Toespraak KRW-maat­re­gelen


19 oktober 2008

Voor ons ligt het programma uitvoering KRW-maatregelen. Het heeft ons verheugd om te zien dat er zoveel goede projecten zijn voorgedragen voor het programma.
Er zijn ook enkele projecten voor natuurvriendelijke oevers in dit programma opgenomen. Bestaat er echter niet al een regeling m.b.t. de realisatie van natuurvriendelijke oevers in het kader van de AVP? Bij ons leeft daarom de vraag of dit maatregelenprogramma daar dan niet mee doubleert? En of dit KRW maatregelenprogramma dan niet gebruikt wordt om hier een extra impuls aan te geven, doordat men een behoorlijke achterstand heeft op de planning. Wij zouden het betreuren indien gelden die voor KRW-maatregelen zijn bestemd, gebruikt worden voor projecten die vanuit de AVP gefinancierd dienen te worden. Dit betekent namelijk dat het ten koste gaat van projecten voor visvriendelijkheid, zoals Vispasseerbaarheid Westelijk Veenweidegebied.

Wat ons betreft had er bij de criteria voor de selectie van projecten minder nadruk hoeven te liggen op ‘zichtbaarheid voor de burger’ (blz 7 bijlage). Van belang is enkel of een project een gunstig effect heeft op de waterecologie ihkv de KRW doelstellingen. Prioritering op basis van zichtbaarheid is in principe niet ter zake doende. Het gaat hier om de realisatie van KRW doelstellingen en ‘zichtbaarheid voor de burger’ an sich, is geen KRW doelstelling.
Wij hebben over het algemeen de indruk dat bij de selectie en realisatie van projecten omtrent vispasseerbaarheid, veelal is gekeken naar de aanleg van vistrappen, wellicht vanwege het zichtbaarheidscriterium. Indien de vistrappen aangelegd worden om vissen langs gemalen te leiden, is het de vraag of dit afdoende werkt. Hiermee is nog onvoldoende ervaring in de praktijk opgedaan. Bij de overige kunstwerken zoals stuwen zijn wel veel positieve ervaringen opgedaan met vistrappen. Wij willen hier echter nadrukkelijk pleiten voor het treffen van 100 % visvriendelijke voorzieningen juist bij gemalen, aangezien daar niet alleen sprake is van vismigratieproblemen, maar ook van vissenleed in de zin van verminking door de gemalen. Natuurlijk is het ook van belang om bij de overige waterkunstwerken voorzieningen te treffen, maar daarvoor zijn zeker aan de oostkant van de provincie al veel vispasseermaatregelen genomen.

Graag willen wij hierbij nog enkele kanttekeningen plaatsen bij de genoemde projecten.
Tav het project Vispassages Westelijk Veenweidegebied, blz. 8 en 27 bijlage: In algemene zin betreuren wij het ten zeerste dat dit project vooralsnog op het reservebankje heeft moeten plaatsnemen. De inventarisatie van De Stichtse Rijnlanden t.a.v. vismigratieknelpunten, levert voor het Westelijk Veenweidegebied het grote aantal van 27 knelpunten op. Een nadere beschouwing van deze 27 knelpunten laat zien, dat zich daaronder maar liefst 12 gemalen bevinden. Het laat zich raden welk een grote vissterfte de schroeven van deze gemalen veroorzaken.

Tav het project Vispasseerbaar gemaal Dooiersluis, blz. 13 en 14 bijlage: Op zich juichen wij dit project toe, maar we vragen onszelf bij het kopje communicatie, blz. 14, af of het nou wel zo verstandig is om je in de communicatie te richten op hengelsportverenigingen. De primaire doelstelling van dit project is het bevorderen van een gezonde visstand in dit gebied. Het lijkt evident dat de activiteiten van hengelaars hier haaks op staan.

Tav het afgevallen project Vispasseerbare gemalen Noorderpark, bijlage blz. 9: Wij betreuren het dat het criterium van ‘zichtbaarheid voor de burger’ bij het afvallen van dit project een rol heeft gespeeld. Dit project is gericht op het vispasseerbaar maken van visverminkende gemalen. De enorme vissterfte die hiermee gepaard gaat, speelt zich per definitie af in het onzichtbare. Bij zoveel vissenleed zou een criterium van zichtbaarheid voor de burger geen rol moeten spelen. Als het probleem zelf zichtbaar gemaakt zou worden en niet alleen een eventuele oplossing, dan zou de burger dat zelf waarschijnlijk ook zo ervaren.

Tav het project Natuurvriendelijke oevers Bovenlanden, blz. 19 bijlage: Er staat vermeld dat de grote populatie karpers de waarschijnlijke oorzaak is van de oeverafkalving in dit gebied. Per definitie is een waarschijnlijke oorzaak nog geen zekere oorzaak! Wij stellen ons op het standpunt dat er eerst nader onderzoek dient plaats te vinden of de oeverafkalving überhaupt wel veroorzaakt wordt door de grootte van de karperpopulatie. Het eventueel onnodig wegvangen van deze karpers zal ongetwijfeld met het nodige dierenleed gepaard gaan. Bovendien is het de vraag of er nog van bovenmatige oeverafkalving sprake zal zijn, nadat de andere maatregelen van dit project zijn genomen, namelijk het aanleggen van een vooroever en aanplant van riet. Het nu al besluiten tot het wegvangen van karpers is dus niet alleen ongegrond, maar ook voorbarig. Wij verzoeken dan ook het college van Gedeputeerde Staten om het afvangen van karpers geen onderdeel uit te laten maken van het project “Natuurvriendelijke oevers Bovenlanden”. Graag vernemen wij de reactie van de gedeputeerde hierop. Wij overwegen om hierover een motie in te dienen.

Wanda Bodewitz

Interessant voor jou

Toespraak Initiatiefvoorstel Nota Dierenwelzijn

Lees verder

Toespraak uitvoering Routekaart Agenda Natuur

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer