Beleidsnota Flora- en Faunawet
Toespraak beleidsnota Flora- en Faunawet in Provinciale Staten van 19 mei 2008
door Wanda Bodewtiz
Het bijzondere van deze nota FFW vinden wij dat men zich in deze nota heel specifiek in het wel en wee van welgeteld 1 diersoort lijkt te hebben verdiept, namelijk in reeën. Voor alle diersoorten geldt dat er periodes kunnen voorkomen van beperktere voedselmogelijkheden. Van koolmees tot eekhoorn en van haas tot eend, allemaal kennen ze dat probleem. Maar alleen over de zogenaamde voedselstress van reeën maakt men zich blijkbaar zorgen. En wel zoveel dat ze om die reden maar bij voorbaat afgeschoten worden. Je weet maar nooit of ze misschien honger kunnen krijgen. Nee dat weet je inderdaad nooit. Maar het bijzondere van de natuur is dat het aantal nakomelingen van dieren afhankelijk is van het voedselaanbod en de voortplantingsgelegenheden van een gebied, met andere woorden: de draagkracht van een gebied. Schiet je de dieren af, dan neemt het aantal jongen toe, omdat het voedselaanbod gelijk blijft. Het blijft dus dweilen met de kraan open. Met wellicht als enig verschil in deze dat sommigen dit soort dweilen plezierig vinden.
In de waterleidingduinen van Noord-Holland is men op een gegeven moment gestopt met het beheren van de populatie van reeën. Het aantal nam niet toe. En er was geen opvallende stijging in het aantal reeën dat overleed door voedselgebrek. In de provincie Utrecht worden de reeën nog steeds wel afgeschoten. Er worden hiervoor ook andere redenen aangevoerd, zoals schade aan gewassen/ bomen en verkeersveiligheid. In hoeverre de grootte van de populatie de verkeersveiligheid beïnvloedt, is hier echter niet onderzocht bij mijn weten. En dan nog: het is de vraag of de populatie toeneemt na het stoppen met het populatiebeheer, zie het voorbeeld in Noord-Holland. En wat betreft de schade aan gewassen/ bomen: dat is niet in kaart gebracht. Hierbij kan dus volstaan worden met een art. 68 ontheffing in geval schade is aangetoond en 2 preventieve maatregelen onvoldoende blijken te hebben gewerkt.
Het blijft voor ons gezien dit alles een raadsel hoe je met goed fatsoen kan beweren dat het goed is voor de dieren om ze af te knallen omdat het mogelijk is dat ze in de toekomst eventueel om een andere reden komen te overlijden. Is dit wat wij onder natuur verstaan? Ik wil bij deze dan ook een amendement indienen gericht op stopzetting van het populatiebeheer van reeën. Het besluit luidt: op pg. 52 de passage “Groei van de reeënpopulatie” t/m “goedgekeurd reeënbeheerplan” te verwijderen + op pg. 13 de paragraaf over reeën en op pg. 10 de passage “voor het ree wordt de stand beperkt dmv een aanwijzing in het kader van het populatiebeheer van grote hoefdieren”.
Met het lot van katten en de eigenaren daarvan leeft men duidelijk minder mee. Op het moment dat een kat vaak ’s ochtends en ’s avonds buiten (in het veld zoals men dat noemt) wordt aangetroffen, dan krijgt de kat het stempel “verwilderd” en mag dan afgeschoten worden. Natuurlijk kan je op die manier niet bepalen of een kat verwilderd is. Op jaarbasis worden er in de provincie Utrecht zo’n 1.000 katten afgeschoten. Vele eigenaren hebben op deze wijze hun kat verloren. Waarschijnlijk worden met name veel katten afgeschoten rond recreatieterreinen (campings e.d.) en industrieterreinen. De Dierenbescherming is bereid om mee te denken voor oplossingen indien zich daar problemen voordoen. De Dierenbescherming kan dan bijvoorbeeld voorlichting geven en de katten vangen en steriliseren. Wij willen dan ook een amendement indienen gericht op het verwijderen van de verwilderde kat van de art. 67 lijst. Het besluit luidt: “verwijderen van “verwilderde kat” op pg. 14 in de passage “Daarom heeft de provincie Utrecht alle jachtaktehouders aangewezen als categorie van personen die de stand van Verwilderde postduif, Verwilderde kat en Soepgans in de provincie Utrecht mogen beperken.”
Ook verwilderde duiven staan op de art. 67 lijst. Al zeer lang wordt de verwilderde postduif bestreden dmv wegvangen en doden. Het gaat om massale vang- en dodingsacties. Het helpt echter niet. Telkens opnieuw vindt dit plaats. Het probleem is namelijk dat de populatie zich door deze vangacties verjongt. De jonge populatie heeft een groter reproductievermogen. De hoeveelheid duiven neemt daardoor na de vangactie razendsnel weer toe. Er bestaat echter een structurele en diervriendelijke oplossing die in Duitsland allang wordt toegepast en inmiddels ook in een aantal steden in Nederland. Deze methode behelst dat duiventillen worden opgericht waarin de eieren vervangen worden door kunsteieren. Dit leidt tot een structurele daling van het aantal duiven. In de gemeente Utrecht beseft men dit al vele jaren en probeert men al die tijd al te komen tot de oprichting van duiventillen. Om verschillende redenen stokt dit proces echter. Wij vinden het triest dat daardoor nog steeds de dieronvriendelijke methode wordt toegepast en niet de duurzame methode. Gezien de ambities van dit college voor duurzaamheid willen wij dan ook een verzoek doen aan GS om hierin een bemiddelende en stimulerende rol te vervullen. Daartoe willen wij een motie indienen waarvan het dictum luidt: “verzoeken het college van GS om samen met de gemeentebesturen op zoek te gaan naar mogelijkheden om dmv duiventillen de populatie van verwilderde postduiven te beheersen, zodat bestrijding door beroepsmatige dierbestrijders achterwege kan blijven.”
Ook de boerengans (oneerbiedig “soepgans” genoemd) staat op de artikel 67 lijst. Aangezien voor de bestrijding van de eventuele overlast door deze dieren alternatieven bestaan, namelijk herplaatsing en nestbeheer, willen wij ervoor pleiten om ook hier maatwerk toe te passen en organisaties zoals Hofganzen in te schakelen om meer diervriendelijke oplossingen toe te passen. Bij deze willen wij dan ook een amendement indienen gericht op het verwijderen van de boerengans van de art. 67 lijst. Het besluit luidt: “verwijderen van “boerengans (soepgans)” op pg. 14 in de passage “Daarom heeft de provincie Utrecht alle jachtaktehouders aangewezen als categorie van personen die de stand van Verwilderde postduif, Verwilderde kat en Soepgans in de provincie Utrecht mogen beperken.”
Tot slot wil ik onze waardering uiten voor de toezegging van de gedeputeerde de heer Krol om zinvolle onderzoeksvoorstellen voor te leggen aan het Faunafonds en/ of de mogelijkheid te bezien om zelf onderzoek te laten uitvoeren. In aansluiting op de bevindingen in het miniforum alternatieve preventieve maatregelen voor gewasschade, willen wij dan ook graag een voorstel indienen voor het laten doen van onderzoek naar de mogelijkheid van het inzaaien van witte klaver in niet-productiegebieden in de provincie Utrecht. Met witte klaver kunnen ganzen gelokt worden naar gebieden waar zij geen overlast veroorzaken, zodat boeren naar verwachting minder of geen schade meer ondervinden door ganzen. Hiertoe willen wij een motie indienen waarvan het dictum luidt: “Verzoeken het college van GS om: te laten onderzoeken welke gebieden geschikt zijn voor alternatieve foerage door middel van het inzetten van klaver, bij wijze van proef vervolgens over te gaan tot het experimenteren met het inzetten van klaver in een aantal gebieden waar ganzen uitgenodigd worden te foerageren, na een proef van 2 jaar bevindingen terug te rapporteren.”
Natuur is het zelfstandig functioneren van ecologische processen. Predatie is een ecologisch proces en door in te grijpen in dit proces wordt de zelfstandigheid van het functioneren van ecologische processen ondermijnd.
Interessant voor jou
College uitvoeringsprogramma
Lees verderVoorjaarsnota 2008
Lees verder