Toespraak beleids­impuls dieren­welzijn

Het woord dierenwelzijn ligt gevoelig in deze Staten. Zeer gevoelig zelfs. Bij het horen spreken over dierenwelzijn reageren sommigen als door een wesp gestoken en voelen sommigen zich persoonlijk aangevallen of namens de achterban aangevallen. Weer anderen raken geïrriteerd bij het d-woord, aangezien het volgens hen in deze statenperiode inmiddels te veel gebezigd zou zijn.
Wanneer ik over dierenwelzijn spreek, is het nooit mijn intentie om mensen te kwetsen. Ik heb ook nooit willen beweren dat de heer Krol een vijand is van dierenwelzijn. Ik weet dat zijn dochters hem scherp houden aan de keukentafel. Aangezien ik een sterk medeleven voel met levende wezens, dus ook dieren, raakt het mij zeer als ik moet aanzien dat dieren lijden. Dat drijft mij dan ook bij het benoemen van problemen op het gebied van dierenwelzijn. In het verleden werd hier in de Staten zelden over dierenwelzijn gesproken. Het zal dan ook zeker even wennen zijn nu dit zeer regelmatig gebeurt. Dat er zelden over gesproken werd, betekent niet dat er geen noodzaak zou zijn om ons hiermee bezig te houden. Het is juist de reden dat wij ons nu genoodzaakt voelen zeer veel punten naar voren te brengen. Zolang in onze provincie fokzeugen een groot deel van hun leven ingeklemd tussen stangen moeten voortbrengen, ganzen met hagel in het lijf rond moeten vliegen, katten voor het van huis weglopen afgestraft worden met de kogel enz. enz., is er zeker nog sprake van dierenleed. En dan gaat het om zaken waar Provinciale Staten verantwoordelijk voor zijn.
Het verschijnen van de beleidsimpuls dierenwelzijn heeft ons dan ook enorm verheugd en wij zijn de gedeputeerde de heer Krol zeer dankbaar voor het invullen van zijn portefeuille. Meer koeien zullen hierdoor een bokkesprong van vreugde kunnen maken bij het betreden van de wei. Stropers zullen zich hopelijk meer bespied voelen en daardoor hun activiteiten verminderen. Door projecten met aandacht voor dierenwelzijn zal een deel van het vee diervriendelijker gehouden worden. Opvangcentra zullen door steun van de provincie hopelijk beter kunnen overleven in deze moeilijke economische omstandigheden waarbij zij ook nog te maken krijgen met de invoering van een erkenningsregeling. Minder ganzen zullen beschoten hoeven te worden, doordat een andere landschappelijke inrichting de overlast voor boeren zal verminderen. Hopelijk zullen minder katten beschoten worden, doordat verblijfsrecreatieterreinhouders voorgelicht worden over de problemen die zich kunnen voordoen indien mensen hun katten meenemen. Kortom, wij steunen het voorliggende plan van harte en hopen dat andere partijen het ook zullen steunen. In de commissie RGW hebben wij wel kanttekeningen geplaatst wat betreft het punt van alternatieve landschappelijke inrichting en kattenpredatie. Het lijkt ons dan ook overbodig om dat hier te herhalen. Natuurlijk is er nog zeer veel te doen op het gebied van dierenwelzijn, maar dit vormt een fantastische eerste aanzet. Wij wensen de gedeputeerde veel succes toe met het tot uitvoering brengen van de beleidsimpuls.