Veilig verkeer voor mens en ree

De Statenfractie van de Partij voor de Dieren Utrecht vraagt Gedeputeerde Staten om de snelheid van autoverkeer in begroeide gebieden tijdelijk naar beneden bij te stellen. Tegen het einde van de zomer begint namelijk de bronsttijd van de reeën. Deze zijn dan eerder geneigd om plotseling een autoweg over te steken. Voor zowel mens als dier kan dit nadelig aflopen.

Afhankelijk van weer- en voedselomstandigheden begint de bronsttijd van reeën in het midden of tegen het einde van de zomer. De bronsttijd is de paringstijd van de reeën. Mannetjes zoeken een leuk reeënvrouwtje voor hun toekomstige kinderen, en halen daarbij de nodige toeren uit. Dat maakt de mannetjes én de vrouwtjes roekelozer dan anders, waardoor ze eerder geneigd zijn om autowegen over te steken.

In deze periode vinden op de provinciale wegen veel aanrijdingen met reeën plaats. Jaarlijks worden in Utrecht meer dan 360 reeën doodgereden, waarbij er zich een piek voordoet in de bronsttijd. Vooral in sterk begroeide gebieden zoals op en nabij de Utrechtse Heuvelrug gebeuren er dan ongelukken. Zo’n confrontatie tussen mens en ree brengt naast dierenleed aanzienlijke autoschade met zich mee. In sommige gevallen loopt het ook voor de automobilist slecht af.

Boswachters adviseren daarom in deze periode extra uit te kijken op wegen buiten de bebouwde kom, en de snelheid te beperken tot een maximum van zestig kilometer per uur. Bij deze snelheid is het mogelijk om op tijd af te remmen en een botsing met een ree te voorkomen.

“Als automobilist is het zaak om rekening te houden met de omstandigheden die zich voordoen tijdens het rijden. Bij een glad wegdek of mist, minder je vaart. Reeën horen bij de natuur en ook daarmee zou men dus rekening moeten houden. De provincie zou er goed aan doen om hier een sturende rol in aan te nemen, aangezien plotseling remmen bij een snelheid van tachtig kilometer een auto stuurloos maakt”, aldus Willem van der Steeg, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren Utrecht.

De Partij voor de Dieren verzoekt het college van Gedeputeerde Staten middels schriftelijke vragen de maximum snelheid gedurende de bronsttijd van tachtig kilometer per uur bij te stellen naar zestig kilometer per uur, in het belang van veiligheid voor mens en dier.