Schrif­te­lijke vragen over vergun­ningen nieuwe stallen, o.a. in Montfoort


Artikel 47 vragen

Indiendatum: 3 nov. 2023

Geacht College van Gedeputeerde Staten,

De fracties van Volt en Partij voor de Dieren hebben begrepen dat er meerdere vergunningen zijn afgegeven voor het (bij)bouwen van (mega)stallen binnen onze provincie, voor het houden van vee en mogelijk andere agrarische activiteiten. Zo worden er op moment van schrijven nieuwe stallen gebouwd in de gemeente Montfoort, waaronder een varkensflat die uitbreidt van 12.000 naar 18.000 varkens. RTV Utrecht maakte hier een rapportage van op dinsdag 31 oktober.*1

Volt en de PvdD vinden dit zeer opmerkelijk. De afgelopen tijd werkt de provincie aan verschillende plannen om een transitie binnen het landelijk gebied te realiseren. Stikstofdepositie willen we voorkomen en verminderen, natuur willen we herstellen en versterken, en de omslag naar een duurzame, diervriendelijke en natuurinclusieve landbouw willen we versnellen en stimuleren. Het verlenen van vergunningen voor nieuwe stallen is wat Volt en PvdD betreft hier niet dienend aan, en zeer waarschijnlijk contrair. De significante vertraging die Nederland oploopt door het uitblijven van een nationaal landbouwakkoord en de aankomende verkiezingen maken het al niet makkelijk. En het uitblijven van duidelijkheid omtrent de ondersteuning voor het uitvoeren van het (Utrechts) programma landelijk gebied evenmin.

Maar de problemen zijn helder: de natuur verkeert in een alarmerende slechte staat terwijl milieuschade, biodiversiteitsverlies en klimaatverandering een wezenlijke uitdaging is voor onze samenleving. De huidige plannen van de provincie wijzen niet voor niets op een transitie naar een nieuwe manier van werken en inrichten van ons landelijk gebied. Het zou logisch zijn om dan nu pas op de plaats te maken en ondanks de onduidelijkheid vanuit het Rijk en vigerende bestemmingsplannen van gemeenten geen activiteiten te vergunnen die de maatschappelijke problemen vergroten en de noodzakelijke oplossingen bemoeilijken.

Volt en PvdD stellen daarom de volgende vragen:

1. Vergunningen en/of ontheffingen

a. Hoeveel vergunningen en/of ontheffingen (obv de Wnb of anderszins) zijn er bij de provincie ingediend, en hoeveel heeft de provincie Utrecht afgegeven (positief beschikt), tussen januari 2020 en 31 oktober 2023, voor aanvragers die voornemens waren veestallen te bouwen? Het gaat hier om ruimte voor zowel nieuwbouw als uitbreiding en/of aanbouw. Wij verzoeken u in uw antwoord onderscheid te maken tussen type stallen, te huisvesten dieren, en bouwkosten;

b. Hoeveel aanvragen voor vergunningen en/of ontheffingen (obv de Wnb of anderszins) tbv de realisatie van nieuwe (of uitbreidingen van bestaande)
veestallen zijn er op dit moment door de provincie ontvangen? Wij vragen u in uw antwoord onderscheid te maken tussen ontvangen, ontvankelijk verklaard, en in behandeling genomen;

c. Gebaseerd op ervaring en recente aantallen, hoeveel nieuwe aanvragen verwacht GS te ontvangen de komende 6 maanden?

2. Realisatie

a. Hoeveel stallen zijn er tussen januari 2020 en 31 oktober 2023 daadwerkelijk (bij)gebouwd binnen onze provincie, en om hoeveel m2 gaat het hier, uitgesplitst per type dier?

b. Kan GS een overzicht geven van het aantal bedrijven en gemiddeld aantal gehouden dieren per soort tussen januari 2020 en 31 oktober 2023 in onze provincie: dus melkveebedrijven, pluimveebedrijven, varkensstallen, geitenstallen, etc.

3. Extern en intern salderen:

a. Is GS op de hoogte van het feit dat agrarische ondernemers stoppende boeren opkopen, en de stikstofdepositieruimte en mogelijk ook fosfaatrechten inzetten voor hun eigen bedrijfsactiviteiten?

b. Hoeveel boerenbedrijven zijn er opgekocht door andere boerenbedrijven tussen januari 2020 en 31 oktober 2023, binnen onze provincie?

c. Hoe duidt GS deze vorm van extern salderen en hoe verhoudt dit zich tot de ambities van GS met betrekking tot het benutten van (mogelijk) vrijkomende stikstofdepositieruimte en fosfaatrechten?

d. Is het mogelijk om extern te salderen zonder meldingsplicht of vergunningaanvraag bij de provincie? Zo ja, is GS voornemens hier wat aan te doen, en wat zouden de mogelijkheden kunnen zijn?

e. Hoe duidt GS het feit dat er bedrijven vergunningsvrij intern kunnen salderen en dat de provincie dus mogelijk geen zicht heeft op toename van aantal dieren en bouw van nieuwe stallen of de uitbreiding van stallen in onze provincie?

f. Kan GS aangeven hoeveel bedrijven op basis van intern salderen het aantal gehouden dieren hebben uitgebreid (bv op basis van emissiearme stallen) of die zijn omgeschakeld van de ene soort naar een andere soort gehouden dieren (bv van koeien of varkens naar pluimvee of paarden).

g. Kan GS bevestigen dat de omvang van veehouderijen de laatste jaren toeneemt wat betreft aantal gehouden dieren, terwijl het aantal boerenbedrijven afneemt (toenemende schaalvergroting bedrijven)? Hoe duidt GS dit feit?

h. Op basis van welke emissieverlagende technieken mogen boeren op dit moment vergunningsvrij intern salderen? Hoe onderhoudt GS contact hierover met gemeenten?

i. Houdt de provincie zicht op de effecten op milieu, bodem en water bij intern salderen en extern salderen (zoals bijvoorbeeld bij een uitbreiding van 12.000 naar 18.000 varkens zoals beschreven door RTVUtrecht of bij de overstap van een soort dieren naar een andere soort)? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

4. Relatie met gemeenten:

a. Wat voor gesprekken voert GS met gemeenten rond vigerende bestemmingsplannen die ontwikkelingen toestaan die mogelijk niet passend zijn binnen toekomstig provinciaal beleid voor het landelijk gebied, waaronder nieuwe veestallen.

b. Hoe trekt GS met gemeenten op om te voorkomen dat vergunningen die heden worden verleend, de implementatie van toekomstig beleid voor het landelijk gebied bemoeilijken, en kostbaar maken (bijv. bij uitkoop boeren).

c. Is GS voornemens gemeenten te vragen melding te maken van elke aanvraag voor de bouw van nieuwe of de uitbreiding van bestaande stallen bij de provincie?

5. Relatie met toekomstig beleid

a. In het licht van de provinciale opgave op het gebied van verduurzaming, het vereiste terugdringen van stikstofuitstoot, en de transitie in het landelijk gebied (o.a. via het UPLG), hoe beoordeelt GS de bouw van de varkensflat bij Montfoort (uitbreiding tot 18.000 varkens)? En meer algemeen, hoe duidt GS het vergunnen van veestallen in het kader van huidige beleid, en beleid in ontwikkeling, waaronder het UPLG en de omgevingsvisie?

b. Vindt GS ook dat gezien de bovenbeschreven uitdagingen en problematiek, en beleid dat in ontwikkeling is, het logisch zou zijn om op dit moment geen vergunningen te verlenen voor activiteiten die binnen toekomstig beleid voor het landelijk gebied en de natuur, mogelijk niet passend (meer) zijn?

c. Is GS voornemens agrarische ondernemers die de afgelopen jaren een vergunning voor stallen hebben verkregen, waar forse investeringen tegenover staan, te compenseren indien uit toekomstig beleid blijkt dat de vergunde activiteiten (deels) moeten worden beëindigd? Hoe duidt GS in dat geval de doelmatigheid van haar beleid?

d. Met oog op het aankomende UPLG, zou GS willen overwegen om een stop op vergunningen in te stellen voor veestallen en andere agrarische activiteiten die schaarse stikstofdepositieruimte innemen, ook (maar niet enkel) als die verkregen is middels intern of extern salderen? Welke juridische en beleidsmatige mogelijkheden heeft GS hiervoor?

Bij voorbaat hartelijk dank voor uw aandacht en de beantwoording van bovenstaande vragen.

Hoogachtend,

Amos de Jong, Volt

Jesseka Batteau, PvdD

*1 https://www.rtvutrecht.nl/nieu...

Indiendatum: 3 nov. 2023
Antwoorddatum: 5 dec. 2023


Toelichting (vragensteller):

De fracties van Volt en Partij voor de Dieren hebben begrepen dat er meerdere vergunningen zijn afgegeven voor het (bij)bouwen van (mega)stallen binnen onze provincie, voor het houden van vee en mogelijk andere agrarische activiteiten. Zo worden er op moment van schrijven nieuwe stallen gebouwd in de gemeente Montfoort, waaronder een varkensflat die uitbreidt van 12.000 naar 18.000 varkens. RTV Utrecht maakte hier een rapportage van op dinsdag 31 oktober.1

Volt en de PvdD vinden dit zeer opmerkelijk. De afgelopen tijd werkt de provincie aan verschillende plannen om een transitie binnen het landelijk gebied te realiseren. Stikstofdepositie willen we voorkomen en verminderen, natuur willen we herstellen en versterken, en de omslag naar een duurzame, diervriendelijke en natuurinclusieve landbouw willen we versnellen en stimuleren. Het verlenen van vergunningen voor nieuwe stallen is wat Volt en PvdD betreft hier niet dienend aan, en zeer waarschijnlijk contrair. De significante vertraging die Nederland oploopt door het uitblijven van een nationaal landbouwakkoord en de aankomende verkiezingen maken het al niet makkelijk. En het uitblijven van duidelijkheid omtrent de ondersteuning voor het uitvoeren van het (Utrechts) programma landelijk gebied evenmin.

Maar de problemen zijn helder: de natuur verkeert in een alarmerende slechte staat terwijl milieuschade, biodiversiteitsverlies en klimaatverandering een wezenlijke uitdaging is voor onze samenleving. De huidige plannen van de provincie wijzen niet voor niets op een transitie naar een nieuwe manier van werken en inrichten van ons landelijk gebied. Het zou logisch zijn om dan nu pas op de plaats te maken en ondanks de onduidelijkheid vanuit het Rijk en vigerende bestemmingsplannen van gemeenten geen activiteiten te vergunnen die de maatschappelijke problemen vergroten en de noodzakelijke oplossingen bemoeilijken.

Wij hebben hierover de volgende vragen:

Vergunningen en/of ontheffingen

1. Hoeveel vergunningen en/of ontheffingen (obv de Wnb of anderszins) zijn er bij de provincie ingediend, en hoeveel heeft de provincie Utrecht afgegeven (positief beschikt), tussen januari 2020 en 31 oktober 2023, voor aanvragers die voornemens waren veestallen te bouwen? Het gaat hier om ruimte voor zowel nieuwbouw als uitbreiding en/of aanbouw. Wij verzoeken u in uw antwoord onderscheid te maken tussen type stallen, te huisvesten dieren, en bouwkosten;

Antwoord

Wij hebben in de periode 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2023 alleen aanvragen ontvangen voor een natuurvergunning (Wnb). PS is van de genomen besluiten op de hoogte gehouden door middel van verschillende voortgangsrapportages die worden toegezonden. Recent heeft u ook de voortgangsrapportage tot en met 30 september 2023 ontvangen. Uit deze gegevens blijkt dat sinds 1 januari 2020 tot en met 31 oktober 2023 86 aanvragen zijn ingediend door agrarisch ondernemers. In onderstaande tabel staat de uitsplitsing naar verschillende typen stallen en te huisvesten dieren. Omdat op een bedrijf sprake kan zijn van het gebruik van meerdere typen stalsystemen is het aantal stallen dat bij ons is aangevraagd hoger dan het aantal aanvragen dat is ingediend. De verder omschrijving van de typen stallen is te vinden in bijlage 1 van de Regeling Ammoniak en Veehouderij. Bouwkosten van stallen hoeven niet gedeeld te worden met overheden, deze zijn bij ons dan ook niet bekend. Voor vergunningverlening op basis van andere wetgeving is in al deze gevallen de gemeente bevoegd gezag geweest. Daarbij gaat het om de bevoegdheid op grond van de milieu- en bouwregelgeving, welke is geregeld in de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo).

Aangevraagd staltypeInnovatief stalsysteem?diersoortAantal aanvragen
A1.1jarundvee1
A1.100neerundvee43
A1.100.1jarundvee1
A1.13jarundvee9
A1.23jarundvee5
A1.28jarundvee12
A1.30jarundvee1
A1.31jarundvee1
A1.39jarundvee2
A1.7jarundvee1
A100.1neerundvee1
A2.100neerundvee3
A2.120neerundvee1
A3.100neerundvee70
A4.100neerundvee5
A6.100neerundvee4
A7.100neerundvee14
Alpacaneeoverig1
B1.100neeoverig26
C1.100neegeiten4
C2.100neegeiten2



C3.100neegeiten1
D.3.2.7.2.1javarkens1
D1.1.100neevarkens2
D1.1.12.3javarkens1
D1.1.15.4javarkens1
D1.2.100neevarkens1
D1.2.14javarkens1
D1.3.10javarkens1
D1.3.100neevarkens2
D1.3.9.2javarkens1
D2.100neevarkens2
D3.100javarkens4
D3.2.1javarkens1
D3.2.15.4javarkens4
D3.2.20javarkens1
D3.2.7.1.2javarkens3
D3.2.7.2.1javarkens2
D3.2.8javarkens1
D3.3.2javarkens2
E1.8.1japluimvee1
E2.100neepluimvee3
E2.11.1japluimvee2
E2.11.2.1japluimvee1
E2.11.2.2japluimvee1
E5.10japluimvee1
E5.11japluimvee1
E6.4.1ajapluimvee1
E6.4.1bjapluimvee1
E6.4.2.bjapluimvee1
E6.8.bjapluimvee1
E7.10japluimvee1
E7.15japluimvee1
Innovatief Stalsysteemjarundvee1
K1.100neepaarden15
K2.100neepaarden6
K3.100neepaarden4
K4.100neepaarden1
Lely Sphere, N-Capturejarundvee1
Lely Sphere, nokjarundvee1
Spherejarundvee1


2. Hoeveel aanvragen voor vergunningen en/of ontheffingen (obv de Wnb of anderszins) tbv de realisatie van nieuwe (of uitbreidingen van bestaande) veestallen zijn er op dit moment door de provincie ontvangen? Wij vragen u in uw antwoord onderscheid te maken tussen ontvangen, ontvankelijk verklaard, en in behandeling genomen;

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 1. In de volgende voortgangsrapportages vergunningverlening zal een nader onderscheid worden gemaakt tussen de aanvragen die in behandeling zijn, die ontvankelijk zijn verklaard en in behandeling zijn genomen.

3. Gebaseerd op ervaring en recente aantallen, hoeveel nieuwe aanvragen verwacht GS te ontvangen de komende 6 maanden?

Antwoord

Gebaseerd op de ervaringen uit het verleden en ook de meer recente aantallen ontvangen aanvragen verwachten wij dat in de komende 6 maanden 15-20 vergunningen aangevraagd zullen worden. Dit aantal kan sterk worden beïnvloed door gerechtelijke uitspraken en ontwikkelingen in het Rijksbeleid. Ook is het onduidelijk welke invloed de invoering van de Omgevingswet per 1 januari gaat hebben op het aantal te ontvangen aanvragen.

Realisatie

4. Hoeveel stallen zijn er tussen januari 2020 en 31 oktober 2023 daadwerkelijk (bij)gebouwd binnen onze provincie, en om hoeveel m2 gaat het hier, uitgesplitst per type dier?

Antwoord

Dat is ons niet bekend.

5. Kan GS een overzicht geven van het aantal bedrijven en gemiddeld aantal gehouden dieren per soort tussen januari 2020 en 31 oktober 2023 in onze provincie: dus melkveebedrijven, pluimveebedrijven, varkensstallen, geitenstallen, etc.

Antwoord

Deze gegevens zijn niet beschikbaar over de gevraagde periode. Wel hebben wij recent een landbouwanalyse laten doen, waarin onder meer de ontwikkeling van de belangrijkste veehouderijsectoren in Utrecht in het afgelopen decennium is onderzocht. Dit is weergegeven in onderstaande tabel met bijbehorende toelichting. Als aanvulling op de toelichting ook nog het volgende: Per 1 januari 2019 heeft een gemeentelijke herindeling plaatsgevonden in het gebied Vijfheerenlanden. De herindeling leidde tot een wijziging van de provinciegrens. De gemeenten Leerdam en Zederik hoorden aanvankelijk bij provincie Zuid-Holland maar zijn door de herindeling tot gemeente Vijfheerenlanden en tot het grondgebied van de provincie Utrecht gaan behoren. Om de cijfers goed met elkaar te kunnen vergelijken, worden de cijfers van 2010 weergegeven alsof de herindeling al had plaatsgevonden. De bedrijven die in 2010 dus nog officieel in provincie Zuid-Holland gevestigd waren, maar in 2021 in provincie Utrecht, worden al wel meegenomen in de totaaltellingen.

Extern en intern salderen:

6. Is GS op de hoogte van het feit dat agrarische ondernemers stoppende boeren opkopen, en de stikstofdepositieruimte en mogelijk ook fosfaatrechten inzetten voor hun eigen bedrijfsactiviteiten?

Antwoord

Ja, wij zijn hiervan op de hoogte.

7. Hoeveel boerenbedrijven zijn er opgekocht door andere boerenbedrijven tussen januari 2020 en 31 oktober 2023, binnen onze provincie?

Antwoord

Daar hebben wij geen zicht op.

8. Hoe duidt GS deze vorm van extern salderen en hoe verhoudt dit zich tot de ambities van GS met betrekking tot het benutten van (mogelijk) vrijkomende stikstofdepositieruimte en fosfaatrechten?

Antwoord

Bij het enkel opkopen van een boerenbedrijf is geen sprake van extern salderen. Alleen wanneer dit gebeurt met als doel om op een andere locatie een ontwikkeling mogelijk te maken is sprake van extern salderen. Onze beleidsregels salderen bieden agrarische bedrijven (en overigens ook andere bedrijven) deze mogelijkheid. Dit staat los van onze ambitie om stikstofdepositieruimte te benutten voor de legalisatie van PAS-melders en het mogelijk maken van maatschappelijke ontwikkelingen.

De inzet van fosfaatrechten is geregeld in de Meststoffenwet. Eventuele handel in fosfaatrechten is belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Wij hebben daarin geen rol.

9. Is het mogelijk om extern te salderen zonder meldingsplicht of vergunningaanvraag bij de provincie? Zo ja, is GS voornemens hier wat aan te doen, en wat zouden de mogelijkheden kunnen zijn?

Antwoord

Nee, dat is niet mogelijk, stikstofruimte salderen tussen 2 bedrijven is uitsluitend mogelijk door bij het saldogevende bedrijf de natuurvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken en aan het saldonemende bedrijf een natuurvergunning te verlenen.

10. Hoe duidt GS het feit dat er bedrijven vergunningsvrij intern kunnen salderen en dat de provincie dus mogelijk geen zicht heeft op toename van aantal dieren en bouw van nieuwe stallen of de uitbreiding van stallen in onze provincie?

Antwoord

Het vergunningvrij worden van intern salderen is een gevolg van een wijziging van de Wet natuurbescherming per 1 januari 2020. Dit is duidelijk geworden met de uitspraak van de Raad van State op 20 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:71), bekend als de Logtsebaan uitspraak. Wij vinden dit een onwenselijke situatie en hebben daarom, in interprovinciaal verband, samen met andere provincies bij de minister gepleit voor het weer vergunningplichtig maken van intern salderen. De minister heeft aangekondigd deze vergunningplicht te willen herstellen. De bedoeling was dat dit per 1 januari 2024 zou ingaan. Echter door de val van het kabinet zal deze planning niet gehaald worden en is onduidelijk op welk moment er wel weer een vergunningplicht komt voor intern salderen.

11. Kan GS aangeven hoeveel bedrijven op basis van intern salderen het aantal gehouden dieren hebben uitgebreid (bv op basis van emissiearme stallen) of die zijn omgeschakeld van de ene soort naar een andere soort gehouden dieren (bv van koeien of varkens naar pluimvee of paarden).

Antwoord

Wij kunnen hiervan geen volledig overzicht geven, omdat geen sprake meer is van vergunningplicht. Veel bedrijven hebben toch een aanvraag ingediend voor wijziging van hun bedrijf, ook in geval van intern salderen. In die gevallen hebben wij een zgn. positieve weigering verleend. Sinds de uitspraak Logtsebaan is voor 10 agrarische bedrijven een positieve weigering afgegeven.

12. Kan GS bevestigen dat de omvang van veehouderijen de laatste jaren toeneemt wat betreft aantal gehouden dieren, terwijl het aantal boerenbedrijven afneemt (toenemende schaalvergroting bedrijven)? Hoe duidt GS dit feit?

Antwoord

De recent uitgevoerde landbouwanalyse bevestigt dit beeld grotendeels, zie ook het antwoord op vraag 5. Wij hebben nauwelijks tot geen mogelijkheden deze ontwikkelingen te beïnvloeden. Enige invloed is mogelijk via het ruimtelijke spoor, door beperkingen te stellen aan de omvang van bouwblokken (zie ook het antwoord op vraag 15).

13. Op basis van welke emissieverlagende technieken mogen boeren op dit moment vergunningsvrij intern salderen? Hoe onderhoudt GS contact hierover met gemeenten?

Antwoord

Uit de jurisprudentie (zie onder andere de uitspraken van 7 september 2022 van de Raad van State: Onzeker of emissiearme stallen doen wat ze beloven - Raad van State) volgt dat in geval van intern salderen waarbij gebruik gemaakt wordt van emissiereducerende technieken, de werking van deze technieken een grote mate van zekerheid moet kennen. Omdat op dit moment eigenlijk voor alle emissiereducerende technieken geldt dat er onzekerheden zijn over de werking van systemen, worden door ons sinds de eerste uitspraken daarover door de rechtbank Midden Nederland 22 september 2021 geen besluiten meer genomen. Op het moment dat een ondernemer toch een besluit wenst te ontvangen, is het aan de ondernemer om door middel van een passende beoordeling duidelijk te maken dat een systeem daadwerkelijk emissies reduceert zoals vereist, ook in het individuele geval van dat bedrijf. Om ondernemers en ons als bevoegd gezag daarin te ondersteunen heeft de minister naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aangekondigd met een handreiking te komen. Deze was toegezegd voor medio 2023, maar is tot op heden niet beschikbaar gesteld. Op dit moment is niet bekend wanneer deze wel beschikbaar komt.

Op het moment dat er uitspraken worden gedaan die relevant zijn, worden gemeenten hierover geïnformeerd middels een nieuwsbrief welke onder, onder andere, ambtenaren wordt verspreid. Wanneer wij dit van belang achten door de impact van alles, kan ook een ambtelijke bijeenkomst worden georganiseerd.

14. Houdt de provincie zicht op de effecten op milieu, bodem en water bij intern salderen en extern salderen (zoals bijvoorbeeld bij een uitbreiding van 12.000 naar 18.000 varkens zoals beschreven door RTV-Utrecht of bij de overstap van een soort dieren naar een andere soort)? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee, wij hebben hiertoe niet de mogelijkheid, omdat bij ons veelal niet bekend is dat dergelijke uitbreidingen plaatsvinden. Ook zijn wij voor veel van de emissies, die de door u bedoelde effecten kunnen veroorzaken, geen bevoegd gezag.

Relatie met gemeenten:

15. Wat voor gesprekken voert GS met gemeenten rond vigerende bestemmingsplannen die ontwikkelingen toestaan die mogelijk niet passend zijn binnen toekomstig provinciaal beleid voor het landelijk gebied, waaronder nieuwe veestallen.

Antwoord

De provincie voert op dit punt geen gesprekken. Als een vigerend bestemmingsplan speelruimte biedt voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven, dan moet de gemeente die bij een concrete vergunningaanvraag respecteren. Als provincie kunnen wij dus ook niet vragen daar anders mee om te gaan, om te anticiperen op nieuw beleid. Die bestemmingsplannen moeten wel voldoen aan bestaande instructieregels uit de provinciale verordening. Die maken groei van bestaande bedrijven mogelijk tot 1,5 ha. Voor grondgebonden bedrijven onder voorwaarden nog iets meer. Nieuwe intensive veehouderijen, of omschakeling van grondgebonden naar intensieve veehouderij is niet mogelijk. Nieuwe agrarische bouwvlakken voor grondgebonden bedrijven zijn op basis van de Omgevingsverordening slechts bij hoge uitzondering mogelijk, bijvoorbeeld waar een gebiedsproces dat vraagt.

Deze planologische regels staan los van de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming.

16. Hoe trekt GS met gemeenten op om te voorkomen dat vergunningen die heden worden verleend, de implementatie van toekomstig beleid voor het landelijk gebied bemoeilijken, en kostbaar maken (bijv. bij uitkoop boeren).

Antwoord

Zoals hierboven al aangegeven: voorgenomen provinciaal beleid kan niet zomaar aanleiding zijn bestaande planologische rechten van agrariërs te beperken.

17. Is GS voornemens gemeenten te vragen melding te maken van elke aanvraag voor de bouw van nieuwe of de uitbreiding van bestaande stallen bij de provincie?

Antwoord

Gemeenten hoeven uitbreiding van bestaande bedrijven alleen te melden, als daarvoor een aanpassing of afwijking van het bestemmingsplan nodig is, en daarmee een toets aan de instructieregels van de provinciale omgevingsverordening. Aanvraag van vergunningen die volledig in het bestemmingsplan passen moet de gemeente verlenen (“gebonden beschikking”). Het is daarom niet aan de orde om gemeenten te vragen deze aanvragen voorafgaand aan vergunningverlening te melden.

Relatie met toekomstig beleid

18. In het licht van de provinciale opgave op het gebied van verduurzaming, het vereiste terugdringen van stikstofuitstoot, en de transitie in het landelijk gebied (o.a. via het UPLG), hoe beoordeelt GS de bouw van de varkensflat bij Montfoort (uitbreiding tot 18.000 varkens)? En meer algemeen, hoe duidt GS het vergunnen van veestallen in het kader van huidige beleid, en beleid in ontwikkeling, waaronder het UPLG en de omgevingsvisie?

Antwoord

De bouw van de varkensflat is door de gemeente vergund. Op zichzelf is het onderbrengen van dieren in meer dan één bouwlaag in strijd met de (Interim-)omgevingsverordening, maar de gemeente had deze provinciale beperking nog niet in het bestemmingsplan verwerkt en kon de aanvraag daarom niet weigeren. Naar aanleiding van deze casus zijn alle bestemmingsplannen voor het buitengebied van gemeenten in 2021 gecheckt op deze mogelijkheid van stapeling en zijn de gemeenten die de provinciale regel nog niet voldoende hadden verwerkt daarop nogmaals geattendeerd. Uitbreiding van stallen in horizontale zin is wel mogelijk, zolang de maximale omvang van het bouwvlak (anderhalve ha) niet wordt overschreden. Omdat gebruik wordt gemaakt van een emissiereducerende techniek in de stal, is de aanvraag voor de natuurvergunning door ons aangehouden. Op 10 juni 2021 is wel een ontwerpbesluit voor een positieve weigering gepubliceerd, omdat een beroep werd gedaan op intern salderen. Zoals in het antwoord op vraag 13, aangegeven is, zijn er veel onzekerheden over de werking van de emissiereducerende technieken. Daarom wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen, zodat alsnog kan worden beoordeeld of inderdaad sprake is van intern salderen of dat sprake is van vergunningplicht.

Zie de antwoorden op de vragen 15, 16 en 17 voor verdere duiding.

19. Vindt GS ook dat gezien de bovenbeschreven uitdagingen en problematiek, en beleid dat in ontwikkeling is, het logisch zou zijn om op dit moment geen vergunningen te verlenen voor activiteiten die binnen toekomstig beleid voor het landelijk gebied en de natuur, mogelijk niet passend (meer) zijn?

Antwoord

Wij staan op het standpunt dat we uitsluitend juridisch houdbare vergunningen verlenen. Dit maakt dat er op dit moment de facto een vergunningstop is voor agrarische bedrijven. De mogelijkheden om vergunningen te weigeren die passen binnen wet- en regelgeving, zijn zeer beperkt.

20. Is GS voornemens agrarische ondernemers die de afgelopen jaren een vergunning voor stallen hebben verkregen, waar forse investeringen tegenover staan, te compenseren indien uit toekomstig beleid blijkt dat de vergunde activiteiten (deels) moeten worden beëindigd? Hoe duidt GS in dat geval de doelmatigheid van haar beleid?

Antwoord

Wij zijn op dit moment niet voornemens om tot dergelijke compensatie over te gaan.

21. Met oog op het aankomende UPLG, zou GS willen overwegen om een stop op vergunningen in te stellen voor veestallen en andere agrarische activiteiten die schaarse stikstofdepositieruimte innemen, ook (maar niet enkel) als die verkregen is middels intern of extern salderen? Welke juridische en beleidsmatige mogelijkheden heeft GS hiervoor?

Antwoord

Voor intern salderen geldt op dit moment geen vergunningplicht, derhalve kan er geen vergunningstop worden ingesteld. Vergunningverlening voor agrarische bedrijven ligt op dit moment stil, ook extern salderen wordt in zeer beperkte mate toegepast. De belangrijkste reden hiervoor is dat het op dit moment vrijwel onmogelijk is om te voldoen aan het additionaliteitsbeginsel.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Utrecht,



1 https://www.rtvutrecht.nl/nieu...


Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over onduidelijkheid en misstanden bij Europese landbouwsubsidies

Lees verder

Schriftelijke vragen over methaanuitstoot in de Utrechtse zuivelindustrie

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer