Schrif­te­lijke vragen Rech­ter­lijke uitspraak: verbod op vlaktekap: wat betekent dat voor provincie Utrecht?


Indiendatum: 16 jan. 2025

De uitbreiding van natuur is een belangrijke taak van de Provincie Utrecht. Daarnaast is uiteraard ook het behoud en de bescherming van reeds bestaande natuur een (wettelijke) taak.

In een nieuwe rechterlijke uitspraak wordt vlaktekap verboden. Vlaktekap wordt in onze provincie met name door Staatsbosbeheer, maar ook bv door Natuurmonumenten toegepast. De kern van onze vragen richt zich op de implicaties van deze uitspraak voor het provinciaal beleid en grootschalige kap in onze bossen.

Vraag 1: Bent u op de hoogte van de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 19 december 2024? Daarin stelt de rechter dat de “Gedragscode soortenbescherming bosbouw 2022” niet voldoet aan de voorwaarden voor goedkeuring zoals vastgesteld in de Wnb: de Minister had geen goedkeuring mogen geven aan deze gedragscode omdat:

a. onvoldoende is onderbouwd dat groepenkap en schermkap bijdragen aan de bescherming van soorten, en

b. onvoldoende is onderbouwd dat gedragsregels zoals opgenomen in de gedragscode geen wezenlijke invloed hebben op de betrokken soorten.

Antwoord: We zijn op de hoogte van deze uitspraak waarin de Gedragscode soortenbescherming bosbeheer (hierna gedragscode) wordt vernietigd. De gedragscode stelt bepaalde bosbouwkundige ingrepen vrij van vergunningsplicht als verbodsbepalingen die beschermde soorten beschermen worden overtreden. Met andere woorden, wanneer men volgens de gedragscode haar bos beheert hoeft men geen vergunning flora- en faunaactiviteit aan te vragen om bepaalde in bos levende soorten te schaden tijdens de werkzaamheden. De gedragscode bevat een aantal bosbouwkundige ingrepen en geeft aan hoe deze zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Het is aan de beheerder welke hij of zij toepast in het beheer. De rechter heeft met 2 van 4 het vernietigen van de gedragscode daardoor geen vlaktekap verboden, er geldt vanaf nu slechts dat daar waar beschermde soorten voorkomen een vergunning aangevraagd zal moeten worden bij bevoegd gezag. Daar waar aantoonbaar geen beschermde soorten voorkomen kan nog steeds bosbeheer worden uitgevoerd.

Vraag 2: Wat zijn volgens u de ecologische risico’s van deze vormen van kap, dat wil zeggen van respectievelijk ‘groepenkap’, ‘schermkap’ en ‘bodembewerking’?

Antwoord: In de terreinen waarop de gedragscode van toepassing was leven diverse soorten dieren. Bij de kap kunnen nesten of andere voortplantings- of rustplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Daarnaast kan de verandering in (micro)klimaat veroorzaakt door dergelijke ingrepen negatieve effecten hebben op sommige soorten. Afhankelijk van de omvang van de ingreep en situatie in de omliggende opstand kan een dergelijke ingreep ook juist positieve effecten hebben. Bepaalde bossoorten zijn bijvoorbeeld gebonden aan het voorkomen van open plekken in het bos. Door deze open plekken actief te maken door vellingen wordt leefgebied voor deze soorten gecreëerd. Open plekken binnen een groter bosgebied hebben grote waarde voor specifieke soorten, zoals mieren(hopen) en nachtzwaluwen. Een aantal bosbeheerders geeft aan dat het niet toepassen van groepenkap of schermkap in veel bossen leidt tot het afnemen van de variatie in de bosstructuur. Hiermee verliest het bos een netwerk van plekken met iets afwijkend microklimaat, waar veel van de in het bos levende plant- en diersoorten juist baat bij hebben. Denk aan plant- en diersoorten van bosrandmilieus (waaronder dagvlinders, amfibieën en reptielen) en aan diersoorten die variatie in microklimaat over beperkte afstand in hun habitat nodig hebben, zoals kleine zoogdieren, tal van broedvogels en sommige insecten.

Vraag 3: Wat is het standpunt van het College t.a.v. deze vormen van kap? 

Antwoord: De regels voor het vellen van houtopstanden komen voort uit de Omgevingswet. Hierin is bepaald dat het vellen van bomen mag, mits er binnen drie jaar op dezelfde grond op bosbouwkundig verantwoorde wijze herbeplant wordt. Aanvullend daarop hebben we opgenomen dat kapvlaktes slechts van een beperkte omvang (max 0,5 hectare) mogen zijn om de ecologische impact te beperken. Zolang er binnen de regels gewerkt wordt zijn deze vormen van kap toegestaan. 

Vraag 4: Wat zijn volgens de Gedeputeerde de implicaties van dit oordeel voor vlaktekap in onze provincie? 

Antwoord: Nu de gedragscode niet meer van toepassing is zullen terreineigenaren meer onderzoek moeten doen, en daar waar beschermde soorten voorkomen een omgevingsvergunning moeten aanvragen. Het is wel aannemelijk dat terreineigenaren vellingen tussen de 0,25 en 0,5 hectare zullen uitstellen, en dat dunningen en kleinschalig bosbeheer in de vorm van uitkapbeheer door kunnen gaan, mits aantoonbaar geen beschermde soorten worden geschaad. Het door de provincie gewenste omvormen van naaldopstanden naar gemengde loofopstanden en ingrepen die nodig zijn ten behoeve van natuurbrandpreventie zullen op korte termijn moeilijker uitvoerbaar worden als het gaat om grootschalige maatregelen. Kleinschalige maatregelen zullen in de regel nog wel uitvoerbaar zijn. Bosbeheerders die groepenkap en schermkap toepassen geven aan de komende periode dit niet uit te voeren vanwege lange doorlooptijd van vergunningsaanvragen en beperkte capaciteit voor aanvraag van vergunningen. Ecologisch gezien heeft dit op korte termijn weinig gevolgen Voor Natura2000 gebieden geldt specifiek dat wanneer bosbeheermaatregelen zijn opgenomen in het Natura2000 beheerplan, een omgevingsvergunning niet nodig is. Op lange termijn gaat het beperken van open plekken in het bos en beperking van de bosverjonging echter negatieve gevolgen hebben voor de bosstructuur en het leefgebied voor bepaalde planten- en diersoorten, indien er geen nieuwe gedragscode komt of door capaciteitsproblemen bij beheerders geen omgevingsvergunningen worden aangevraagd 

Vraag 5: Hoe vaak komt ‘groepenkap’ (tot 0,5 hectare), ‘schermkap’ (tot 2 hectare) en ‘bodembewerking’ voor in provincie Utrecht, per jaar in de periode sinds 2020? Om hoeveel hectare totaal gaat het, uitgesplitst naar TBO?  

Antwoord: Hoewel vellingen bij de provincie gemeld worden, wordt er niet altijd aangegeven welk type kap er plaatsvindt. Dit is ook niet verplicht aangezien er geen verbod geldt voor bepaalde vellingstypen. Ook worden bepaalde vellingen niet gemeld omdat deze vrijgesteld zijn van de meldingsplicht. Dit geldt voor dunningen en het maken van verjongingsgaten met een maximale omvang van 10 are (0,1 hectare). Er wordt wel bijgehouden hoeveel er geveld wordt. Hieruit komt naar voren dat door Het Utrechts Landschap en Natuurmonumenten dergelijke vellingen niet uitgevoerd worden. Staatsbosbeheer voert jaarlijks rond de 30 groepenkappen en 10 schermkappen uit. Hiermee gebruikt zij vaker groepenkap dan andere organisaties. Het aantal schermkappen komt overeen met de rest van de provincie. Bodembewerking binnen bossen wordt niet bij ons gemeld, aangezien dit niet verplicht is vanuit de wet- en regelgeving. 

Vraag 6: Hoe vaak komt genoemde kap voor op eigen grond van de Provincie? Om hoeveel hectare bos gaat het totaal? 

Antwoord: De genoemde kap komt niet voor op de eigen grond van de provincie. De provincie beheert voornamelijk bomen langs wegen en bos in de aanplant/realisatiefase, waar dergelijk beheer niet passend is. 

Vraag 7: Wordt er door de Provincie Utrecht toegezien op in vraag 2-4 genoemde vormen van kap? Zo ja, op welke manier en met welke frequentie? Zo niet, waarom niet en waar is het toezicht op vlaktekap dan wel belegd? 

Antwoord: De provincie ziet toe op het vellen van houtopstanden zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Hiermee wordt ook toegezien op groepenkap, schermkap en vlaktekap. Op kleinschalige vellingen die vrijgesteld zijn in de weten regelgeving, zoals dunningen en verjongingsgaten tot 10 are, wordt niet toegezien. Vellingen worden bij ons gemeld via het OmgevingsLoket. Indien de velling niet verbodswaardig is wordt deze toegestaan. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (hierna RUD Utrecht) controleert vervolgens of er ter plaatse, binnen 3 jaar op bosbouwkundig verantwoorde wijze herbeplant wordt. Indien nodig treedt zij handhavend op om dit af te dwingen. Naast de regels over de houtopstanden gelden er regels over de soortenbescherming. Nu de gedragscode niet meer kan worden gebruikt geldt er weer een vergunningplicht flora- en fauna-activiteiten voor kapwerkzaamheden die beschermde soorten schaden. De RUD Utrecht is ook hier bevoegd toe te zien op de naleving van de vergunning en handhavend op te treden. 

Vraag 8: Hoe houdt de Provincie Utrecht zicht op de daadwerkelijke ecologische impact van vlaktekap en wie doet dat in de praktijk? Antwoord: Handhaving van de soortenbescherming is belegd bij de RUD Utrecht. 

Vraag 9: Wat verandert er in het beleid (denk aan voorwaarden voor subsidies of vergunningverlening) als gevolg van deze rechterlijke uitspraak? 

Antwoord: Nu de gedragscode niet meer van toepassing is, vervalt iedereen feitelijk terug op de reguliere regels zoals al vastgelegd in de Wet- en regelgeving. Hoewel dit mogelijk gevolgen heeft voor het aantal omgevingsvergunningaanvragen op het gebied van soortenbescherming, geeft het geen aanleiding om het huidige beleid te wijzigen. 

Vraag 10: Kunnen belanghebbende organisaties een handhavingsverzoek indienen als er sprake blijkt van vlaktekap in de bossen? Wat zijn daarvan de mogelijke juridische en financiële consequenties? 

Antwoord: Wanneer er spraken is van een overtreding, bijvoorbeeld wanneer beschermde soorten worden geschaad tijdens een velling, kan er een handhavingsverzoek ingediend worden. Dit is momenteel ook al zo. Onze verwachting is dat het aantal handhavingsverzoeken niet zal toenemen en dat geen extra capaciteit en middelen zijn vereist bij de RUD Utrecht. De meeste beheerders zullen groepenkap en -schermkap uitstellen totdat er een nieuwe gedragscode is goedgekeurd. 

Vraag 11: Zijn er in de afgelopen jaren (sinds 2020) handhavingsverzoeken ingediend ten aanzien van grootschalige kap die schade toebrengt flora en fauna, of die het leefgebied van beschermde diersoorten aantasten? Zo ja, hoe vaak is dit voorgekomen? In welke gevallen heeft er onderzoek plaatsgevonden, en als er onderzoek heeft plaatsgevonden, wat waren daarin de conclusies? Welke maatregelen zijn er genomen naar aanleiding van eventuele handhavingsverzoeken?

Antwoord: Er zijn sinds 2020 zeven handhavingsverzoeken ingediend over schade aan flora en fauna door kap. Vijf daarvan zijn afgewezen omdat deze niet onder het toepassingsgebied houtopstanden vielen waardoor de gemeente bevoegd gezag was voor de velling, het om dunning ging of er geen overtreding is geconstateerd. De bevoegdheden voor het stellen van regels over houtopstanden zijn verdeeld over Rijk, provincie en gemeenten al naar gelang de locatie (buiten of binnen de bebouwscontour houtkap) en het soort begroeiing. Slechts één handhavingsverzoek is gedeeltelijk toegekend, waarbij het ging om een locatie in Leusden. Hier is handhavend opgetreden en is inmiddels herbeplant door de overtreder. Op dit moment is één handhavingsverzoek in behandeling, waarbij het gaat om een locatie in Leerdam. Hier wordt onderzocht of bomenkap volgens wet- en regelgeving is uitgevoerd.

Indiener(s)

Olivia Butterman en Jesseka Batteau

Marjolein van Elteren

Arne Schaddelee

Amos de Jong

Fractie/fractie

Partij voor de Dieren

GroenLinks

ChristenUnie

Volt

Indiendatum: 16 jan. 2025
Antwoorddatum: 11 feb. 2025

De uitbreiding van natuur is een belangrijke taak van de Provincie Utrecht. Daarnaast is uiteraard ook het behoud en de bescherming van reeds bestaande natuur een (wettelijke) taak.

In een nieuwe rechterlijke uitspraak wordt vlaktekap verboden. Vlaktekap wordt in onze provincie met name door Staatsbosbeheer, maar ook bv door Natuurmonumenten toegepast. De kern van onze vragen richt zich op de implicaties van deze uitspraak voor het provinciaal beleid en grootschalige kap in onze bossen.

Vraag 1: Bent u op de hoogte van de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 19 december 2024? Daarin stelt de rechter dat de “Gedragscode soortenbescherming bosbouw 2022” niet voldoet aan de voorwaarden voor goedkeuring zoals vastgesteld in de Wnb: de Minister had geen goedkeuring mogen geven aan deze gedragscode omdat:

a. onvoldoende is onderbouwd dat groepenkap en schermkap bijdragen aan de bescherming van soorten, en

b. onvoldoende is onderbouwd dat gedragsregels zoals opgenomen in de gedragscode geen wezenlijke invloed hebben op de betrokken soorten.

Antwoord: We zijn op de hoogte van deze uitspraak waarin de Gedragscode soortenbescherming bosbeheer (hierna gedragscode) wordt vernietigd. De gedragscode stelt bepaalde bosbouwkundige ingrepen vrij van vergunningsplicht als verbodsbepalingen die beschermde soorten beschermen worden overtreden. Met andere woorden, wanneer men volgens de gedragscode haar bos beheert hoeft men geen vergunning flora- en faunaactiviteit aan te vragen om bepaalde in bos levende soorten te schaden tijdens de werkzaamheden. De gedragscode bevat een aantal bosbouwkundige ingrepen en geeft aan hoe deze zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Het is aan de beheerder welke hij of zij toepast in het beheer. De rechter heeft met 2 van 4 het vernietigen van de gedragscode daardoor geen vlaktekap verboden, er geldt vanaf nu slechts dat daar waar beschermde soorten voorkomen een vergunning aangevraagd zal moeten worden bij bevoegd gezag. Daar waar aantoonbaar geen beschermde soorten voorkomen kan nog steeds bosbeheer worden uitgevoerd.

Vraag 2: Wat zijn volgens u de ecologische risico’s van deze vormen van kap, dat wil zeggen van respectievelijk ‘groepenkap’, ‘schermkap’ en ‘bodembewerking’?

Antwoord: In de terreinen waarop de gedragscode van toepassing was leven diverse soorten dieren. Bij de kap kunnen nesten of andere voortplantings- of rustplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Daarnaast kan de verandering in (micro)klimaat veroorzaakt door dergelijke ingrepen negatieve effecten hebben op sommige soorten. Afhankelijk van de omvang van de ingreep en situatie in de omliggende opstand kan een dergelijke ingreep ook juist positieve effecten hebben. Bepaalde bossoorten zijn bijvoorbeeld gebonden aan het voorkomen van open plekken in het bos. Door deze open plekken actief te maken door vellingen wordt leefgebied voor deze soorten gecreëerd. Open plekken binnen een groter bosgebied hebben grote waarde voor specifieke soorten, zoals mieren(hopen) en nachtzwaluwen. Een aantal bosbeheerders geeft aan dat het niet toepassen van groepenkap of schermkap in veel bossen leidt tot het afnemen van de variatie in de bosstructuur. Hiermee verliest het bos een netwerk van plekken met iets afwijkend microklimaat, waar veel van de in het bos levende plant- en diersoorten juist baat bij hebben. Denk aan plant- en diersoorten van bosrandmilieus (waaronder dagvlinders, amfibieën en reptielen) en aan diersoorten die variatie in microklimaat over beperkte afstand in hun habitat nodig hebben, zoals kleine zoogdieren, tal van broedvogels en sommige insecten.

Vraag 3: Wat is het standpunt van het College t.a.v. deze vormen van kap? 

Antwoord: De regels voor het vellen van houtopstanden komen voort uit de Omgevingswet. Hierin is bepaald dat het vellen van bomen mag, mits er binnen drie jaar op dezelfde grond op bosbouwkundig verantwoorde wijze herbeplant wordt. Aanvullend daarop hebben we opgenomen dat kapvlaktes slechts van een beperkte omvang (max 0,5 hectare) mogen zijn om de ecologische impact te beperken. Zolang er binnen de regels gewerkt wordt zijn deze vormen van kap toegestaan. 

Vraag 4: Wat zijn volgens de Gedeputeerde de implicaties van dit oordeel voor vlaktekap in onze provincie? 

Antwoord: Nu de gedragscode niet meer van toepassing is zullen terreineigenaren meer onderzoek moeten doen, en daar waar beschermde soorten voorkomen een omgevingsvergunning moeten aanvragen. Het is wel aannemelijk dat terreineigenaren vellingen tussen de 0,25 en 0,5 hectare zullen uitstellen, en dat dunningen en kleinschalig bosbeheer in de vorm van uitkapbeheer door kunnen gaan, mits aantoonbaar geen beschermde soorten worden geschaad. Het door de provincie gewenste omvormen van naaldopstanden naar gemengde loofopstanden en ingrepen die nodig zijn ten behoeve van natuurbrandpreventie zullen op korte termijn moeilijker uitvoerbaar worden als het gaat om grootschalige maatregelen. Kleinschalige maatregelen zullen in de regel nog wel uitvoerbaar zijn. Bosbeheerders die groepenkap en schermkap toepassen geven aan de komende periode dit niet uit te voeren vanwege lange doorlooptijd van vergunningsaanvragen en beperkte capaciteit voor aanvraag van vergunningen. Ecologisch gezien heeft dit op korte termijn weinig gevolgen Voor Natura2000 gebieden geldt specifiek dat wanneer bosbeheermaatregelen zijn opgenomen in het Natura2000 beheerplan, een omgevingsvergunning niet nodig is. Op lange termijn gaat het beperken van open plekken in het bos en beperking van de bosverjonging echter negatieve gevolgen hebben voor de bosstructuur en het leefgebied voor bepaalde planten- en diersoorten, indien er geen nieuwe gedragscode komt of door capaciteitsproblemen bij beheerders geen omgevingsvergunningen worden aangevraagd 

Vraag 5: Hoe vaak komt ‘groepenkap’ (tot 0,5 hectare), ‘schermkap’ (tot 2 hectare) en ‘bodembewerking’ voor in provincie Utrecht, per jaar in de periode sinds 2020? Om hoeveel hectare totaal gaat het, uitgesplitst naar TBO?  

Antwoord: Hoewel vellingen bij de provincie gemeld worden, wordt er niet altijd aangegeven welk type kap er plaatsvindt. Dit is ook niet verplicht aangezien er geen verbod geldt voor bepaalde vellingstypen. Ook worden bepaalde vellingen niet gemeld omdat deze vrijgesteld zijn van de meldingsplicht. Dit geldt voor dunningen en het maken van verjongingsgaten met een maximale omvang van 10 are (0,1 hectare). Er wordt wel bijgehouden hoeveel er geveld wordt. Hieruit komt naar voren dat door Het Utrechts Landschap en Natuurmonumenten dergelijke vellingen niet uitgevoerd worden. Staatsbosbeheer voert jaarlijks rond de 30 groepenkappen en 10 schermkappen uit. Hiermee gebruikt zij vaker groepenkap dan andere organisaties. Het aantal schermkappen komt overeen met de rest van de provincie. Bodembewerking binnen bossen wordt niet bij ons gemeld, aangezien dit niet verplicht is vanuit de wet- en regelgeving. 

Vraag 6: Hoe vaak komt genoemde kap voor op eigen grond van de Provincie? Om hoeveel hectare bos gaat het totaal? 

Antwoord: De genoemde kap komt niet voor op de eigen grond van de provincie. De provincie beheert voornamelijk bomen langs wegen en bos in de aanplant/realisatiefase, waar dergelijk beheer niet passend is. 

Vraag 7: Wordt er door de Provincie Utrecht toegezien op in vraag 2-4 genoemde vormen van kap? Zo ja, op welke manier en met welke frequentie? Zo niet, waarom niet en waar is het toezicht op vlaktekap dan wel belegd? 

Antwoord: De provincie ziet toe op het vellen van houtopstanden zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Hiermee wordt ook toegezien op groepenkap, schermkap en vlaktekap. Op kleinschalige vellingen die vrijgesteld zijn in de weten regelgeving, zoals dunningen en verjongingsgaten tot 10 are, wordt niet toegezien. Vellingen worden bij ons gemeld via het OmgevingsLoket. Indien de velling niet verbodswaardig is wordt deze toegestaan. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (hierna RUD Utrecht) controleert vervolgens of er ter plaatse, binnen 3 jaar op bosbouwkundig verantwoorde wijze herbeplant wordt. Indien nodig treedt zij handhavend op om dit af te dwingen. Naast de regels over de houtopstanden gelden er regels over de soortenbescherming. Nu de gedragscode niet meer kan worden gebruikt geldt er weer een vergunningplicht flora- en fauna-activiteiten voor kapwerkzaamheden die beschermde soorten schaden. De RUD Utrecht is ook hier bevoegd toe te zien op de naleving van de vergunning en handhavend op te treden. 

Vraag 8: Hoe houdt de Provincie Utrecht zicht op de daadwerkelijke ecologische impact van vlaktekap en wie doet dat in de praktijk? Antwoord: Handhaving van de soortenbescherming is belegd bij de RUD Utrecht. 

Vraag 9: Wat verandert er in het beleid (denk aan voorwaarden voor subsidies of vergunningverlening) als gevolg van deze rechterlijke uitspraak? 

Antwoord: Nu de gedragscode niet meer van toepassing is, vervalt iedereen feitelijk terug op de reguliere regels zoals al vastgelegd in de Wet- en regelgeving. Hoewel dit mogelijk gevolgen heeft voor het aantal omgevingsvergunningaanvragen op het gebied van soortenbescherming, geeft het geen aanleiding om het huidige beleid te wijzigen. 

Vraag 10: Kunnen belanghebbende organisaties een handhavingsverzoek indienen als er sprake blijkt van vlaktekap in de bossen? Wat zijn daarvan de mogelijke juridische en financiële consequenties? 

Antwoord: Wanneer er spraken is van een overtreding, bijvoorbeeld wanneer beschermde soorten worden geschaad tijdens een velling, kan er een handhavingsverzoek ingediend worden. Dit is momenteel ook al zo. Onze verwachting is dat het aantal handhavingsverzoeken niet zal toenemen en dat geen extra capaciteit en middelen zijn vereist bij de RUD Utrecht. De meeste beheerders zullen groepenkap en -schermkap uitstellen totdat er een nieuwe gedragscode is goedgekeurd. 

Vraag 11: Zijn er in de afgelopen jaren (sinds 2020) handhavingsverzoeken ingediend ten aanzien van grootschalige kap die schade toebrengt flora en fauna, of die het leefgebied van beschermde diersoorten aantasten? Zo ja, hoe vaak is dit voorgekomen? In welke gevallen heeft er onderzoek plaatsgevonden, en als er onderzoek heeft plaatsgevonden, wat waren daarin de conclusies? Welke maatregelen zijn er genomen naar aanleiding van eventuele handhavingsverzoeken?

Antwoord: Er zijn sinds 2020 zeven handhavingsverzoeken ingediend over schade aan flora en fauna door kap. Vijf daarvan zijn afgewezen omdat deze niet onder het toepassingsgebied houtopstanden vielen waardoor de gemeente bevoegd gezag was voor de velling, het om dunning ging of er geen overtreding is geconstateerd. De bevoegdheden voor het stellen van regels over houtopstanden zijn verdeeld over Rijk, provincie en gemeenten al naar gelang de locatie (buiten of binnen de bebouwscontour houtkap) en het soort begroeiing. Slechts één handhavingsverzoek is gedeeltelijk toegekend, waarbij het ging om een locatie in Leusden. Hier is handhavend opgetreden en is inmiddels herbeplant door de overtreder. Op dit moment is één handhavingsverzoek in behandeling, waarbij het gaat om een locatie in Leerdam. Hier wordt onderzocht of bomenkap volgens wet- en regelgeving is uitgevoerd.

Indiener(s)

Olivia Butterman en Jesseka Batteau

Marjolein van Elteren

Arne Schaddelee

Amos de Jong

Fractie/fractie

Partij voor de Dieren

GroenLinks

ChristenUnie

Volt