Motie Lokaal eigendom ook bij OER projecten - Aange­nomen

Verzoekt het college van GS In alle OER-projecten en bij de betrokken partners, en dan met name bij het Rijk, uit te dragen dat:

1. Bij grootschalige windprojecten waar de provincie bevoegd gezag voor is, een minimum van 50% en een streven naar 100% lokaal eigendom geldt;

2. In de aanbesteding zo min mogelijk hindernissen opgeworpen moeten worden voor vertegenwoordigers van lokaal eigendom;

3. Een hoger percentage lokaal eigendom bij de initiatiefnemer de kans op gunning vergroot.

Aanleiding

• Het Beleids- en Toetsingskader Lokaal Eigendom en Participatie bij windenergieprojecten stelt 50% lokaal eigendom als minimum en een streven naar 100% bij windprojecten waar de provincie bevoegd gezag voor is. Echter, in de Intentieverklaringen van de OER-projecten (A28 AmersfoortUtrecht, A12 Oost en West, A2 Noord en A1 Amersfoort-Eemnes) staat nog “(…) wordt gestreefd naar tenminste 50% lokaal eigendom”. Er staat in die Intentieverklaringen niets over een streven naar 100% lokaal eigendom.

• Het Rijksvastgoedbedrijf, dat de aanbesteding van de gronden in de OER-projecten begeleidt, stelt vaak zware eisen aan biedende partijen, die passen bij grote bedrijven, maar waar (beginnende) energiecoöperaties met geen mogelijkheid kunnen voldoen.

Beoogd effect

Het realiseren van windprojecten met een hoge mate van lokaal eigendom en zeggenschap.

Argumenten

• Provincie Utrecht streeft naar een hoog percentage lokaal eigendom, maar wordt ook geconfronteerd met kaders van het Rijk in het OER programma.

• De provincie is bevoegd gezag voor grootschalige windprojecten op haar grondgebied. OER projecten vinden plaats op gronden van het Rijk, waarbij het Rijk de regie heeft. Dat doet niets af aan het gezag van de provincie Utrecht en de toepassing van het Beleidskader lokaal eigendom en participatie bij windenergie.

• Energiecoöperaties zijn op papier weliswaar bedrijven, maar de energiecoöperaties in provincie Utrecht zijn bijna allemaal beginnend en draaien veelal op een vrijwilligersbestuur en ledencontributies en kunnen daarmee niet direct voldoen aan eisen over b.v. omvang van de balans, of omvang van de omzet.

Anjo Travaille, Partij voor de Dieren