Motie ganzen

Provinciale Staten van Utrecht in vergadering bijeen op 8 juni 2009,
ter behandeling van mondelinge vragen van de Partij voor de Dieren tijdens het vragenhalfuurtje.


Constaterende dat:
- de rechtbank heeft besloten dat de provincie moet onderzoeken of de bezwaren van de Faunabescherming ten aanzien van de afgegeven ontheffing voor populatiereductie van overzomerende ganzen gegrond zijn;
- het afmaken van ganzen volgens de Faunabescherming niet helpt: ondanks het doden van duizenden ganzen blijft de schade jaarlijks even groot;
- het Faunabeheerplan niet heeft aangetoond, dat afschot heeft geleid tot minder schade;
- Alterra in opdracht van het LNV en het Faunafonds onderzoek verricht naar de effectiviteit van het beheer van de populatie overzomerende ganzen op Texel, aangezien er twijfels bestaan over de effectiviteit van de tot nu toe gevoerde beheermaatregelen;

Overwegende dat:
- de bestrijding van ganzen de afgelopen jaren noch geleid heeft tot een reductie van de ganzenpopulatie noch tot een afname van de schade door overzomerende ganzen;
- het vangen, transporteren en vergassen gepaard gaat met dierenleed: kneuzingen en stress bij het vangen en transporteren;
- ook afschot gepaard gaat met dierenleed: meer dan de helft van de ganzen vliegt met hagel in het lijf rond, omdat het vaak niet in 1 keer lukt om de ganzen dood te schieten;
- het onvoldoende bekend is welke methoden ter verkleining van de populatie en welke schadepreventieve maatregelen effect hebben;

Van mening zijnde dat:
- het onwenselijk is om dierenleed te veroorzaken, indien niet bekend is of dit dierenleed de gewenste oplossing voor een probleem naderbij zal brengen;

Verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om:
- het populatiereductiebeleid van overzomerende ganzen uit te stellen tot nader onderzoek is gedaan naar het effect hiervan, in ieder geval tot het onderzoek op Texel is afgerond.

En gaan over tot de orde van de dag
W.A. Bodewitz
Partij voor de Dieren