Toespraak NV Utrecht


22 maart 2009

De directe aanleiding voor de ontwikkeling van deze lange termijn visie op de Noordvleugel Utrecht is de aanhoudende vraag naar woningen en bedrijvenlocaties, zo staat vermeld in de concept Ontwikkelingsvisie. Gezien de grote hoeveelheid leegstand bedrijventerrein waarmee wij kampen in de provincie Utrecht heeft deze passage ons zeer bevreemd! Natuurlijk is het aanbod niet altijd naar wens van ieder individueel bedrijf. Dat is echter onvermijdelijk. Ook woningen zijn niet altijd precies toegespitst op de behoefte van iedere individuele woningzoekende. Het verschil is echter dat de provincie over het algemeen van woningzoekenden verwacht dat zij dan zelf maar de moeite nemen om er wat beters van te maken (d.w.z. veranderingen aanbrengen zodat de woning meer op de eigen behoefte toegesneden is) en dat de provincie dit van bedrijven niet verwacht. Bedrijven genieten blijkbaar een voorkeurspositie.

Natuurlijk is de PvdD verheugd om te zien dat de ingeschatte hoeveelheid benodigde hectares voor bedrijventerreinen in de voorliggende visie wederom verminderd is t.o.v. de Tussenbalans. Het streven om de totale behoefte aan bedrijventerreinen te verlagen met 10% door intensiever gebruik te maken van bedrijventerreinen is zeer positief. Helaas blijft echter de geplande hoeveelheid ha bedrijventerrein in de provincie Utrecht staan op 179 ha. Wij vinden het voorbarig om ruimte te reserveren voor bedrijventerreinen. Eerst dient er grondige herstructurering van het huidige aanbod plaats te vinden. Als daarna aangetoond kan worden dat er daadwerkelijk een tekort aan bedrijventerrein is, dan kan er een heroverweging plaatsvinden. Daarbij is het van belang om ervoor te waken niet meer (en zeker ook niet andersoortige!) bedrijvigheid aan te trekken dan waaraan in de provincie Utrecht behoefte bestaat.

Een belangrijk uitgangspunt bij de verkenningen van de NV Utrecht is om zo veel mogelijk de bestaande infrastructuur te benutten. Gezien de verkeersdrukte waarmee de provincie Utrecht kampt, zien wij dit als een zeer essentieel punt. Wij zouden dit uitgangspunt nog veel breder willen toepassen dan nu is gebeurd. Het is van belang om over de grenzen van de eigen provincie heen te durven kijken. In andere provincies zal er in de komende tijd steeds meer sprake zijn van leegloop, waardoor er leegstand zal ontstaan en reeds bestaande infrastructuur minder benut zal worden. Het is van groot belang om te voorkomen dat de provincie Utrecht een nog sterkere aanzuigende kracht uitoefent, waardoor hier huizen en infrastructuur bijgebouwd moeten worden en in andere provincies huizen en infrastructuur onbenut blijven of raken. In plaats van ons te richten op het nog aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat in de provincie Utrecht (ik denk hierbij aan de term “topregio” waaraan ook door dhr. Duquesnoy van de SP werd gerefereerd), zou onze aandacht uit moeten gaan naar het samenwerken met de oostelijke provincies om te bezien hoe deze provincies aantrekkelijker kunnen worden. Alleen op deze wijze kan de trek naar de provincie Utrecht verminderd worden zodat de provincie Utrecht de titel draaischijf van Nederland kan behouden en de titel opstoppingsschijf of rempedaalcentrum kan voorkomen.

Ook blijft bij de PvdD, net als bij de VVD, CU en D66, de vraag leven of de woningbehoeftecijfers nu een actualisatie behoeven gezien de gewijzigde omstandigheden.
Het heeft ons verheugd om te zien dat de gebiedsverkenning Oude Rijnzone-Oost niet heeft geleid tot plannen voor grootschalige ontwikkelingen. Grootschalige nieuwbouw leidt immers onherroepelijk tot infrastructurele problemen in deze provincie. Zelfs de minder grootschalige plannen die nu voorliggen zullen al leiden tot een verhoogde verkeersdrukte. De Noordvleugel Utrecht verwacht door het binnenstedelijk bouwen weliswaar slechts een geringe toename van het verkeer op de Ring Utrecht, maar voorziet voor het westelijk deel van het stedelijk gebied een nieuw knelpunt. Ook in de Kromme Rijn/ Lekzone vraagt de geplande woningbouw wellicht om aanpassingen aan de wegenstructuur. Afhankelijk van de locaties van de beoogde 5.500 woningen zal mogelijk een gedeeltelijke aanpassing van de N229 en een aansluiting van die weg op de A12 nodig zijn.

Niet alleen zijn de locaties nog niet exact bekend, maar ook is nog onzeker wat de impact van de ruimtelijke ontwikkelingen op de infrastructuur zal zijn. Wij vinden het daarom nog te vroeg om aan te geven of wij met het voorliggende besluit nr. 2 kunnen instemmen. Met name nr. 2 en 3 interpreteren wij anders dan het CDA: als we hiermee akkoord gaan, dan zal dit document een voortdenderende trein zonder remmen vormen. Wij wachten eerst graag de nadere uitwerking van de visie af waarbij alle belemmeringen en vraagstukken goed in beeld worden gebracht en willen de visie graag beoordelen in samenhang met de pakketstudies.

Voor het overige verwijs ik graag naar hetgeen mijn collega, Claudia Verkleij, in de commissie RGW over de ontwikkelingsvisie heeft aangegeven (om te voorkomen dat zaken hier herhaald worden die reeds in de commissie besproken zijn).

Tot slot de motie van de SP: wij steunen het pleidooi van de SP voor een sterkere regierol van de provincie wat betreft het bepalen voor welke marktsegmenten gebouwd dient te worden. Indien er juist een tekort aan sociale woningen bestaat, en er worden enkel huizen gebouwd voor het welgesteldere segment van de markt, dan zullen de woningbehoeftecijfers niet dalen en moeten we eindeloos blijven bijbouwen. Hiervoor willen wij waken.

Interessant voor jou

Toespraak voorloper Groene Hart

Lees verder

Toespraak herindeling

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer