Toespraak voorjaarsnota
Mag het een onsje meer zijn? Ja hoor, want de provincie Utrecht hoeft pas over een jaar op de kleintjes te letten. Dat lijkt de teneur van de Voorjaarsnota te zijn.
Het is duidelijk dat de provincie met sterk teruglopende inkomsten te maken zal krijgen en keuzes zal moeten maken. Om koehandel en willekeur in de besluitvorming te voorkomen, is het van belang om van tevoren uitgangspunten en criteria te bepalen voor de bezuinigingen. In de Startnotitie procesvoorstel bezuinigingen luidt de opdracht aan Gedeputeerde Staten om een inventarisatie van besparingsmogelijkheden structureel te maken ingaande 2011. Dit volgt echter pas na vaststelling van de begroting 2010. Veel te laat in onze ogen. Wij pleiten ervoor om dit te vervroegen en dat Provinciale Staten voorafgaand aan de inventarisatie een open debat hierover aangaan op basis van een discussiestuk en verzoeken GS om dit mogelijk te maken.
Waar de natuur een zelfregulerend vermogen kent, is de menselijke samenleving in haar voortbestaan afhankelijk van beleid en regelgeving. Nu de menselijke samenleving in haar triomfen de grond onder haar eigen voeten dreigt weg te slaan, is de verantwoordelijkheid om de diverse op ons af stevenende crisissen af te wenden een gloeiende kool geworden die niemand wil aanvaarden. Ook de provincie lijkt zich hieraan niet te willen branden. Dierenwelzijnszaken lijken een blinde darm te vormen in het verteringsstelsel van de provinciale politiek. Voor sommigen een blinde darm-ontsteking… Op investeringen die binnen ons aandachtsgebied liggen, zoals bijvoorbeeld:
- Het actieplan dierenwelzijn;
- Een aandachtiger en duurzamer beleid wat betreft economische schade door aanwezige fauna;
- Visveilige poldergemalen die onze wateren door vismigratie hun natuurlijke dynamiek terug kunnen geven;
- Impulsen voor de biologische landbouw,
wordt ingezet als op een Ver-Van-Mijn-Bed Show.
Tegenover de 6 ton die de provincie in eigen zak steekt voor de Provinciale Evenementen, steekt de 15.000 euro voor algemene voorlichting en promotie ten gunste van Duurzaamheid en Dierenwelzijn voor actoren in het landelijk gebied, magertjes af. Toch vond dit punt uit het Actieprogramma Dierenwelzijn geen doorgang.
Ik hoop dat in deze tijd van herbezinning er ruimte en draagvlak ontstaat voor initiatieven. Bijvoorbeeld impulsen voor de ontwikkeling van visveilige gemalen, en preventieve maatregelen tegen graverij door muskusratten.
De voorjaarsnota maakt duidelijk dat vooruitgang zich niet alleen kan en mag baseren op een hogere kwantiteit, maar in de pas moet lopen met het huidige economische klimaat en haar aandacht moet vestigen op kwaliteit.
Maakt u zich eens een voorstelling van het volgende. Student Patrick woont in een groot studentenhuis. Hij heeft veel last van de rumoerigheid in het huis en wijt zijn slechte studieresultaten daaraan. Om het rumoer te bestrijden, besluit hij op een dag om apparatuur in huis te halen waarmee hij studenten het huis uit kan jagen (zoals knal- en rookapparatuur) en neemt hij iemand in dienst om studenten het leven dusdanig zuur te maken dat zij het hazenpad zullen kiezen. Patrick slaagt goed in zijn acties: hij weet veel studenten weg te jagen. Wel vullen de kamers zich telkens opnieuw met andere studenten. En zijn studieresultaten verbeteren niet. Een slimme student zou dan ondanks de voldoening die hij beleeft aan het bereiken van de verjaagresultaten toch eens achter zijn oren gaan krabben en zich bedenken dat het verjagen niet bijdraagt aan het bereiken van zijn doel, nl. de studieresultaten verbeteren en dat het bijv. effectiever is om geluidsisolatie aan te brengen.
Een gelijksoortige situatie doet zich in de provincie Utrecht voor. Er wordt veel geld uitgetrokken voor het bejagen van de muskusratten (meer dan 4 miljoen euro) om dijkdoorbraken te voorkomen. Wetenschappers hebben echter noch een correlatie kunnen vaststellen tussen het aantal vangsten en de veiligheid van de dijken, noch tussen de grootte van de populatie en de hoeveelheid schade. Wel is uit onderzoek gebleken dat dijken muskusratbestendig gemaakt kunnen worden op verschillende manieren. Je zou verwachten dat daar dan flink op ingezet wordt. Helaas, het tegendeel is de waarheid. Er wordt nu wederom aan Provinciale Staten verzocht om 900.000 euro extra uit te geven aan het bejagen van muskusratten. Een onduurzame, niet-structurele schijnoplossing die zoveel geld kost, en die afschuwelijk dierenleed teweegbrengt. Wij pleiten er dan ook voor om dijken voortaan muskusratbestendig te maken bij groot onderhoud en aanleg van dijken. Daarnaast verzoeken wij Gedeputeerde Staten om in samenwerking met de waterschappen een inventarisatie te maken van prioriteitslocaties, en manieren waarop bestendigheidmaatregelen kunnen worden toegepast. Wij dienen daartoe een motie in, die is opgesplitst in tweeën; alleen het dictum is verschillend.
Constaterende dat:
- “Het aanbrengen van muskusratwerende voorzieningen de enige duurzame oplossing is voor het uitbannen van risico’s voor de veiligheid van waterkeringen.” Conclusie uit Alterra in haar rapport uit 2005: “Muskusrattenbestrijding in Nederland: Een quick scan naar Nut, Noodzaak en Alternatieven”;
- “Geconcludeerd kan worden dat er geen eenduidige relatie tussen het aantal vangsten en de afname van de veiligheid van een waterkering kan worden aangetoond op basis van de beschikbare gegevens. Uit het rapport van DHV 2008: “Populatie ontwikkeling en Veiligheid van DHV”.
- “Er in veel gevallen geen rechtevenredig verband is tussen schade en populatieomvang. Reductie in aantallen van een soort leidt daarom in veel gevallen niet tot de gewenste reductie van schade.” Uit het Waardenburg rapport: “Alternatieve strategieën voor de bestrijding van muskusratten”;
- DHV in het rapport “Preventieve maatregelen tegen graverij van muskusratten en beverratten” een aantal preventieve maatregelen noemt die goede bescherming bieden tegen graverij van muskusratten;
Overwegende dat:
- Mogelijke graafschade aan dijken een van de belangrijkste overwegingen is voor het structureel bestrijden van muskusratten;
- De bestrijding van muskusratten in de provincie Utrecht jaarlijks meer dan 4 miljoen euro kost, en deze bestrijding gepaard gaat met veel dierenleed;
- Er ondanks bestrijding altijd een restpopulatie muskusratten achterblijft die zorgdraagt voor graverij;
- Er geen verband is aangetoond tussen bestrijding van de muskusrattenpopulatie en schade aan dijken en oevers;
- Dijken worden versterkt en verhoogd in voorbereiding op de stijgende zeespiegel, de bodemdaling en mogelijk zwaardere stormen;
- Deze anticiperende maatregelen tegelijk ingezet kunnen worden om de dijken bestendig te maken tegen graverij door muskusratten;
- Het treffen van preventieve maatregelen een duurzame en daarmee op termijn goedkopere oplossing is voor het bestrijden van schade aan dijken door muskusratten;
Van mening zijnde dat:
- Het borgen van de veiligheid van dijken en waterlichamen prioriteit heeft;
- Bestendigheid van dijklichamen tegen muskusrattengraverij door anticiperende maatregelen makkelijk in het bestaande beleid van dijkrenovaties geïmplementeerd kan worden;
Verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om:
- De waterschappen aan te sporen om de bestendigheid tegen muskusratten- graverij mee te nemen bij groot onderhoud, ontwerp en aanleg van waterkeringen.
En het dictum van de tweede motie luidt:
Verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om in samenwerking met de waterschappen een inventarisatie te maken van prioriteitslocaties en manieren waarop bestendigheidsmaatregelen kunnen worden toegepast.
In december hadden wij een motie voor het stimuleren van de installatie van visvriendelijke gemalen ingediend. Wij hebben die motie toen aangehouden, omdat de gedeputeerde de toezegging deed te zullen onderzoeken in hoeverre een stimuleringsregeling zinvol zou zijn om de KRW-doelen c.q. visveiligheid van gemalen te versnellen. In de memo die de gedeputeerde toestuurde kwam als conclusie naar voren, dat subsidie voor het visvriendelijk maken van poldergemalen niet het proces zou versnellen. Wat betreft het waterschap Vallei&Eem vermoeden wij, gezien de reactie die wij van dat waterschap hebben ontvangen, dat het voor dat waterschap wel een belangrijke stimulator zou zijn voor het visvriendelijk maken van hun gemalen. In dezelfde memo stond vermeld dat het AGV behoefte heeft aan nader onderzoek naar de visveiligheid van gemalen. Weliswaar loopt er reeds een onderzoek naar de visveiligheid van gemalen (van STOWA), maar daarin kunnen zeker niet alle verschillende praktijksituaties meegenomen worden. Als reactie op een email van onze kant hebben ook de waterschappen Vallei & Eem en HDSR aangegeven grote behoefte te hebben aan nader onderzoek. Men wil graag weten hoe visveilig de huidige poldergemalen zijn, hoe deze visveiliger gemaakt kunnen worden en men wil graag nieuwe systemen uitproberen. Door ontbrekende kennis is men huiverig voor het installeren van nieuwe systemen, waardoor innovatie uitblijft. Daarbij komt, dat men graag eerst zeker wil weten hoe het onderhoud van een nieuw systeem verloopt, voordat men tot aanschaf overgaat.
Het lijkt ons goed om juist door middel van onderzoek het proces te versnellen. Onze aangehouden motie zouden wij dan ook willen intrekken en daarvoor in de plaats zouden wij de volgende motie willen indienen.
Constaterende dat:
- waterschap Vallei en Eem heeft aangegeven dat uitbreiding van kennis op het terrein van vismigratie in poldergebieden en uitbreiding van kennis m.b.t. de effectiviteit van oplossingen voor vissterfte noodzakelijk is om de vissterfte bij poldergemalen te verminderen (memo Gedeputeerde Staten “Vispasseerbaar maken poldergemalen” d.d. 10 maart 2009);
- ook de waterschappen AGV en HDSR kenbaar hebben gemaakt behoefte te hebben aan aanvullend onderzoek naar de visveiligheid van poldergemalen, aangezien het lopende onderzoek van STOWA slechts op een beperkt deel van de poldergemalen betrekking heeft en er sprake is van veel praktijkvariaties van de gemalen, zodat aanvulling op het onderzoek van STOWA gewenst is;
Overwegende dat:
- poldergemalen vismigratie belemmeren en vismigratiemogelijkheden van belang zijn om te voldoen aan de ecologische doelen van de KRW;
- subsidie voor onderzoek een gewenste ontwikkeling mogelijk maakt en kan versnellen;
Verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om:
- onderzoekswensen met betrekking tot oplossingen voor vissterfte bij poldergemalen te inventariseren;
- op basis van de inventarisatie indien nodig een stimuleringsregeling voor onderzoek in het leven te roepen gericht op innovatie en verbetering visveiligheid van gemalen om een substantiële bijdrage te leveren aan het behalen van de KRW-doelen
- deze stimuleringsregeling bij de begroting 2010 aan de Staten aan te bieden.
Bij dit laatste onderdeel is het misschien goed om als mogelijkheid te noemen dat het meegenomen wordt in het uitvoeringsprogramma KRW. De gedeputeerde heeft eerder aangegeven geld over te houden voor dit programma in plaats van extra geld nodig te hebben, aangezien enkele projecten zijn komen te vervallen.
Interessant voor jou
Bijdrage plan de Venen met Technieken
Lees verderToespraak luchtvaartnota
Lees verder