Vragen over beschikking scha­de­be­strijding art. 68 Flora- en Faunawet - Konijnen


Indiendatum: aug. 2010

Onderwerp: schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door Wanda Bodewitz van de Partij voor de Dieren betreffende beschikking schadebestrijding art. 68 Flora- en Faunawet.


Geacht college van gedeputeerde staten,


Toelichting

In een ontheffing van 22 juni 2010 is door Gedeputeerde Staten beslist dat Wildbeheereenheid Kromme Rijngebied van 16 juni 2010 t/m 1 november 2010 konijnen mag schieten met behulp van lichtbakken. Deze vorm van bejaging mag plaatsvinden op een maïsperceel waar belangrijke schade dreigt en op de omliggende percelen.

In het artikel ‘Ongenoegen over konijnenjacht’ in het AD van 21 juli 20101 komen een omwonende, de heer Achterberg, en een jager, de heer Wildeman, aan het woord die beiden niet begrijpen waarom de ontheffing is verleend. Op landgoed Sandenburg leden de pachters schade doordat konijnen de jonge maïsplanten opaten. Om dit te voorkomen op andere percelen, is de vergunning verleend. De maïs was ten tijde van het krantenartikel op deze percelen echter al 50 centimeter hoog en kan in korte tijd groeien tot twee meter hoogte. Konijnen kunnen op een perceel met zulke hoge maïsplanten niet tot nauwelijks nog schade aanrichten, aldus de heer Achterberg en de heer Wildeman.

Naar aanleiding van het voorgaande wil de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen stellen:

Op 15 juni 2010 heeft Rob Schuitemaker, ambtenaar van de provincie Utrecht, de schade aan de maïsplanten ter plaatse vastgesteld. Het krantenartikel dateert van 21 juli 2010, ruim een maand na zijn bezoek.

1. Bent u ervan op de hoogte dat de maïsplanten, in het gebied waarvoor de ontheffing geldt, inmiddels een hoogte hebben van minstens 50 centimeter en er geen sprake meer is van jonge aanplant? Zo ja, bent u het ermee eens dat konijnen niet of nauwelijks nog schade toe kunnen brengen aan deze planten?

2. De periode voor de ontheffing loopt t/m 1 november 2010. Bent u bereid, gezien het voorgaande, de duur van de ontheffing in te korten?


Namens de fractie van de Partij voor de Dieren en hoogachtend,

Wanda Bodewitz

Indiendatum: aug. 2010
Antwoorddatum: 21 sep. 2010

Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde aan het College van Gedeputeerde Staten gesteld door W. Bodewitz Partij voor de Dieren, betreffende de beschikking schadebestrijding art. 68 Flora- en Faunawet (konijnen) d.d.10 augustus 2010 .

Onderwerp: Beantwoording vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde aan het College van Gedeputeerde Staten gesteld door mw. W. Bodewitz (Partij voor de Dieren) over een ontheffing voor het afschot van konijnen met behulp van kunstlicht ter bestrijding en voorkoming van belangrijke schade aan jonge maïs.



Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 10 augustus 2010, van het statenlid mw. W. Bodewitz (PvdD), volgens artikel 47 Reglement van Orde Provincie Utrecht over een ontheffing voor het afschot van konijnen met behulp van kunstlicht ter bestrijding en voorkoming van belangrijke schade aan jonge maïs.


Toelichting Partij voor de Dieren

Toelichting
In een ontheffing van 22 juni 2010 is door Gedeputeerde Staten beslist dat Wildbeheereenheid Kromme Rijngebied van 16 juni 2010 t/m 1 november 2010 konijnen mag schieten met behulp van lichtbakken. Deze vorm van bejaging mag plaatsvinden op een maïsperceel waar belangrijke schade dreigt en op de omliggende percelen.

In het artikel ‘Ongenoegen over konijnenjacht’ in het AD van 21 juli 2010 komen een omwonende, de heer Achterberg, en een jager, de heer Wildeman, aan het woord die beiden niet begrijpen waarom de ontheffing is verleend. Op landgoed Sandenburg leden de pachters schade doordat konijnen de jonge maïsplanten opaten. Om dit te voorkomen op andere percelen, is de vergunning verleend. De maïs was ten tijde van het krantenartikel op deze percelen echter al 50 centimeter hoog en kan in korte tijd groeien tot twee meter hoogte. Konijnen kunnen op een perceel met zulke hoge maïsplanten niet tot nauwelijks nog schade aanrichten, aldus de heer Achterberg en de heer Wildeman.

Op 15 juni 2010 heeft Rob Schuitemaker, ambtenaar van de provincie Utrecht, de schade aan de maïsplanten ter plaatse vastgesteld. Het krantenartikel dateert van 21 juli 2010, ruim een maand na zijn bezoek.


Naar aanleiding van het voorgaande wil de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen stellen:

Bent u ervan op de hoogte dat de maïsplanten, in het gebied waarvoor de ontheffing geldt, inmiddels een hoogte hebben van minstens 50 centimeter en er geen sprake meer is van jonge aanplant? Zo ja, bent u het ermee eens dat konijnen niet of nauwelijks nog schade toe kunnen brengen aan deze planten?


Antwoord: 
Ja, wij zijn het er mee eens dat op het moment dat de maïsplanten minstens 50 cm hoog zijn, konijnen niet of nauwelijks nog schade kunnen toebrengen. De ontheffingaanvraag is ingediend namens de Wildbeheereenheid Kromme Rijngebied door de heer Wildeman en is verleend op 21 juni. Op dat moment en de weken daarna was nog sprake van kwetsbare jonge maïs.

De periode voor de ontheffing loopt t/m 1 november 2010. Bent u bereid, gezien het voorgaande, de duur van de ontheffing in te korten?

Antwoord: 
normaal gesproken wordt de ontheffingperiode afgestemd op de periode dat sprake is van dreiging van belangrijke schade. In dit geval is dat niet gebeurd. Nu er geen sprake meer is van een dreiging van schade aan jonge maïsplanten zijn wij bereid de duur van de ontheffing in te korten.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

Secretaris,


Interessant voor jou

Vragen over beschikking schadebestrijding art. 68 Flora- en Faunawet - Eksters

Lees verder

Vragen over paardenfokkerij in de Gagelpolder

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer