Schrif­te­lijke vragen over het blauw­tong­virus


Artikel 47 vragen

Indiendatum: 4 okt. 2023

Geachte leden van Gedeputeerde Staten,

Vorige week verschenen nieuwsberichten over de verspreiding van het blauwtongvirus in onze provincie, zoals ook in het AD en RTV Utrecht. Uit deze berichten blijkt dat er ten minste 24 besmettingsgevallen zijn geconstateerd in Utrecht en dat de verspreiding dusdanig om zich heen grijpt dat de NVWA niet meer bij alle meldingen monsters afneemt: Het blauwtongvirus wordt in verband gebracht met een grote toename in steekvliegen, de zogeheten knut. Herkauwende dieren die met het blauwtongvirus worden besmet kunnen hier erg ziek van raken, en kunnen er koorts, lekkende bloedvaten en pijnlijke poten van krijgen.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben de Partij voor de Dieren en GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

  1. Monitort het College het verloop van de besmetting van de blauwtongvirus in onze provincie? Hoeveel besmettingshaarden zijn er op dit moment bekend bij de provincie? Wat is de aard van de bedrijven die zijn getroffen door dit virus (soort dieren en omvang)?
  2. Klopt het dat er ook in onze provincie een verband bestaat tussen het toegenomen aantal steekvliegen en de verspreiding van het blauwtongvirus? Zo ja, waaruit blijkt dit verband?
  3. Kan het College aangeven hoeveel hectare in onze provincie is aangemerkt als ‘vernat natuurgebied’ en hoeveel hectare als landbouwgrond?
  4. Op de website van de provincie wordt een aantal maatregelen benoemd die een ongewenste toename van steekvliegen kan tegengaan, zoals het stopzetten van bemesting, goede doorstroom van water, het instellen van een hoger waterpeil, en het zorg dragen voor permanente diepere stukken water voor vissen. Hiermee ontstaat een biodivers leefgebied voor salamanders, kevers, libellenlarven en vissen die de muggenlarven eten. Naar aanleiding hiervan de volgende vragen:
    1. De toename van steekvliegen wordt gerelateerd aan stilstaand, ondiep water. Bevinden de bedrijven met besmette dieren zich in de buurt van vernatte gebieden? Zo ja, welke zijn dat en wat is hun omvang en ecologische kwaliteit?
    2. Is onderzocht of er sprake is van (nabije) bemesting en wat de impact hiervan is op de ecologie in deze vernatte gebieden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, waarom niet? Zal er strenger gecontroleerd worden op bemestingspraktijken in de buurt van besmette bedrijven?
    3. Is onderzocht of er sprake is van voldoende doorstroom van water? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?
    4. Wordt in deze gebieden gezorgd voor een stabiel hoog waterpeil en voldoende diepe stukken water voor vissen? Zo ja, op welke manier en waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet en zijn daar wel voornemens voor?
    5. Gaat het college versneld additionele maatregelen nemen om de ecologie van deze gebieden te versterken op bovengenoemde punten?
    6. Wat is de rol van het waterschap in deze situatie en hoe vaak vindt er overleg plaats tussen het college en het waterschap als het gaat om water(kwaliteit), steekvliegen en het blauwtongvirus?
    7. Voldoet de waterkwaliteit aan de KRW en/of de waterschapsdoelstellingen?
  5. Is er een verband tussen het aantal gehouden dieren en de aard van het bedrijf (biologisch, beweiding, gesloten stalsystemen) en besmetting van dieren door het blauwtongvirus?
  6. Welke rol heeft de Provincie op het moment dat er een vaccin is gevonden voor het blauwtongvirus?
  7. Heeft de provincie een rol heeft in de communicatie over het blauwtongvirus met houders van dieren? Zo ja, op welke manier en wordt daarbij ook aandacht besteed aan dierenwelzijn en de manier waarop zieke dieren ontzien kunnen worden zodat zij goed kunnen herstellen van het virus (zoals een rustige plek in een stal, het toedienen van pijnstilling, voldoende water en voer en geen zieke dieren op transport)?
  8. Is er overleg met de faculteit diergeneeskunde over de snelle verspreiding van het blauwtongvirus in onze provincie?
  9. Zijn er restricties (landelijk dan wel provinciaal) als het gaat om het vervoeren van dieren op dit moment? Welke rol speelt het College in beslissingen als het gaat om het beperken van het vervoer van dieren in en vanuit onze provincie?

Wij zien uw antwoorden met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,
Jesseka Batteau, Partij voor de Dieren
Marjolein van Elteren, GroenLinks

Indiendatum: 4 okt. 2023
Antwoorddatum: 7 nov. 2023

Op 4 oktober 2023 heeft u schriftelijke vragen gesteld ‘Maatregelen Blauwtong-virus’. Hieronder beantwoorden wij de door u gestelde vragen.

Uw toelichting

Vorige week verschenen nieuwsberichten over de verspreiding van het blauwtongvirus in onze provincie, zoals ook in het AD en RTV Utrecht. Uit deze berichten blijkt dat er ten minste 24 besmettingsgevallen zijn geconstateerd in Utrecht en dat de verspreiding dusdanig om zich heen grijpt dat de NVWA niet meer bij alle meldingen monsters afneemt: Het blauwtongvirus wordt in verband gebracht met een grote toename in steekvliegen, de zogeheten knut. Herkauwende dieren die met het blauwtongvirus worden besmet kunnen hier erg ziek van raken, en kunnen er koorts, lekkende bloedvaten en pijnlijke poten van krijgen.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben de Partij voor de Dieren en GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

Toelichting bij de beantwoording

Het blauwtongvirus heeft zoals bekend inmiddels in bijna alle provincies in Nederland toegeslagen. De provinciale overheid heeft geen taak bij (de bestrijding van) de ziekte Blauwtong. Maar dat gezegd hebbende is het natuurlijk vreselijk dat het Blauwtongvirus zo hard om zich heen grijpt en zoveel slachtoffers maakt. Naast het leed voor de getroffen dieren, is het ook een drama voor de getroffen veehouders. Wij zijn ons ervan bewust dat het virus een enorme (emotionele) impact op de veehouders heeft.

Op dit moment kunnen wij niet direct iets voor hen betekenen; er is bijvoorbeeld geen provinciaal fonds dat de schade kan vergoeden. Het enige dat nu zou helpen is de beschikbaarheid van een vaccin. Wij ondersteunen dan ook de inspanningen van het Rijk om hierop in te zetten. Met het Rijk hopen wij dat de farmaceuten in staat zijn om op de kortst mogelijke termijn een vaccin beschikbaar te stellen dat voor deze variant werkt. Uiteraard houden wij contact met het Rijk, andere provincies en de sector over het verdere verloop van de verspreiding van het virus.

De meeste vraagstukken, zoals de beschikbaarheid van een vaccin, de relatie met knutten, en een eventueel oorzakelijk verband tussen natte natuur en teelten en het aantal knutten spelen (ook) landelijk. Verder kunnen wij melden dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met een motie van het lid Haga (nr. 270) waarin wordt opgeroepen een onderzoek te doen naar de herkomst van het blauwtongvirus en het effect van de ontwikkeling van natte natuur.

Het Rijk beschikt over meer gegevens die betrekking hebben op de gestelde vragen. Daarom verwijzen wij bij verschillende antwoorden kortheidshalve naar een kamerbrief die op het moment van beantwoording beschikbaar was. Het gaat hierbij om de brief ‘Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Bisschop over het vaccin voor blauwtong‘1 van 12 oktober jl.

Verder zijn er op het internet verschillende publicaties en berichten te vinden die het leefmilieu van muggen en knutten beschrijven en de relatie die gelegd kan worden met de verspreiding van he Blauwtongvirus. Wij willen benadrukken dat er, aansluitend bij de bovenstaande motivatie over de rol van de provincie, hiernaar door ons geen bureaustudie is uitgevoerd. Eventuele vragen rondom de ziekte Blauwtong en eventuele implicaties voor het beleid worden met andere provincies en het Rijk besproken in bestaande overleggen. Wel voegen wij hieronder een korte opsomming toe van een aantal publicaties en uitingen in de media die meer licht werpen op dit vraagstuk:

• Emergence of Culicoides obsoletus group species from farm-associated habitats in Germany, januari 2016: https://www.researchgate.net/p... 652d39116725c324010c5989/download

• Breeding Habitat Preferences of Major Culicoides Species (Diptera: Ceratopogonidae) in Germany, Int. J. Environ. Res. Public Health 2020: https://www.mdpi.com/1660-4601...

• ‘Knutten, blauwtong en natte natuur’, 11 oktober 2023 van Ron van ’t Veer, eigenaar van Van 't Veer & De Boer - Ecologisch Advies- en Onderzoeksbureau. Te vinden op: https://www.researchgate.net/p...

• Radio-uitzending ‘Knut die blauwtong overbrengt houdt niet van natte natuur’ van BNN-VARA Vroege Vogels, met prof.dr. PFM Verdonschot: https://www.bnnvara.nl/vroegev...

Vraag

1. Monitort het College het verloop van de besmetting van de blauwtongvirus in onze provincie? Hoeveel besmettingshaarden zijn er op dit moment bekend bij de provincie? Wat is de aard van de bedrijven die zijn getroffen door dit virus (soort dieren en omvang)?

Antwoord

Wij monitoren dat als provincie zelf niet. In opdracht van het Rijk worden hierover wel gegevens bijgehouden. Deze zijn onder meer terug te vinden op deze webpagina: https://www.nvwa.nl/onderwerpe...

Vraag

2. Klopt het dat er ook in onze provincie een verband bestaat tussen het toegenomen aantal steekvliegen en de verspreiding van het blauwtongvirus? Zo ja, waaruit blijkt dit verband?

Antwoord

Wij beschikken niet over onderzoeken of andere gegevens die specifiek deze claim onderschrijven. Dit onderwerp is ook aan de orde geweest in de kamerbrief ‘Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Bisschop over het vaccin voor blauwtong. Met onder meer de volgende passages:

Vraag aan de Minister van LNV, 4 oktober 2023

Is er een wetenschappelijke link te leggen aan dat de toename van stilstaand water en hoogwater in Nederland en de daarmee mogelijk gelinkte toename van knutten (kleine muggen), hebben bijgedragen aan de blauwtong-epidemie? Zo ja, bent u dan van mening dat er mogelijk wijzigingen nodig zijn in het huidige natuur- en waterbeleid?

Antwoord:

“ Ik begrijp uw vraag over de relatie water en knutten, want knutten hebben water nodig om zich te vermenigvuldigen. Deze vraag wordt mij dan ook vanuit diverse kanten gesteld. We hebben helaas in Nederland nu te maken met de introductie van het BTV in de knuttenpopulatie. In het algemeen worden hoge aantallen knutten gezien in gebieden met veel dieren. Vrouwelijke knutten hebben een bloedmaaltijd nodig (van bv. zoogdieren) om te kunnen overleven. En in zomers met veel regenval worden meer knutten gezien. Uit landelijke tellingen blijkt dat 2023, wat betreft aantallen, geen uitzonderlijk knuttenjaar is, vergeleken met voorgaande jaren. Er lijkt de afgelopen jaren ook geen sprake te zijn geweest van een stijgende trend in aantal. Er is mij op dit moment geen één op één relatie bekend tussen (de ontwikkeling van) natte natuur en aantallen knutten. De temperatuur speelt wel een belangrijke rol in het vóórkomen van knutten. Het aantal knutten zal de komende maanden afnemen als de temperatuur daalt.”

Aanvullend kan worden gemeld dat in verschillende artikelen en publicaties dieper ingegaan wordt op de leefomgeving van de specifieke knuttensoorten die een rol spelen bij de verspreiding van het Blauwtongvirus. Er zijn in Nederland zo'n 130 soorten waarvan slechts enkelen het blauwtongvirus kunnen overbrengen. In algemene zin wordt in deze artikelen gesteld dat deze knuttensoorten voorkomen op periodiek natte gronden die rijk zijn aan organisch materiaal. Voor de voortplanting is de aanwezigheid van mest of rottend organisch materiaal van belang. Deze knuttensoorten komen zeker voor in natte natuurterreinen, maar het agrarisch gebied zelf is voor hen ook uitermate geschikt. Uit (buitenlands) onderzoek blijkt dat de knuttensoort die het meest van belang lijkt voor de verspreiding van het virus (Culicoides obsoletus), vooral in agrarische gebieden wordt aangetroffen. Er lijkt voor deze soort dus eerder een relatie te bestaan met agrarische gebieden dan met natuurgebieden.

Vraag

3. Kan het College aangeven hoeveel hectare in onze provincie is aangemerkt als ‘vernat natuurgebied’ en hoeveel hectare als landbouwgrond?

Antwoord

De term ‘vernat natuurgebied’ is niet eenduidig. Dat gezegd hebbende, in het Natuurbeheerplan 2024 zijn kaarten opgenomen met welke beheertypen voorkomen in de Provincie Utrecht. Deze geven hiervoor een indicatie. Daarin is 33.729 ha opgenomen met een natuurbeheertype (inclusief landschap). Hiervan is 4.348 ha water, heeft 3.975 ha een beheertype met de aanduiding vochtig (waarvan 2705 ha bos en 870 ha weidevogelgrasland) en is 1.544 ha aangeduid met een nat beheertype op land (moeras, nat schraalland, etc.).

Ten behoeve van het NNN moet nog 2.093 ha ingericht worden met een ander beheertype. Dit zal deels bestaan uit natte natuur. Hiervan moet nog 566 ha van functie veranderen (is nu landbouwgrond). Stand 31 december 2022). Voor de Groene Contour komt hier nog een opgave bovenop van 2.900 ha, ook dit zal deels natte natuur worden.

Voor de hoeveelheid landbouwgrond kunnen we uitgaan van het cijfer in het Rekenkamerrapport ‘Landbouw- en voedseltransitie’ (december 2022), 70.000 ha in 2020.

Vraag

4. Op de website van de provincie wordt een aantal maatregelen benoemd die een ongewenste toename van steekvliegen kan tegengaan, zoals het stopzetten van bemesting, goede doorstroom van water, het instellen van een hoger waterpeil, en het zorgdragen voor permanente diepere stukken water voor vissen. Hiermee ontstaat een biodivers leefgebied voor salamanders, kevers, libellenlarven en vissen die de muggelarven eten. Naar aanleiding hiervan de volgende vragen:

4a. De toename van steekvliegen wordt gerelateerd aan stilstaand, ondiep water. Bevinden de bedrijven met besmette dieren zich in de buurt van vernatte gebieden? Zo ja, welke zijn dat en wat is hun omvang en ecologische kwaliteit?

Antwoord

Wij verwijzen hierbij in de eerste plaats naar onze opmerking hierboven onder het kopje ‘Toelichting bij de beantwoording’. Wij beschikken niet over deze gegevens.
Verder is het van belang dat er geen eenduidige definitie bestaat van ‘vernatte gebieden’. Duidelijk is in ieder geval dat besmette bedrijven inmiddels in diverse gebieden voorkomen, zowel laag gelegen als hoger gelegen.

Vraag

4b. Is onderzocht of er sprake is van (nabije) bemesting en wat de impact hiervan is op de ecologie in deze vernatte gebieden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, waarom niet? Zal er strenger gecontroleerd worden op bemestingspraktijken in de buurt van besmette bedrijven?

Antwoord

Dit is niet onderzocht. Dat zou uitgebreid onderzoek vereisen, iets dat wij als provincie niet uitvoeren.

Wel zijn er regels waar agrarische ondernemers zich aan moeten houden als het gaat om bemesting van landbouwpercelen. Bijvoorbeeld hoe en wanneer boeren mest mogen gebruiken en het toepassen van bemestingsvrije zones. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) toe op de naleving van het mestbeleid van de overheid.

Los van onze rol als provincie zien wij nu geen aanleiding om bijvoorbeeld bij het Rijk aan te dringen op strengere controles betreffende bemestingspraktijken en de invloed op ‘vernat natuurgebied’.

Aanvullend kan worden gemeld dat in verschillende artikelen en publicaties dieper ingegaan wordt op de leefomgeving van de specifieke knuttensoorten die een rol spelen bij de verspreiding van het Blauwtongvirus. Er zijn in Nederland zo'n 130 soorten waarvan slechts enkelen het blauwtongvirus kunnen overbrengen. In algemene zin wordt in deze artikelen gesteld dat deze knuttensoorten voorkomen op periodiek natte gronden die rijk zijn aan organisch materiaal. Voor de voortplanting is de aanwezigheid van mest of rottend organisch materiaal van belang. Deze knuttensoorten komen zeker voor in natte natuurterreinen, maar het agrarisch gebied zelf is voor hen ook uitermate geschikt. Uit (buitenlands) onderzoek blijkt dat de knuttensoort die het meest van belang lijkt voor de verspreiding van het virus (Culicoides obsoletus), vooral in agrarische gebieden wordt aangetroffen. Er lijkt voor deze soort dus eerder een relatie te bestaan met agrarische gebieden dan met natuurgebieden.

Vraag

4c. Is onderzocht of er sprake is van voldoende doorstroom van water? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Algemeen watersysteembeheer is een bevoegdheid en taak van de waterschappen. De Kaderrichtlijn Water (KRW) vormt hierbij een belangrijk kader.

Vraag

4d. Wordt in deze gebieden gezorgd voor een stabiel hoog waterpeil en voldoende diepe stukken water voor vissen? Zo ja, op welke manier en waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet en zijn daar wel voornemens voor?

Antwoord

Waterpeil wordt afgestemd door de waterschappen op de functie in een gebied. In de KRW oppervlaktewateren zijn vissen een parameter voor de biologie. Vanuit de eisen van de KRW is de afgelopen planperiodes en huidige planperiode ingezet op migratie van vissen, zodat de visstand verbetert en divers is.

Verder verwijzen wij hierbij naar het antwoord op vraag 4c.

Vraag

4e. Gaat het college versneld additionele maatregelen nemen om de ecologie van deze gebieden te versterken op bovengenoemde punten?

Antwoord

Als wordt bedoeld met ‘deze gebieden’ de natte natuurgebieden zoals natte schraallanden en moerassen, dan is het antwoord dat beheerders zich continu inzetten voor gunstige omstandigheden voor behoud van bepaalde natuurtypen. Verder verwijzen wij hierbij naar de antwoorden op de vragen 4c en 4d.

Vraag

4f. Wat is de rol van het waterschap in deze situatie en hoe vaak vindt er overleg plaats tussen het college en het waterschap als het gaat om water(kwaliteit), steekvliegen en het blauwtongvirus?

Antwoord

Zowel de provincie als het waterschap hebben als overheid hun rol bij het behalen van biodiversiteits- en natuurdoelen. En meer specifiek voor waterkwantiteit en -kwaliteit. In de verschillende ambtelijke en bestuurlijke overleggen komt dit ook aan de orde.

De waterschappen hebben net als de provincies geen taak bij (de bestrijding van) de ziekte Blauwtong. Naar aanleiding van de uitbraak van de ziekte Blauwtong is er wel ambtelijk en bestuurlijk contact geweest. Maar niet met het doel om het beleid ten aanzien van de onderwerpen die u noemt te wijzigen. De gegevens waarover wij tot op dit moment beschikken geven daar geen aanleiding toe. Het enige dat nu zou helpen is de beschikbaarheid van een vaccin.

Vraag

4g. Voldoet de waterkwaliteit aan de KRW en/of de waterschapsdoelstellingen?

Antwoord

Dat is gebiedsafhankelijk. Als we naar de macrofauna scores van alle waterlichamen in de provincie kijken zien we dat 31 waterlichamen ‘goed’ scoren, 27 scoren matig, 2 scoren ontoereikend en 0 scoren slecht.

Vraag

5. Is er een verband tussen het aantal gehouden dieren en de aard van het bedrijf (biologisch, beweiding, gesloten stalsystemen) en besmetting van dieren door het blauwtongvirus?

Antwoord

Wij verwijzen hierbij naar het antwoord op vraag 1.

Vraag

6. Welke rol heeft de Provincie op het moment dat er een vaccin is gevonden voor het blauwtongvirus?

Antwoord

De provinciale overheid heeft geen taak bij (de bestrijding van) de ziekte Blauwtong.

Mocht het op dat moment echt een meerwaarde hebben, dan kan de provincie geëigende communicatiekanalen als www.LaMi.nl benutten om agrariërs van informatie te voorzien.

Vraag

7. Heeft de provincie een rol in de communicatie over het blauwtongvirus met houders van dieren? Zo ja, op welke manier en wordt daarbij ook aandacht besteed aan dierenwelzijn en de manier waarop zieke dieren ontzien kunnen worden zodat zij goed kunnen herstellen van het virus (zoals een rustige plek in een stal, het toedienen van pijnstilling, voldoende water en voer en geen zieke dieren op transport)?

Antwoord

Wij verwijzen hierbij naar onze opmerking hierboven onder het kopje ‘Toelichting bij de beantwoording’ en het antwoord op vraag 6.

De eventuele meerwaarde van communicatie door de provincie zal moeten worden afgewogen tegen de informatie die er op dat moment al beschikbaar is. Het hoeft geen betoog dat er door het Rijk en zeker ook de sector zelf volop wordt ingezet op voorlichting van veehouders.

Vraag

8. Is er overleg met de faculteit diergeneeskunde over de snelle verspreiding van het blauwtongvirus in onze provincie?

Antwoord

Nee, dat overleg is er niet.

Wij verwijzen hierbij naar onze opmerking hierboven onder het kopje ‘Toelichting bij de beantwoording’.

Vraag

9. Zijn er restricties (landelijk dan wel provinciaal) als het gaat om het vervoeren van dieren op dit moment? Welke rol speelt het College in beslissingen als het gaat om het beperken van het vervoer van dieren in en vanuit onze provincie?

Antwoord

Er zijn geen blokkade maatregelen van kracht. Wel wordt aangeraden om bij besmetting geen dieren te verplaatsen van of naar een bedrijf. Zoals onder meer valt te lezen op de website van de NVWA: https://www.nvwa.nl/onderwerpe...

Voor export gelden andere regels. Deze zijn ook hier terug te vinden.

De provincie heeft geen rol bij ‘het beperken van het vervoer van dieren in en vanuit onze provincie’. Wij verwijzen hierbij ook naar de passage onder het kopje ‘Toelichting bij de beantwoording’.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter, mr. J.H. OostersSecretaris,mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen


Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over illegale slachterij in Oudewater

Lees verder

Schriftelijke vragen over onduidelijkheid en misstanden bij Europese landbouwsubsidies

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer