Omscha­keling naar biolo­gische landbouw

Provinciale Staten van Utrecht in vergadering bijeen op 24 september 2007


Kennis genomen hebbende van het programma van het college van Gedeputeerde Staten 2007 – 2011, “Besturen met hart voor de toekomst”.

Constaterende dat het college van Gedeputeerde Staten in het collegeprogramma aangeeft de komende vier jaar aan de slag te gaan met een programma dat zich kenmerkt door aandacht voor duurzaamheid en kwaliteit.

Constaterende dat het bevorderen van biologische landbouw en veeteelt als onderdeel van duurzaamheid in het collegeprogramma ontbreekt.

Constaterende dat er geen vigerend beleidsplan meer is dat specifiek gericht is op de bevordering van biologische landbouw/ veeteelt.

Constaterende dat er van de ca. 2.000 agrarische bedrijven slechts ca. 80 biologisch zijn in de provincie Utrecht.

Overwegende dat de huidige veehouderij verantwoordelijk is voor 18% van de uitstoot van CO2-gassen wereldwijd,

overwegende dat omschakeling naar duurzame veehouderij kan bijdragen aan de realisering van de Europese doelstelling met betrekking tot reductie van de uitstoot van CO2-gassen met 20% in 2020,

overwegende dat de intensieve veehouderij en niet-biologische landbouw ernstige waterkwaliteitsproblemen en bodemecologische problemen veroorzaken waardoor onder andere de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water niet behaald dreigen te worden,

overwegende dat de intensieve veehouderij niet alleen negatieve effecten heeft op het milieu, maar ook op het welzijn van dieren en de wereldvoedselverdeling.


Verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om omschakeling naar biologische landbouw/ veeteelt als onderdeel van duurzaamheid te zien en hieraan aandacht te besteden in het collegeprogramma.

En gaan over tot de orde van de dag.


W.A. Bodewitz
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren