Bijdrage Onderzoek reeën & nota grote hoef­dieren


16 januari 2012

Bijdrage Onderzoek reeën & Nota grote hoefdieren tijdens de Commissievergadering Ruimte, Groen en Water

Willem van der Steeg:

"Ten aanzien van het Onderzoek aanrijdingen met reeën provincie Utrecht. Laat ik beginnen met te zeggen dat ook voor de Partij voor de Dieren verkeersveiligheid van het hoogste belang is. Voor de Partij voor de Dieren is het echter ook van het hoogste belang dat er niet onnodig dieren af worden geknald. Uit dit onderzoek komt namelijk naar voren dat afschot niet alleen geen bewezen positief effect op de verkeersveiligheid heeft, maar ook niet op de grootte van een populatie reeën, de populatiedynamiek (blz. 61). Het onderzoek laat dus, terecht, zelfs ruimte voor juist eventuele negatieve effecten van afschot. Nu het neerschieten van reeën op dit moment geen relatie laat zien ten opzichte van de verkeersveiligheid, is de vraag aan de gedeputeerde of daarmee dan ook afschot als beheermiddel in relatie tot aanrijdingen met reeën vooralsnog wordt stopgezet? Het onderzoek van de provincie zegt namelijk dat er geen relatie is tussen afschot en het aantal aanrijdingen. Anderzijds staat afschot wel nog steeds als maatregel tussen de oplossingsrichtingen bij de zogenaamde hotspots. Tevens kan er geen verband worden gelegd tussen de grootte van de populatie en het aantal aanrijdingen. Dat blijkt ook uit het feit dat de populatie kennelijk is gegroeid, maar de hotspots hetzelfde zijn gebleven. Effecten van wegbreedte en snelheidsregime zijn namelijk ook niet meegenomen in dit onderzoek.
Typerend is dat verlagen van de maximumsnelheid nergens als maatregel wordt genoemd terwijl het onderzoek van de provincie zelf zegt, (blz. 19), dat uit verschillende onderzoeken is gebleken dat hoge verkeerssnelheden een belangrijke factor zijn bij aanrijdingen met hoefdieren. Dientengevolge is de verwachting dat bij wegen met een hoger toegestane snelheid er ook meer aanrijdingen zullen plaatsvinden. De vraag aan gedeputeerde Krol is dan ook of het College bereid is om verlaging van de maximumsnelheid als maatregel mee te nemen bij de zogenaamde hotspots. In aanvulling hierop, op blz. 60, staat het advies om onderzoek te verrichten naar verkeersvolumes en snelheden, gedifferentieerd naar dag en nacht. Het merendeel van de aanrijdingen vindt namelijk ’s nachts en in de schemering plaats. Is het College bereid om dit onderzoek te gaan verrichten, waarbij ook flexibele snelheden een optie zijn?

Dan ten aanzien van de Beleidsnota edelhert, damhert en wild zwijn. Al lezende was de PvdD in de veronderstelling dat het verkeerde document was toegestuurd. Dit kon onmogelijk de provinciale nota betreffen, de nota van een zichzelf diervriendelijk achtende provincie. Dit moest wel een visiestuk van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging betreffen. Het was zeer teleurstellend toen spreker zich realiseerde dat de griffie geen fout had gemaakt en wel het goede document was toegestuurd.
Wanneer er al zoiets als linkse of rechtse hobby’s bestaat, dan doet deze nota niets anders dan het faciliteren van een rechtse hobby, namelijk de eigenaren van een jachtakte van grootwild doelen voorzien en van trofeeën en dat alles onder de noemer van twee belangen, te weten verkeersveiligheid en agrarische belangen. Zowel de lobby van LTO als die van de jagersvereniging vindt bij dit college een onevenredig groot gehoor. Want is het afknallen van deze dieren wel noodzakelijk hiervoor? En zijn er nog andere belangen te verzinnen?
Men mag niet vergeten dat er nu al jaarlijks van alles uit de lucht wordt geschoten, zoals eenden, eksters, meerkoeten en recentelijk nog knobbelzwanen. Ook worden er nu al hazen en konijnen afgeknald en worden er reeën naar de eeuwige jachtvelden gejaagd. Dit alles onder de noemer van eventueel te verwachten landbouwschade. Het is toch wel een keer genoeg. Deze nota refereert ook aan verkeersveiligheid. Daarom is de PvdD blij met het onderzoek aanrijdingen met reeën, wat laat zien dat enerzijds afschot geen bewezen positief effect heeft en anderzijds dat er genoeg goede oplossingen zijn te verzinnen om de verkeersveiligheid te dienen.
Deze nota doet veel uitspraken, maar onderbouwt weinig. Daarmee is deze nota wat de PvdD betreft meer een politieke nota, dan een noodzakelijke.
Prorail verwoordt het goed in de commentaarnota (blz. 1): “Waarom geld investeren in dure ecoducten, als de dieren er toch niet overheen mogen. Nu kunnen dieren zich vrijelijk bewegen naar een ander gebied en worden ze afgeschoten.”
Ik heb zelf ook wel eens min of meer gekscherend tegen dhr. Derksen van de PVV gezegd dat als er toch aan de andere kant van het ecoduct een jager staat, we anders maar wildroosters op onze ecoducten moeten aanleggen. Vooropgesteld, de Partij voor de Dieren is voorstander van ecoducten, maar ook van het gebruik ervan.
Het Utrechts Landschap stelt in de commentaarnota op blz. 4 dat er op de Utrechtse Heuvelrug meer dan voldoende ruimte is voor zowel edelhert als damhert en dat ook wilde zwijnen een kans kunnen krijgen vanwege de vele positieve effecten op de biodiversiteit. De provincie reageert daarop met ‘’wij delen deze mening niet!’’, maar verdere onderbouwing blijft achterwege.
Op blz. 4 van de commentaarnota wordt de vraag gesteld hoe groot de schade door damherten in 2010 was. Er wordt geen antwoord gegeven, maar er wordt wel gesteld dat er dreiging is van belangrijke schade. Dat veronderstelt dus een kwantitatief criterium, dat spreker echter waagt te betwijfelen.
De vraag die ook gesteld kan worden is of deze nota wel zo noodzakelijk is, zie ook blz. 7, inspraak van de FBE. Door het nulstandbeleid in Gelderland buiten de Veluwe, is de kans heel onwaarschijnlijk dat edelherten zich hier gaan vestigen. Dat plaatst dan ook direct het argument om damherten, ook die op Plantage Willem III, te bejagen om voedselconcurrentie met edelherten te voorkomen, in een ander daglicht.
Omwille van de tijd zal spreker enkele argumenten opsommen waarom we als provincie Utrecht deze dieren wel een kans zouden kunnen geven. Ter onderbouwing zal hij ook de bron vermelden.
Uit recent onderzoek blijkt dat 72,6% van de Nederlandse bevolking graag groot wild wil zien in de natuur (Hogeschool Van Hall Larenstein, 2010). Daarnaast blijkt uit het recente boek ‘Wild van de economie’, van Tom Bade e.a., dat de aanwezigheid van wild de lokale economie gigantisch stimuleert. Uit enquêtes op de Veluwe blijkt dat 102 miljoen euro direct te relateren is aan de aanwezigheid van wild. Analoog aan het onderzoek aanrijdingen met reeën, somt Alterra rapport 836 oplossingen op betreffende verkeersveiligheid die van toepassing zijn op de hoefdieren in deze nota.
De grootte van een populatie damherten hoeft geen relatie te hebben met het aantal aanrijdingen, Alterra rapport 1930. In het onderzoek Damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen constateert onderzoeksbureau Alterra een afname in het aantal aanrijdingen tussen 2006 en 2008, ondanks een toename van de populatie damherten.
Verkeersveiligheid en edelherten: Ongevallen met edelherten komen zelfs op de zeer drukke Duitse autosnelwegen slechts sporadisch voor, zie bladzijde 31 van het rapport ‘Edelhert Kansrijk van Reichswald tot Meinweg’.
De SGP refereerde aan dierziekten. Het kan met vrij grote zekerheid gesteld worden dat de Nederlandse wilde zwijnen populatie vrij is van ziekten, Alterra rapport 2207.
Toerisme: Het is niet overdreven te stellen dat het wild zwijn de grootste toeristische trekpleister vormt, Groot Bruinderink en Dekker, 2010. Wel is zeker dat het wild zwijn als publiekstrekker kan fungeren, zie Alterra-rapport 2207.
Ten aanzien van de ook hier immens populaire gans, kan het wild zwijn invloed hebben op de vogelpopulatie. Het wild zwijn eet ganzeneieren en in sommige gevallen ook jonge ganzen. Gezien de dynamiek die groot wild toevoegt is het wild zwijn wenselijk in de uiterwaard van het Utrechts Landschap, zie het Achtergronddocument Grote hoefdieren in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
Juist bejaging leidt volgens Dierenbescherming en Faunabescherming tot meer onrust onder de dieren, herten en reeën, waardoor meer vluchtgedrag tot meer verkeersonveilige situaties leidt.
Ten aanzien van zelfregulering van het wild zwijn: de proef van 1987 tot en met 1997 in de 2 boswachterijen in Hoog Soeren en Ugchelen-Hoenderloo wees uit dat wilde zwijnen hun populatie bij terughoudend beheer stabiliseren, zie Alterra rapport 475: Ethische aspecten bij het beheer van wilde zwijnen.
Door de universiteit Wageningen is een Kansenkaart opgesteld in 2010, waarbij gekeken is welke gebieden geschikt zouden kunnen zijn voor het wild zwijn, rekening houdende met aanwezige landbouw en voldoende voedsel. De Utrechtse Heuvelrug is één van de gebieden die geschikt is bevonden.

Voorzitter, een nulstand hanteren voor gebieden waar hoefdieren geen schade veroorzaken, doet geen recht aan de mores van de Flora- en faunawet. Geef deze dieren een kans en bouw latere evaluatiemomenten in, bijvoorbeeld beginnende bij de nieuwe Beleidsnota Flora en fauna en 2014.
T.a.v. de damherten op plantage Willem 3 zou ik nog de opmerking willen maken dat als besloten wordt om deze kleine groep niet te tolereren, dan geniet herplaatsen of anticonceptie de voorkeur. Dat is diervriendelijker dan afknallen."

Interessant voor jou

Bijdrage Onderhandelingsakkoord

Lees verder

Bijdrage Beleidsnota edelhert, damhert en wild zwijn

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer