Voor­jaarsnota 2008


22 juni 2008

BIJDRAGE VOORJAARSNOTA 23 JUNI 2008

Natuurlijk hebben ook wij verwachtingsvol uitgekeken naar de Voorjaarsnota. Dat zou de eerste Voorjaarsnota zijn die de Partij voor de Dieren in de provincie Utrecht zou meemaken. Onze fractie-assistent belde me: “klopt het dat de Voorjaarsnota maar 14 pagina’s bevat?”. “Nee, dat kan haast niet”, zei ik, “want ik heb net de postbode 2 zeer dikke enveloppen door de brievenbus horen duwen. U kent het wel: eerst zo’n zwaar schurend geluid en dan een doffe dreun. Daar zit vast een stevige voorjaarsnota bij.”, zei ik. En wat schetste mijn verbazing: jawel, 14 pagina’s. Nou dacht ik, dan hebben ze het blijkbaar heel bondig kunnen formuleren. Ja, wel heel bondig: bij de toelichting op de beleidsvoorstellen volstaat men met 1 zinnetje voor een bedrag van € 117,8 miljoen. Ik hou wel van bondig, maar zo bondig had van mij nou ook weer niet gehoeven.

Bij gebrek aan beschouwing in de Voorjaarsnota zelf leek het mij goed om dan zelf maar over te gaan tot beschouwingen. Welnu dacht ik: laten wij het eens over dierenwelzijn hebben. Ik hoor bij wijze van spreken al een aantal mensen denken: “oh nee, niet weer, hè!”. Ja, toch wel, want wij hebben hier nog een enorme inhaalslag te plegen. Dierenwelzijn is zelden een onderwerp voor de politiek geweest met als gevolg dat we sinds ons aantreden vorig jaar maart nog veel te agenderen hebben. Wij hadden het zelf ook liever anders gezien. Dan hadden wij tevreden achterover kunnen leunen. En eigenlijk vragen we in onze ogen niet eens zo veel voor de dieren: alleen dat ze hun soorteigen gedrag kunnen en mogen vertonen, dat ze niet wreed behandeld worden en dat ze vrij zijn van chronische stress en angst. Oh ja, en dat ze alleen gedood worden voor vitale doeleinden of als de dieren ernstige landbouwschade veroorzaken of de volksgezondheid of de openbare veiligheid ernstig in gevaar brengen. Dit laatste dan wel graag alleen als er geen andere methodes zijn om de schade en het gevaar te voorkomen. Ondanks de beperktheid van ons wensenlijstje is er hier nog veel wat aangepakt kan en moet worden in onze ogen.

Een mijlpaal in de geschiedenis is wat ons betreft toch wel dat er nu een gedeputeerde is die ook dierenwelzijn in de portefeuille heeft. Eigenlijk is dierenwelzijn een ongelukkig gekozen term in mijn ogen. Want het gaat hier niet om welzijn. Of een poedel op een zacht kussentje in plaats van een rieten mandje moet slapen houdt ons niet zozeer bezig. Het gaat ons hier vooral om het voorkomen van dierenleed. Bijvoorbeeld dat dieren niet gek van verveling worden door opsluiting in te krappe hokken of dat vissen niet verminkt worden door poldergemalen of dat muskusratten niet een langzame verdrinkingsdood hoeven te ondergaan of dat dieren niet een nare doodsstrijd hoeven te leveren ten gevolge van onnodig gebruik van bestrijdingsmiddelen of dat vissen en andere waterdieren niet levend begraven worden door slootdemping of dat dieren een hongerdood moeten sterven doordat hun leefgebied ineens drastisch verkleind wordt of dat dieren beschoten worden zonder onderzoek naar de noodzaak of naar mogelijke alternatieven of dat dieren aangereden worden terwijl dit voorkomen had kunnen worden enz. enz.

Gelukkig zien wij al een zeer positieve ontwikkeling, namelijk dat de gedeputeerde de heer Krol zorg draagt voor het stimuleren van omschakeling van gangbare naar biologische landbouw en veeteelt. Deze voorjaarsnota willen wij aangrijpen om nog meer positieve ontwikkelingen in gang te zetten. Zo willen wij hier een lans breken voor het behoud van koeien in de wei. Op dit moment schijnen veel melkveehouders in de provincie Utrecht plannen te hebben voor aanschaf van een nieuwe stal. Dat is hét moment dat een melkveehouder de afweging maakt tussen opstallen of in de wei houden van de koeien. Weliswaar is het over het algemeen economisch voordeliger om de koeien in de wei te behouden, maar toch kiezen steeds meer boeren ervoor om hun koeien op te stallen. In tien jaar tijd is het aantal melkveebedrijven zonder beweiding in Nederland van 8% naar 20 % gestegen. Er moet een kentering komen in deze ontwikkeling. Weidegang is beter voor de gezondheid en het welzijn van de koe. Bovendien leidt opstallen van de koe tot de uitstoot van meer fijn stof en vaak tot een hoger gebruik van krachtvoer. De productie en het transport van krachtvoer kost veel energie en het gebruik ervan draagt bij aan de vermesting. Gelukkig zien steeds meer verschillende actoren in de samenleving het belang in van het behoud van de koe in de wei. Er is dan ook een Stichting Weidegang in het leven geroepen die zich hier hard voor maakt. Zij geven kosteloos advies. Helaas hebben de Utrechtse melkveehouders tot nu toe nog maar mondjesmaat de hulp ingeroepen van deze stichting, ondanks de uitgebreide advertenties die in vele bladen zijn verschenen. Advertenties kunnen een stimulans vormen. Maar persoonlijke gesprekken vormen een veel sterkere stimulans. Daarom pleiten wij ervoor dat de melkveehouders in de provincie Utrecht persoonlijk benaderd worden om hen te stimuleren een adviesaanvraag in te dienen bij de Stichting Weidegang. Hiertoe willen wij een amendement indienen waarvan het dictum luidt:
Besluiten:
Toe te voegen aan het ontwerp-besluit (i.c. de bijlage):
Uit de post “beschikbaar voor nieuw beleid” van de Voorjaarsnota € 75.000,= ter beschikking te stellen voor het stimuleren van weidegang van koeien.

Enkele maanden geleden heeft de Stichting Vogelopvang aan de commissie RGW een oproep gedaan om een subsidiebedrag beschikbaar te stellen voor de vogelopvang, aangezien de stichting geld nodig heeft voor het aanstellen van een beheerder. De stichting draait nu volledig op vrijwilligerswerk. Het blijkt echter steeds moeilijker te zijn om al het werk gaande te houden met enkel vrijwilligers. Zolang er geen betaalde beheerder is, kan de continuïteit van de vogelopvang niet gegarandeerd worden. Op 15 maart van dit jaar heeft de vogelopvang voor het eerst haar poorten moeten sluiten, omdat ze de goede verzorging van vogels niet meer konden garanderen. De Flora- en faunawet geeft aan dat iedereen een zorgplicht met betrekking tot in het wild levende dieren heeft. Burgers geven invulling aan deze zorgplicht door een gewonde vogel naar een vogelopvangcentrum te brengen. Maar dan moet er wel zo’n opvangcentrum zijn. De provincie is ingevolge haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de toepassing van de Flora- en faunawet en gezien het regionale karakter van de vogelopvang de aangewezen overheidsinstantie om een goede opvang voor de vogels mogelijk te maken. De gemeente Utrecht heeft dit jaar besloten tot een eenmalige subsidie van € 30.000,- om een jaar lang een beheerder van te betalen. Van belang is dat de beheerder en de vrijwilligers uitzicht hebben op een langere periode van zekerheid. Wij willen dan ook een amendement indienen om geld vrij te maken voor de Stichting Vogelopvang zodat deze fondsenwervende activiteiten kan opzetten. Hierdoor zal de stichting in de toekomst minder afhankelijk zal zijn van subsidie van de overheid.
Het dictum van het amendement luidt:
Besluiten:
Toe te voegen aan het ontwerp-besluit (i.c. de bijlage):
Uit de post “beschikbaar voor nieuw beleid” van de voorjaarsnota voor een periode van 3 jaar jaarlijks € 40.000 euro ter beschikking te stellen voor het subsidiëren van Stichting Vogelopvang Utrecht en na afloop van deze periode een evaluatie te voeren naar het effect van de subsidie en de eventuele noodzaak van voortzetting van de subsidie.

Nou heb ik hier een pleidooi gehouden voor het welzijn van een lopende diersoort en van vliegende diersoorten. Dan kan ik natuurlijk niet de zwemmende diersoorten overslaan. In de provincie Utrecht worden jaarlijks zo’n 80 à 90 sloten in agrarische gebieden gedempt. In de overige buitengebieden worden slechts weinig wateren gedempt, ook vanwege de verbodsbepalingen met betrekking tot het dempen van wateren in de Verordening bescherming Natuur en Landschap van de provincie Utrecht. Er staan in de verordening wel voorschriften aangaande het materiaal waarmee wateren gedempt mogen worden, maar niet met betrekking tot de wijze waarop de demping uitgevoerd mag worden. De huidige wet- en regelgeving biedt onvoldoende kaders waarmee schade aan fauna voorkomen kan worden. Met andere woorden: kikkers, padden en vele soorten vissen mogen gewoon levend begraven worden zolang deze dieren niet erg zeldzaam zijn. Dat betreuren wij ten zeerste. Wij vinden het van belang dat fauna in te dempen wateren tijdig en zo diervriendelijk mogelijk geëvacueerd wordt. Wij willen dan ook een motie met deze strekking indienen. Het dictum van de motie luidt: verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om met voorstellen te komen die waarborgen dat fauna zo min mogelijk schade ondervindt van demping van wateren.

Tot slot wil ik nog graag de aandacht vestigen op een groot milieuprobleem, namelijk de ammoniakuitstoot. De provincie subsidieert de installatie van luchtwassers om de ammoniakuitstoot te verminderen. In onze ogen is dat vreemd, want wij vinden dat de vervuiler dient te betalen. Nog veel vreemder vinden wij het, dat recentelijk is besloten dat bij de subsidiëring geen beperking meer wordt gesteld aan het opvullen van de ontstane ammoniakwinst door het houden van extra dieren. De redenatie erachter is, dat er dan nog wel landelijk een milieuwinst wordt geboekt, gezien het feit dat het aantal gehouden dieren landelijk gezien niet mag toenemen. Dat klinkt logisch, maar het punt is juist dat de vermindering van de ammoniakuitstoot in het reconstructiegebied voor de natuur van groter belang is dan in veel andere delen van het land. Hoe kunnen wij nou ooit onze natuur- en milieudoelstellingen voor het reconstructiegebied behalen als we zo omgaan met subsidieverlening? En hoe is het mogelijk dat er op dit punt zonder enige inspraak afgeweken wordt van het reconstructieplan waarin duidelijk staat dat aanvullende maatregelen maar deels mogen leiden tot het houden van extra dieren, omdat anders de milieuwinst weer verloren gaat? Wij willen hierbij dan ook de gedeputeerde oproepen om bij de subsidiëring van luchtwassers opnieuw de regel in te stellen dat de ammoniakvermindering als gevolg van luchtwassers niet mag leiden tot het houden van extra dieren. Wij overwegen om hiertoe een motie in te dienen, maar wachten graag eerst de reactie van de gedeputeerde af.

In mijn verhaal heb ik slechts enkele dierenwelzijnsproblemen aangestipt. Ik spreek hierbij de hoop uit dat er de komende tijd een nota dierenwelzijn tot stand zal komen, waarin een integrale afweging tussen mensenbelangen en dierenbelangen gemaakt zal worden en waarbij hopelijk niet de dieren het onderspit delven. Met een nota dierenwelzijn kan er invulling gegeven worden aan de portefeuille dierenwelzijn van gedeputeerde de heer Krol, zodat dit historische feit daadwerkelijk zijn beslag krijgt.

Wanda Bodewitz

Interessant voor jou

Beleidsnota Flora- en Faunawet

Lees verder

Toespraak woningbouw polder Rijnenburg

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer