Schrif­te­lijke vragen over methaan­uit­stoot in de Utrechtse zuivel­in­du­strie


Artikel 47 vragen

Indiendatum: 17 nov. 2023

Geachte leden van Gedeputeerde Staten,

In 'Boerderij' van 11 november 2023 verscheen een opiniestuk onder de titel: ‘Aanpak methaan: pas op voor de adder onder het gras!’.
Hierin wordt gesteld dat de toenemende aandacht voor methaanreductie per liter melk de echte duurzaamheid van de melkveehouderij voor jaren op achterstand zet.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben GroenLinks en Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

  1. Is het college bekend met dit opiniestuk?
  2. Is het college bekend met de actuele discussie rondom het meten van methaanuitstoot per kg melk dan wel per hectare?
  3. Klopt de stelling in het opiniestuk dat "LNV dreigt de methaanuitstoot per kilo melk op te nemen in de KPI’s voor een duurzame veehouderij"?
    Zo ja, wat vindt het college van dit voornemen?
  4. Heeft het college in overweging om methaanuitstoot als KPI op te nemen in de Utrechtse Monitor Duurzame Melkveehouderij (UMDM), die momenteel ontwikkeld wordt? Zo ja, welke redenen heeft het college daarvoor en welke wijze van meten wil het college bij deze KPI kiezen: methaanuitstoot per kg melk of per hectare?
  5. Is het college het met ons eens dat de in het opiniestuk beschreven kortetermijnvisie, waardoor de boeren op kosten worden gejaagd en dierenwelzijn, biodiversiteit en milieu mogelijk in het gedrang komen, niet past bij onze inzet op natuurinclusieve kringlooplandbouw en de aangenomen motie over dierenwelzijn in het UPLG?
    Zo ja, hoe wil het college hiermee omgaan in de verdere uitwerking van het UPLG en in de gesprekken hierover met het Rijk?

Wij zien uw antwoorden met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Marjolein van Elteren en Ernst Hart (GroenLinks)

Jesseka Batteau (Partij voor de Dieren)

Indiendatum: 17 nov. 2023
Antwoorddatum: 19 dec. 2023

Geachte leden van Gedeputeerde Staten,

In 'Boerderij' van 11 november 2023 verscheen een opiniestuk onder de titel: ‘Aanpak methaan: pas op voor de adder onder het gras!’.(1) Hierin wordt gesteld dat de toenemende aandacht voor methaanreductie per liter melk de echte duurzaamheid van de melkveehouderij voor jaren op achterstand zet. Naar aanleiding van bovenstaande hebben GroenLinks en Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

Vraag 1 Is het college bekend met dit opiniestuk?

Antwoord: Ja.

Vraag 2 Is het college bekend met de actuele discussie rondom het meten van methaanuitstoot per kg melk dan wel per hectare?

Antwoord: Ja.

Vraag 3 Klopt de stelling in het opiniestuk dat 'LNV dreigt de methaanuitstoot per kilo melk op te nemen in de KPI’s voor een duurzame veehouderij'? Zo ja, wat vindt het college van dit voornemen?

Antwoord: Bij de ambtelijke overleggen over het KPI-k project (Kritische Prestatie Indicatoren – kringlooplandbouw) wordt in verband met de KPI- broeikasgasemissies zowel gesproken over de mogelijkheid van een indicator met de eenheid CO2-eq per dier (eenheid product) als ook een per hectare.

Vraag 4 Heeft het college in overweging om methaanuitstoot als KPI op te nemen in de Utrechtse Monitor Duurzame Melkveehouderij (UMDM), die momenteel ontwikkeld wordt? Zo ja, welke redenen heeft het college daarvoor en welke wijze van meten wil het college bij deze KPI kiezen: methaanuitstoot per kg melk of per hectare?

Antwoord: In de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw (UMDL) wordt een KPI’s broeikasgassen opgenomen, deze wordt uitgedrukt in kilogrammen CO2-equivalenten per hectare. Methaan heeft met name in de (melk)veehouderij een belangrijk aandeel in de emissies van broeikasgassen en maakt hier dus als zodanig onderdeel uit. Het gebruik van de KPI CO2-equivalenten per hectare doet naar onze inzichten het meeste recht aan de absolute reductieopgave voor broeikasgassen, omdat deze KPI het beste stuurt op vermindering van broeikasgassen in zijn totaliteit.

Vraag 5 Is het college het met ons eens dat de in het opiniestuk beschreven kortetermijnvisie, waardoor de boeren op kosten worden gejaagd en dierenwelzijn, biodiversiteit en milieu mogelijk in het gedrang komen, niet past bij onze inzet op natuurinclusieve kringlooplandbouw en de aangenomen motie over dierenwelzijn in het UPLG? Zo ja, hoe wil het college hiermee omgaan in de verdere uitwerking van het UPLG en in de gesprekken hierover met het Rijk.

Antwoord: Het in het artikel geschetste beeld past inderdaad niet binnen de inzet op natuurinclusieve kringlooplandbouw. Tegelijkertijd heeft in het UPLG doelsturing een belangrijke plek om de doelen te realiseren. Vrijwilligheid is hierbij het uitgangspunt en afhankelijk van de situatie waarin een ondernemer zich bevindt, kan extensivering of innovatie een gewenste oplossingsrichting zijn. Bij het ondersteunen van oplossingen om te komen tot de gewenste verduurzaming van de agrarische sector is voor ons integraliteit (water, bodem, klimaat, stikstof en dierenwelzijn) belangrijk. De inzet van (innovatieve) instrumenten moet zo mogelijk bijdragen aan de verschillende doelen. Hierbij kijken we dus ook kritisch naar de langetermijneffecten en de risico’s op zogenaamde ‘lock-in’ effecten. Verder hebben wij als provincie bij het Rijk duidelijk gemaakt dat om de verschillende doelen uit het UPLG te kunnen halen, er meer en betere generieke instrumenten, zoals bijvoorbeeld normering, vanuit het Rijk noodzakelijk zijn.

Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht


Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over vergunningen nieuwe stallen, o.a. in Montfoort

Lees verder

Schriftelijke vragen over ontwikkelingen bij Henschotermeer

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer