Vragen over audit reconstructie Gelderse Vallei Utrecht Oost
Indiendatum: mei 2008
Geacht college van Gedeputeerde Staten,
Naar aanleiding van het rapport Audit reconstructie Gelders Vallei Utrecht Oost wil de fractie van de Partij voor de Dieren – in aanvulling op de vragen van Groen Links – de volgende vragen stellen:
Biologische landbouw
1) In het auditrapport staat vermeld dat er geen lange termijn doelen zijn vastgesteld voor de reconstructie (wel effecten). In de reconstructie-opgave staan echter wel lange termijn doelen vermeld. Bijvoorbeeld: het bevorderen van de groei van de oppervlakte biologische landbouw richting 10%. Wordt dit nog steeds als een doel gezien? En zo ja, hoe denkt men met de nieuwe aanpak het betreffende doel te bereiken?
Monitoring door middel van Programmacontrol AVP
2a) Tot op heden is het programmabureau SVGV nog niet betrokken bij de implementatie van de nieuwe programmacontrol van de AVP, terwijl het bureau een cruciale rol gaat spelen bij de werking van deze control (p.9). Gaat het programmabureau betrokken worden bij de nieuwe programmacontrol? Zoja, wanneer en op welke wijze?
2b) In het rapport (p.6) wordt de zorg uitgesproken of het betreffende programmacontrol gaat werken in een omgeving die gekenmerkt wordt door zelfsturing, wederzijds vertrouwen en doeners. Tevens staat vermeld dat de capaciteit van het programmabureau al onder druk staat door de grote hoeveelheid taken. Kan de nieuwe programmacontrol van de AVP –en daarmee de monitoring- wel in voldoende mate kan gaan werken?
Samenwerking tussen beleid en uitvoering
3) Bij het onderwerp ‘samenwerking tussen afdelingen’ (p7) wordt de zorg uitgesproken over onder andere efficiëntie en effectiviteit van samenwerken tussen beleidsafdelingen en afdelingen belast met de uitvoering. Welke aanpak heeft GS voor om dit op te lossen?
Strategie zware projecten
4) Na het plukken van het laaghangend fruit, zullen de komende jaren moeilijkere en zwaardere projecten uitgevoerd moeten worden. Hierbij wordt op pagina 12 vermeld dat dit een veelal directere en zwaardere sturing vraagt van provincie en het programmabureau. Is GS –samen met het programmabureau- van plan om deze zwaardere rol op zich te nemen? En zoja zijn hier mensen en middelen voor beschikbaar? Zal hierbij een top/down benadering worden ingezet?
Luchtwassers
5) Volgens het reconstructieplan mogen aanvullende technische maatregelen zoals luchtwassers maar deels leiden tot het houden van extra dieren, omdat anders de milieuwinst weer verloren gaat (zie pg. 68 reconstructieplan). Wij hebben vernomen dat deze regel inmiddels is losgelaten. Dit betekent dat door de luchtwassers mogelijk geen milieuwinst meer geboekt wordt. Op welke wijze meent Gedeputeerde Staten nog wel milieuwinst te kunnen boeken voor het Utrechtse reconstructiegebied? Wat betekent het loslaten van deze regel voor het realiseren van de doelstellingen wat betreft de terugdringing van de ammoniakdepositie in het reconstructiegebied?
Projecten reconstructieplan
In de antwoorden op de vragen van GroenLinks over het rapport staat vermeld dat er in totaal meer dan 75 projecten zijn opgestart, die bijdragen aan een groot aantal doelen. Tevens wordt vermeld dat bepaalde doelen in de uitvoering achterblijven. Kunt u aangeven welke doelen wel zijn meegenomen in deze 75 projecten? Zijn hier ook projecten bij die verbeteren van het milieu als doel hebben?
Indiendatum:
mei 2008
Antwoorddatum: 9 jun. 2008
Vraag 1
Biologische landbouw
In het auditrapport staat vermeld dat er geen lange termijn doelen zijn vastgesteld voor de reconstructie (wel effecten). In de reconstructie-opgave staan echter wel lange termijn doelen vermeld. Bijvoorbeeld: het bevorderen van de groei van de oppervlakte biologische landbouw richting 10%. Wordt dit nog steeds als een doel gezien? En zo ja, hoe denkt men met de nieuwe aanpak het betreffende doel te bereiken?
Beantwoording vraag 1
Het bevorderen van de groei van de oppervlakte biologische landbouw richting 10% wordt door de provincie Utrecht niet (meer) als (operationeel) doel gehanteerd. De doelstelling in het Reconstructieplan (p.27) is rechtstreeks overgenomen uit de toen geldende Rijksnota biologische landbouw. In de twee rijksnota’s biologische landbouw (2004 en 2008) die daarna zijn verschenen, is de doelstelling door het rijk verlaten. In de Beleidsnota biologische landbouwketen (2008 – 2011) hebben de doelstellingen betrekking op de verbinding biologische landbouw met koplopers op het gebied van duurzaamheid en de ontwikkeling van biologisch tot een zelfstandige robuuste sector.
De provincie hanteert voor biologische landbouw in het reconstructiegebied hetzelfde beleid als in de rest van de provincie. Dit beleid is te vinden in het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP), het programma Platteland in ontwikkeling (PIO) en het uitvoeringsprogramma van het college van GS 2007-2011 (Uitvoeren met hart voor de toekomst).
In het PMP is doel 42 v.w.b. de (biologische) landbouw van belang: ‘De landbouw voldoet tijdig aan de wettelijke normen. Wij zullen hen hierbij ondersteunen en mogelijkheden benutten om versneld verdergaand aan deze normen te voldoen”.
In PIO is voor biologische bedrijven als doel opgenomen: ‘85 biologische landbouwbedrijven in 2009’.
In het uitvoeringsprogramma van het college is als doel opgenomen: ‘3 bedrijven zijn omgeschakeld op de biologische landbouw (van 84 naar 87 bedrijven)’.
In het gebiedsprogramma voor de Gelderse Vallei is als ambitie voor 2013 opgenomen: 22 projecten versterken biologische landbouw & verduurzamen gangbare landbouw.
Vraag 2
Monitoring door middel van Programmacontrol AVP
a) Tot op heden is het programmabureau SVGV nog niet betrokken bij de implementatie van de nieuwe programmacontrol van de AVP, terwijl het bureau een cruciale rol gaat spelen bij de werking van deze control (p.9). Gaat het programmabureau betrokken worden bij de nieuwe programmacontrol? Zoja, wanneer en op welke wijze?
b) In het rapport (p.6) wordt de zorg uitgesproken of het betreffende programmacontrol gaat werken in een omgeving die gekenmerkt wordt door zelfsturing, wederzijds vertrouwen en doeners. Tevens staat vermeld dat de capaciteit van het programmabureau al onder druk staat door de grote hoeveelheid taken. Kan de nieuwe programmacontrol van de AVP –en daarmee de monitoring- wel in voldoende mate kan gaan werken?
Beantwoording vraag 2a
Dit jaar wordt de programmacontrol van de AVP verder ingevuld en als onderdeel daarvan het programmamanagementsysteem Prisma geïmplementeerd. Bij de verdere invulling van de programmacontrol werken de provincie en de SVGV nauw samen. Regelmatig vindt overleg plaats over de invulling en de rolverdeling tussen provincie en SVGV. De gewenste rolverdeling is op hoofdlijnen dat het programmabureau van de SVGV de eerstverantwoordelijke is voor de programmacontrol van haar gebiedsprogramma Eemland-Gelderse Vallei en dat de provincie verantwoordelijk is voor de overall programmacontrol van de AVP voor de hele provincie Utrecht. Onderdeel van de gebiedsprogrammacontrol is dat de programmabureaus, waaronder die van de SVGV, via een internetapplicatie toegang hebben gekregen tot Prisma en hierin ter plekke hun eigen gegevens invoeren, inzien en muteren. Hierdoor is een provinciebrede programmacontrol mogelijk met decentrale betrokkenheid.
Beantwoording vraag 2b
Ja.
Vraag 3
Samenwerking tussen beleid en uitvoering
Bij het onderwerp ‘samenwerking tussen afdelingen’ (p7) wordt de zorg uitgesproken over onder andere efficiëntie en effectiviteit van samenwerken tussen beleidsafdelingen en afdelingen belast met de uitvoering. Welke aanpak heeft GS voor om dit op te lossen?
Beantwoording vraag 3
De zorg die in het auditrapport wordt uitgesproken heeft betrekking op de samenwerking tussen afdelingen binnen de provincie bij de subsidieverlening. Hierover het volgende.
De subsidieverlening van projecten is met de komst van de AVP in 2007 in sterke mate gestroomlijnd. Er is één integrale subsidieverordening voor de uitvoering van de AVP. De programmabureaus zorgen voor de integrale intake van projecten en adviseren de provincie over aanvragen alvorens deze in behandeling worden genomen. De afdeling ILG binnen de provincie adviseert het programmabureau hierbij. Daarnaast worden via de jaarlijkse kaderbrief de beleidskaders duidelijk meegegeven aan de programmabureaus. De afdeling ILG zorgt ook voor de afstemming met de andere afdelingen binnen de provincie. Hiermee is voor de buitenwereld duidelijk waar zij moeten zijn voor subsidieaanvragen, kunnen zij eenduidige informatie krijgen over de subsidiecriteria en is sprake van een goede samenwerking tussen de afdelingen binnen de provincie.
De daadwerkelijke afhandeling van subsidieaanvragen vindt plaats door de afdeling Subsidie en Inkoop (SEI), die in juli 2007 is geformeerd. De afdeling SEI laat zich hierbij adviseren door de afdeling IlG en andere betrokken afdelingen binnen de provincie.
Vraag 4
Strategie zware projecten
Na het plukken van het laaghangend fruit, zullen de komende jaren moeilijkere en zwaardere projecten uitgevoerd moeten worden. Hierbij wordt op pagina 12 vermeld dat dit een veelal directere en zwaardere sturing vraagt van provincie en het programmabureau. Is GS –samen met het programmabureau- van plan om deze zwaardere rol op zich te nemen? En zoja zijn hier mensen en middelen voor beschikbaar? Zal hierbij een top/down benadering worden ingezet?
Beantwoording vraag 4
In de beantwoording van vraag 1 van Groen Links is hierover reeds het volgende gesteld:
“In januari 2005 is door PS het Reconstructieplan vastgesteld. Begin 2005 is een start gemaakt met de uitvoering. Hiertoe is door (het programmabureau van) de SVGV een uitvoeringsprogramma 2005-2006 opgesteld, dat door GS in mei 2005 is vastgesteld. In 2006 is het programma geactualiseerd; dit geactualiseerde programma is in april 2006 door GS vastgesteld. Dit geactualiseerde programma is nagenoeg volledig uitgevoerd. In totaal zijn meer dan 75 projecten opgestart voor een bedrag van in totaal ca. € 35 mln. (waarvan ca. 2/3 deel is gefinancierd met EU, rijks- en provinciale middelen en ca. 1/3 deel met middelen gebiedspartijen). Het betreft projecten die bijdragen aan een groot aantal doelen. Gelet hierop kan zeker gesproken worden van een voortvarende start van de uitvoering in 2005-2006.
De kwalificatie ‘laaghangend fruit’ en ‘realiseren van makkelijke projecten’, die door de auditors wordt gegeven aan de bereikte resultaten, doet op geen enkele wijze recht aan de prestatie die vooral door (het programmabureau van) de SVGV in 2005-2006 is geleverd.
Het is weliswaar zo dat in het uitvoeringsprogramma 2005-2006 er voor gekozen is het accent te leggen op het op gang brengen van de uitvoering, het verkrijgen van draagvlak, het organiseren van de samenwerking en het besteden van de beschikbare middelen. Dit houdt echter geenzins in dat alleen makkelijke projecten zijn uitgevoerd en dat de doelen uit het Reconstructieplan niet leidend zijn geweest.
Wel is het zo dat een aantal ‘grote doelen’, zoals ecologische hoofdstructuur, verdroging, natte ecologische verbindingszones en landbouwstructuurverbetering in de uitvoering zijn achtergebleven. Deze doelen kenden echter ook voor 2005 en in andere gebieden een beperkte voortgang. Dit wordt veroorzaakt door het achterblijven van de grondverwerving. In het Strategisch Grondplan AVP is dit uitgebreid aan de orde gesteld en zijn hiervoor oplossingen aangereikt. Voor het AVP-gebied Gelderse Vallei-Eemland kan in het bijzonder de instelling van een revolverende fonds (c.q. onroerende goedbank) een belangrijke bijdrage leveren aan een slagvaardige grondverwerving voor alle doelen. Dit wordt nog uitgewerkt.
Met de inzet van de instrumenten uit het Strategische Grondplan (inclusief revolverende fonds/onroerend goedbank) mag verwacht worden dat de grondverwerving beter op gang komt en dat ook de doelen die nu achterblijven in een goede samenwerking tussen provincie en SVGV voortvarend kunnen worden opgepakt”.
.
In aanvulling daarop wordt nog het volgende opgemerkt.
Bij de grondverwerving zal de provincie onvermijdelijk soms een zwaardere rol op zich moeten nemen dan bij andere onderwerpen. Dit geldt in het bijzonder als gebieden door de provincie als prioritair gebied worden aangewezen.
Vraag 5
Luchtwassers
Volgens het reconstructieplan mogen aanvullende technische maatregelen zoals luchtwassers maar deels leiden tot het houden van extra dieren, omdat anders de milieuwinst weer verloren gaat (zie pg. 68 reconstructieplan). Wij hebben vernomen dat deze regel inmiddels is losgelaten. Dit betekent dat door de luchtwassers mogelijk geen milieuwinst meer geboekt wordt. Op welke wijze meent Gedeputeerde Staten nog wel milieuwinst te kunnen boeken voor het Utrechtse reconstructiegebied? Wat betekent het loslaten van deze regel voor het realiseren van de doelstellingen wat betreft de terugdringing van de ammoniakdepositie in het reconstructiegebied?
Beantwoording vraag 5
Op basis van het Reconstructieplan is aanvankelijk als subsidievoorwaarde gehanteerd dat slechts 50% van de ammoniakwinst, ontstaan door de installatie van luchtwassers, mocht worden opgevuld met het houden van extra dieren. Deze regel is inderdaad losgelaten.
Het rijk heeft in 2007 een ‘eigen’ subsidieregeling voor het plaatsen van luchtwassers opengesteld. In deze regeling wordt geen beperking gesteld aan het (opnieuw) opvullen van de ontstane ammoniakwinst door het houden van extra dieren. Met het plaatsen van luchtwassers wordt de uitstoot van ammoniak met ca. 70 tot 95% teruggebracht. In 2007 is door 7 bedrijven uit Utrecht een subsidie voor het plaatsen van luchtwassers bij het rijk aangevraagd. Door de landelijke ‘overtekening’ konden niet alle aanvragen door het rijk worden gehonoreerd; 4 bedrijven zijn ‘ingeloot’ en hebben subsidie ontvangen en 3 bedrijven (waarvan 2 in het reconstructiegebied GVUO) zijn ‘uitgeloot’ en hebben een afwijzing ontvangen. De provincie heeft vervolgens aan deze bedrijven een provinciale subsidie toegekend. De provincie heeft er in overleg met de SVGV voor gekozen voor deze bedrijven en in het vervolg ook voor nieuwe aanvragen dezelfde criteria te hanteren als opgenomen in de LNV-regeling. De SVGV heeft hiermee ingestemd in haar van vergadering van 7 maart j.l.
Deze beslissing is niet alleen gebaseerd op rechtsgelijkheid, maar ook op milieuoverwegingen. Het opvullen van de ontstane ammoniakwinst door het houden van extra dieren heeft tot gevolg dat meer dieren onder een ‘schoon dak’ terecht komen en minder dieren onder een ‘vuil’ dak. Dit omdat het aantal dierrechten gelimiteerd is. Dit betekent dat door het opvullen van de onstane ammoniakwinst een ‘overall’ milieuwinst wordt bereikt. Op het bedrijf zelf kan echter, als er sprake is van een grote uitbreiding met dieren, de milieuwinst beperkt zijn.
Concluderend betekent dit dat het loslaten van de beperking tot het opvullen van de onstane ammoniakwinst op geen enkele manier het halen van milieuwinst, in het bijzonder de doelstellingen voor het terugdringen van de ammoniakdepositie, in de weg staat, in tegendeel zelfs.
Vraag 6
Projecten reconstructieplan
In de antwoorden op de vragen van GroenLinks over het rapport staat vermeld dat er in totaal meer dan 75 projecten zijn opgestart, die bijdragen aan een groot aantal doelen. Tevens wordt vermeld dat bepaalde doelen in de uitvoering achterblijven. Kunt u aangeven welke doelen wel zijn meegenomen in deze 75 projecten? Zijn hier ook projecten bij die verbeteren van het milieu als doel hebben?
Beantwoording vraag 6
In 2005-2006 zijn projecten ingediend/uitgevoerd op het gebied van ondermeer de volgende doelen/onderwerpen:
- natuur: realisatie nieuwe natuur, natte ecologische verbindingszones, soortenbeleid, heideherstel en agrarisch natuurbeheer;
- landbouw: verbrede landbouw, kavelruil en project kansen voor boeren;
- landschap en cultuurhistorie: lanenherstel, landhekken Eemland, herstel paaldijken Bunschoten en projecten Grebbelinie;
- recreatie: fiets- en wandelpaden, kanoroutes, vergroten recreatieve toegankelijkheid natuurgebieden en trekveerpont;
- sociaal economische vitalisering en leefbaarheid: revitalisering bedrijventerrein Woudenberg en multifunctionele centra;
- milieu en water: luchtwassers, sanering riooloverstorten, verbeteren fosfaatverwijdering rioolwaterzuivering Woudenberg en verpaatsing intensieve veehouderij vanuit extensiveringsgebied.
De opsomming laat zien dat ook projecten op het gebied van milieu zijn uitgevoerd.
Interessant voor jou
Vragen over bouw zorgcentrum Beukenbrug in EHS en ten koste van dassenburcht
Lees verderVragen over brandgevaar in schuren en stallen
Lees verder