Econo­misch beleidsplan

De Partij voor de Dieren kan zich volledig vinden in de centrale doelstelling van het voorliggende economisch beleidsplan, nl. de ontwikkeling van een economie die de Utrechtse bevolking in staat stelt om op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze te voorzien in haar behoeften. Bij maatschappelijk verantwoord denken wij onder andere aan milieu- en diervriendelijke wijzen van ondernemen. Wat dat betreft baart ons de ambitie 3, waarin de kansrijke sectoren genoemd zijn, enige zorgen. Als te stimuleren sector is genoemd de life sciences. Dit begrip omvat een breed spectrum aan activiteiten. Een deel van deze activiteiten maakt gebruik van dierproeven. Helaas wordt nog maar mondjesmaat gebruik gemaakt van alternatieven voor dierproeven. Hierin zou nog veel innovatie kunnen plaatsvinden. In het beleidsplan wordt aangegeven dat het oplossen van diverse maatschappelijke vraagstukken vraagt om creativiteit en innovatie. Ambitie 1 is gericht op het bevorderen van creativiteit. Onze vraag aan de gedeputeerde is of de gedeputeerde bereid is om ambitie 1 (het bevorderen van creativiteit dus) aan te wenden om de centrale doelstelling, nl. duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid te bevorderen bij het aantrekken van bedrijven in de life sciences sector. M.a.w.: is de gedeputeerde bereid om juist het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven te bevorderen in de life sciences sector en het proefdiergebruik in deze sector te ontmoedigen? Dit naar analogie van de plannen om maatregelen bij bedrijven te stimuleren die leiden tot energiebesparing of tot het gebruik van schone energiebronnen.

Over de ambities wat betreft de herstructurering van de bedrijventerreinen in het beleidsplan zijn wij zeer verheugd. Wij hopen mn op een sterke inzet op ruimtewinst. Juist dan is er in hoge mate sprake van duurzaamheid. Onder duurzaamheid kan ook gerekend worden het verminderen van verkeersstromen. Wij zien ook vanuit het economisch beleid mogelijkheden om hieraan te werken. Daarbij denken wij aan regionalisering van de economie, onder andere door het bevorderen van de productie en verkoop van streekproducten. Ook denken wij daarbij aan het stimuleren van banenruil. Graag vernemen wij van de gedeputeerde of de gedeputeerde in het kader van het economisch beleidsplan bereid is te werken aan de regionalisering van de economie en het stimuleren van banenruil. Overigens zijn wij verheugd over de in het beleidsplan uitgesproken wens om combinaties van wonen en werken te stimuleren, want ook dit kan zorgen voor een vermindering van verkeersstromen.

Terecht wordt in het economisch beleidsplan geconstateerd dat de provincie Utrecht aantrekkelijk is om te wonen. De provincie is daardoor dichtbevolkt. In het document wordt ervoor gepleit om studenten te behouden voor de regio. Gezien het feit dat de provincie Utrecht zeer dichtbevolkt is, lijkt het ons niet van belang om bevolking te behouden voor de provincie. Integendeel zelfs. Uitgangspunt zou wat ons betreft moeten zijn dat we zorgen voor voldoende werkgelegenheid voor degenen die gebonden zijn aan de provincie Utrecht en niet dat we een zo groot mogelijke populatie behouden! Verderop in het document staat aangegeven dat het doelgroepenbeleid zich richt op ouderen, jongeren en arbeidsgehandicapten. Zijn dit met name de groepen onder wie zich de hoogste werkloosheid voordoet? Om welke reden zijn allochtonen niet genoemd als doelgroep? Is de arbeidsparticipatie onder allochtonen hoger dan onder de voornoemde doelgroepen? Als doel wordt gesteld om bedrijvigheid te ontwikkelen voor hoogopgeleide arbeidskrachten. Doet zich met name onder deze doelgroep een hoge werkloosheid voor? Is de hoogte van werkloosheid als een criterium gehanteerd voor het bepalen op welke doelgroepen het economisch beleid zich zal richten?