Provincie moet meer doen tegen vogel­griep

De Utrechtse Statenfractie van de Partij voor de Dieren heeft vragen gesteld over de recente uitbraak van vogelgriep. De provincie kan toekomstige uitbraken helpen voorkomen door het aantal kippen in de provincie drastisch terug te dringen. Ook is een omschakeling van intensieve naar biologische bedrijfsvoering noodzakelijk.

Op 16 november 2014 werd het H5N8 virus vastgesteld op een intensieve kippenhouderij in het Utrechtse Hekendorp. De 150.000 kippen op het bedrijf werden direct gedood. De pluimveesector wees gelijk naar de wilde trekvogel als grote schuldige. Het bedrijf in Hekendorp, en ook alle andere bedrijven die vorig jaar besmet zijn geraakt, hebben echter geen buitenloop: al deze kippen zaten opgehokt in potdichte stallen, waarbij er geen enkel contact is met wilde vogels. Biologische bedrijven en hobbyboeren zijn niet getroffen door het virus.

Statenlid Willem van der Steeg: “De kippen in de bio-industrie hebben geen weerstand tegen dit soort ziektes door de enorme stress waaronder ze moeten leven; ze zitten op een kluitje, krijgen geen beweging, en worden volgespoten met antibiotica. Daarom moet de provincie zich inzetten voor een omschakeling naar biologische landbouw.”

De Utrechtse Statenfractie vraagt de provincie te erkennen dat de bio-industrie een ziekmakend systeem is dat de volksgezondheid in gevaar brengt. Op dit moment leven er twee keer zoveel kippen in Utrecht als mensen. Wij willen dan ook dat de provincie het aantal kippen in Utrecht fors terugdringt. Ook wil de Partij voor de Dieren dat de provincie haar belofte om de biologische landbouw te stimuleren waar gaat maken.