Commentaar PvdD op grond­wa­terplan


6 mei 2007

Allereerst nog onze complimenten voor de schrijvers van het grondwaterplan: het plan bevat een heldere structuur, is zeer prettig leesbaar en bevat degelijke analyses. Het geeft ook een goed zicht op de complexiteit en veelzijdigheid van het onderwerp. Wel mist de fractie van de PvdD in het grondwaterplan een grondige beschrijving van de huidige grondwaterkwaliteitsproblemen incl. een concrete aanduiding van de probleemgebieden. Aangegeven wordt dat er kwaliteitsproblemen zijn in de zin van normoverschrijdingen, maar niet waar en in welke mate deze problemen zich voordoen en wat daarvan de consequenties zijn. Wij vinden een heldere beschrijving van de huidige situatie van belang voor het kunnen vaststellen van beleidslijnen en daaraan gekoppelde doelen. Zo kunnen wij bijv. nu niet beoordelen of het standstill-beginsel (zoals genoemd op pg. 17) verantwoord is of juist een te magere ambitie vormt. Wij willen graag weten in welke opzichten en in welke mate de provincie nog niet voldoet aan de vereisten van de KRW.

Ook is voor onze fractie de reikwijdte van een aantal gestelde doelen niet geheel duidelijk. Graag zouden wij SMART-geformuleerde doelen in het document opgenomen zien m.b.t. de grondwaterkwaliteitsverbetering en het tegengaan van verdroging. Zo wordt op pg. 40 van deel II aangegeven: “Wij willen de doelstellingen (van vermindering chemische bestrijdingsmiddelen) realiseren door duurzame landbouw te stimuleren. Waar stimuleringsbeleid niet toereikend blijkt, gaan we onderzoeken of we aanvullend ruimtelijk ordeningsinstrumentarium kunnen gaan inzetten of milieuregelgeving ontwikkelen”. Bij doelstellingen die op deze wijze geformuleerd zijn, kan achteraf nooit gemeten worden of de doelstelling gerealiseerd is. Want wanneer is er sprake van “niet toereikend”?

Wat betreft de beleidslijnen van het grondwaterplan viel ons het volgende op: In beleidslijn 1 staat aangegeven: “de strategische doelstelling van het Grondwaterplan is: de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater is geschikt voor duurzaam gebruik door mens en natuur.” Vervolgens lazen wij in beleidslijn 11 het volgende: “Wij zijn terughoudend om beschermingszones in te stellen ter bescherming van de grondwaterkwaliteit van natuurgebieden.” Hoe zijn deze 2 beleidslijnen met elkaar verenigbaar? Waarom zijn GS terughoudend in de bescherming van natuur en welke gevolgen zijn te verwachten in de natuurgebieden waarvoor geen beschermingszones worden ingesteld? Weliswaar wordt de Utrechtse Heuvelrug apart genoemd als aandachtsgebied voor preventief beleid, maar uit dit document wordt ons niet duidelijk in hoeverre het beschermingsregime voor de Utrechtse Heuvelrug even adequaat is als de maatregelen die getroffen worden in de gebieden die als beschermingszone worden ingesteld. Op pg. 13 staat aangegeven dat in het verleden enkele grote drinkwateronttrekkingen op de Utrechtse Heuvelrug zijn gesloten of verminderd vanwege de verdroging daar. In hoeverre loopt de Utrechtse Heuvelrug nu nog risico op verdroging en zo ja, wat betekent dat voor het beleid m.b.t. de huidige grondwateronttrekkingen daar?

Ook leeft bij onze fractie de vraag waarom alleen onderzoek gedaan zal worden naar effecten van bestaande onttrekkingen op Natura 2000- en TOP-gebieden en niet aangaande overige natuurgebieden (actiepunt 2.1.2).

Tot slot baart ons het zeer sterk gebiedsgerichte karakter van het beleid ons zorgen. Grondwaterstromingen zijn niet altijd zo voorspelbaar en bovendien verplaatst grondwater zich over zeer grote afstanden. Het is daarom niet goed mogelijk om verontreinigingen in een bepaald aangewezen gebied volledig tegen te gaan door enkel in de nabije omgeving van en binnen dat gebied beschermingsmaatregelen te treffen. Indien de overige gebieden in de provincie niet voldoende aangepakt worden, heeft dit ook zijn weerslag op de beschermingszones vanwege de stroming van grondwater. Wat de PvdD betreft dient er meer provinciebreed aandacht te zijn voor preventie. Hiermee wordt niet alleen voorkomen dat de kwetsbare gebieden risico’s lopen, maar bijv. ook dat oppervlaktewateren elders verontreinigd raken.

Daarnaast vinden wij het ontoelaatbaar dat het huidige grondwaterplan het voorkomen van negatieve effecten onvoldoende kan borgen op het terrein van mestgebruik en gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen (zie pg. 28 M.e.r.-rapport). Wij pleiten dan ook voor een totaalverbod op gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en andere kwetsbare gebieden. Een formulering zoals “Landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden en andere kwetsbare gebieden (ondermeer Natura 2000, randzones Heuvelrug) is bij voorkeur duurzaam/ biologisch.” (zie pg. 40 deel II) vinden wij te weinig resultaatgericht en te vrijblijvend. Daarnaast achten wij het noodzakelijk dat enkel nog extensieve landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden wordt toegestaan. Natuurlijk is het een positieve zaak om daarbij ondersteuning van het rijk te vragen, maar wij moeten ons daarbij niet volledig van het rijk afhankelijk opstellen. Dit geldt wat ons betreft ook voor het instellen van een stimuleringsregeling of overige maatregelen om evenwichtsbemesting aangaande fosfaatverzadigde gronden eerder dan 2015 te bereiken (zie pg. 39 deel II). Indien wij ons hierbij afhankelijk van het rijk opstellen, zal er een te lange termijn voorbij strijken alvorens gestart kan worden met dergelijke maatregelen.

Interessant voor jou

Opmerkingen over Agenda Natuur

Lees verder

Problematiek muskusratten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer