Vragen over bestrijding van de soepgans


Indiendatum: sep. 2009

Onderwerp: Schriftelijke vragen ex art. 47 van het RvO aan het College van GS, betreffende de bestrijding van de verwilderde gedomesticeerde gans in het kader van artikel 67 Flora- en Faunawet.
Door: Wanda Bodewitz, Partij voor de Dieren.


Toelichting
Tijdens de Faunatelling in 2008 zijn er bijna 3000 ‘soepganzen’ geteld in de provincie Utrecht. Soepganzen zijn van oorsprong grauwe ganzen die in de loop van duizenden jaren door kruising en selectie en vermenging met andere rassen, zoals de zwaangans, zijn gedomesticeerd. Desondanks blijken deze dieren zich in het wild goed te kunnen redden. Toch onderscheidt de Soepgans, ook wel ‘Boerengans’, Verwilderde Gedomesticeerde Gans of anser anser forma domesticus zich op verschillende manieren van de gewone, wilde grauwe gans. Zo zijn de soepganzen minder schuw, vertonen een afwijkende poot- of snavelkleur en een verenkleed dat vaak verschilt met die van de wilde grauwe gans. Ook hebben ze een andere bouw en houding ten opzichte van de wilde grauwe gans, en kunnen ze vaak niet vliegen (1).

De Provincie heeft in de Beleidsnota Flora- en Faunawet, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 19 mei 2008, aangegeven dat de stand van deze dieren mag worden beperkt zoals bedoeld in artikel 67 van Flora- en Faunawet. Voor beheer van de verwilderde gedomesticeerde gans hoeft derhalve geen vergunning te worden aangevraagd. Hoewel de Provincie het recht heeft om diersoorten aan te wijzen die bestreden mogen worden in het kader van artikel 67 van de flora- en faunawet, beperkt de keuze zich tot een lijst van diersoorten die bij ministeriële regeling zijn aangewezen (2). De Soepgans, Boerengans, Verwilderde Gedomesticeerde Gans of anser anser forma domesticus komt echter niet als zodanig gespecificeerd voor in de lijst van diersoorten die bij ministeriële regeling zijn aangewezen (3).

Graag willen wij u hierover een aantal vragen voorleggen:

1. Voor zover ons bekend staat de provincie Utrecht alleen in het besluit over de aanwijzing van de verwilderde gedomesticeerde gans in het kader van artikel 67 van de Flora en Faunawet. De meeste soepganzen worden echter geteld in Noord- en Zuid-Holland (4). Kunt u verklaren waarom juist in de provincie Utrecht besloten is tot het plaatsen van de verwilderde gedomesticeerde gans op de art. 67-lijst?

2. De rechtbank in Middelburg heeft bepaald dat de verwilderde gedomesticeerde gans niet bestreden mag worden in het kader van artikel 67, omdat de verwilderde gedomesticeerde gans niet is vermeld in de bijlage bij de regeling Beheer en Schadebestrijding dieren (5). Omdat de juridische context waarop deze aanwijzing gebaseerd is, overeenkomt met de aanwijzing in Utrecht, lijkt het voor de hand liggend dat eenzelfde rechterlijk oordeel van toepassing zou zijn op de situatie in Utrecht. Welke conclusies verbindt u derhalve aan het feit dat de rechter heeft bepaald dat de anser anser forma domesticus niet tot de diersoorten behoort die bij ministeriële regeling zijn aangewezen als provinciale schadesoort, en dus volgens de rechter ten onrechte in de artikel 67 lijst is opgenomen?

3. Naast het opnemen van de verwilderde gedomesticeerde gans in het provinciale aanwijzingsbesluit ex. artikel 67 Ffw, waarmee de provincie toestemming geeft de ganzen te doden door middel van een hagel- of kogelgeweer, is er op 20 mei 2009 een ontheffing ex. artikel 68 Ffw afgegeven voor massale doding door middel van vergassing. Deze intensieve aanpak van de verwilderde gedomesticeerde gans in het kader van het voorkomen en bestrijden van belangrijke schade aan gewassen is volgens ons geen doelmatig beleid. Er ontbreken immers voldoende telgegevens en schadetaxaties (3). Kunt u aangeven waarom u zo’n intensieve bestrijding noodzakelijk acht terwijl deze factoren, die aanleiding vormen voor de bestrijding, ontbreken?

4. Omdat de verwilderde gedomesticeerde gans geen bescherming geniet in het kader van de Europese Vogelrichtlijn, mag deze gans thans nog bestreden worden zoals in de ontheffing van 20 mei 2009 wordt aangegeven: Door middel van vergassing met een maximum aandeel van 30% CO2. Zoals de Faunabescherming in hun bezwaar tegen deze ontheffing heeft aangegeven, is niet duidelijk of deze methode wel voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 68, derde lid Ffw; namelijk dat onnodig lijden van dieren voorkomen moet worden. Kunt u nader specificeren welk gasmengsel precies wordt gebruikt voor het vergassen, hoe het verloop is van de verhouding van verschillende gassen in de vergassingruimte vanaf het moment dat de dieren in een container zijn opgesloten, en hoe dit wordt toegediend aan de ruimte?

5. Deelt u onze mening dat onnodig lijden voorkomen moet worden?

6. In het door de Faunabescherming aangehaalde onderzoek komt naar voren dat een CO2 percentage van 30% aan het vergassingsmengsel veel lijden veroorzaakt. Waarom staat u deze vorm van vergassing dan toch toe?

5. In een aantal provincies is en wordt geëxperimenteerd met de inzet van honden bij het verjagen van ganzen (7). Bent u bekend met deze methode, en zo ja, kunt u aangeven of u reeds plannen heeft om deze methode te integreren in het beleid omtrent de schadebestrijding van ganzen?

6. Verwilderde gedomesticeerde ganzen hechten nog meer dan wilde grauwe ganzen aan een bepaald habitat. Dit enerzijds omdat ze meestal niet in staat zijn te vliegen, anderzijds doordat hun instincten wat betreft het actief zoeken naar voedsel en de daarbij behorende gebiedsoriëntatie door domesticatie zijn verdwenen. De voedselgebieden van verwilderde gedomesticeerde ganzen bevinden zich hierdoor vlakbij hun slaapplaatsen. De schadeoverlast wordt als gevolg hiervan gekenmerkt door de lokaalheid en persistentie. Omdat niet alle verwilderde gedomesticeerde ganzen hun voedselgebieden vinden in schadegevoelig agrarisch gebied, zijn er, naar alle waarschijnlijkheid, slechts een paar populaties die verantwoordelijk zijn voor schadeoverlast. Heeft u een beeld van de locaties van de populaties soepganzen die verantwoordelijk zijn voor schadeoverlast? Zo nee, bent u bereid om dit in het kader van de algehele schadebestrijding van ganzen in kaart te brengen?

7. Kunt u aangeven wat het beleid is voor de soepgans met betrekking tot de foerageergebieden voor overwinterende ganzen, gezien het feit dat de soepganzen een aantrekkende kracht uitoefenen op wilde ganzen?

8. Omdat niet alle populaties verwilderde gedomesticeerde ganzen schadeoverlast veroorzaken, is wellicht het vangen en herplaatsen van enkel de overlast veroorzakende populaties een zinvol alternatief voor de bestrijding (8). Herplaatsing is wellicht mogelijk naar de ganzenfoerageergebieden, naar minder kwetsbare gebieden binnen de provincie, naar gemeenten, scholen of naar particulieren. Een herplaatsing biedt een oplossing die even definitief is als het doden van de dieren, omdat de ganzen niet tot nauwelijks de mogelijkheid hebben terug te keren naar hun oorspronkelijke habitat en dus zullen hechten aan de nieuwe locaties. Bent u bereid om op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar de schadeverantwoordelijke populaties, (een deel van) deze populaties te herplaatsen?

(1) http://www.goosetrack.nl/index...
(2) Zie artikel 67 Flora en Faunawet, 1e lid.
(3) http://www.st-ab.nl/wettennr01..., bijlage 1
(4) http://www.sovon.nl/pdf/Mon_20... , bijlage 6
(5) Zie Bijlage, punt 8

(6) Beleidsnota Flora- en Faunawet pagina 79 / 80
(7) http://www.faunafonds.nl/index...
(8) http://www.hofganzen.nl/bemidd...

Indiendatum: sep. 2009
Antwoorddatum: 27 okt. 2009

Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 aan het Reglement van Orde aan het College van GS, betreffende de bestrijding van de verwilderde gedomesticeerde gans in het kader van artikel 67 Flora- en Faunawet, gesteld door Wanda Bodewitz, Partij voor de Dieren

Geacht College van Gedeputeerde Staten,


Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 30 september 2009, van het statenlid
mw. W. Bodewitz (PvdD) , volgens artikel 47 Reglement van Orde Provincie Utrecht over de bestrijding van de verwilderde gedomesticeerde gans (soepgans) in het kader van artikel 67 van de Flora- en Faunawet.


Toelichting (Partij voor de Dieren)
Tijdens de Faunatelling in 2008 zijn er bijna 3000 ‘soepganzen’ geteld in de provincie Utrecht. Soepganzen zijn van oorsprong grauwe ganzen die in de loop van duizenden jaren door kruising en selectie en vermenging met andere rassen, zoals de zwaangans, zijn gedomesticeerd. Desondanks blijken deze dieren zich in het wild goed te kunnen redden. Toch onderscheidt de Soepgans, ook wel ‘Boerengans’, Verwilderde Gedomesticeerde Gans of anser anser forma domesticus zich op verschillende manieren van de gewone, wilde grauwe gans. Zo zijn de soepganzen minder schuw, vertonen een afwijkende poot- of snavelkleur en een verenkleed dat vaak verschilt met die van de wilde grauwe gans. Ook hebben ze een andere bouw en houding ten opzichte van de wilde grauwe gans, en kunnen ze vaak niet vliegen.

De Provincie heeft in de Beleidsnota Flora- en Faunawet, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op
19 mei 2008, aangegeven dat de stand van deze dieren mag worden beperkt zoals bedoeld in artikel 67 van Flora- en Faunawet. Voor beheer van de verwilderde gedomesticeerde gans hoeft derhalve geen vergunning te worden aangevraagd. Hoewel de Provincie het recht heeft om diersoorten aan te wijzen die bestreden mogen worden in het kader van artikel 67 van de flora- en faunawet, beperkt de keuze zich tot een lijst van diersoorten die bij ministeriële regeling zijn aangewezen. De Soepgans, Boerengans, Verwilderde Gedomesticeerde Gans of Anser anser forma domesticus komt echter niet als zodanig gespecificeerd voor in de lijst van diersoorten die bij ministeriële regeling zijn aangewezen.


Graag willen wij u hierover een aantal vragen voorleggen:

1. Voor zover ons bekend staat de provincie Utrecht alleen in het besluit over de aanwijzing van de
verwilderde gedomesticeerde gans in het kader van artikel 67 van de Flora en Faunawet. De meeste
soepganzen worden echter geteld in Noord- en Zuid-Holland. Kunt u verklaren waarom juist in de
provincie Utrecht besloten is tot het plaatsen van de verwilderde gedomesticeerde gans op de art.
67-lijst?

Antwoord:
Ook andere provincies hebben de verwilderde gedomesticeerde gans in hun besluit ex artikel 67 van de wet genoemd. De provincies Friesland, Flevoland en Limburg hebben deze vorm expliciet genoemd. Zuid-Holland heeft de Grauwe gans (Anser anser) in hun besluit opgenomen. Zoals uit het antwoord op de volgende vraag blijkt vallen verwilderde gedomesticeerde ganzen hier onder. Overigens is het aantal verwilderde gedomesticeerde ganzen niet veel lager dan in Zuid-Holland. Ook hier gaat het om zo’n 3000 exemplaren. Zie verder het antwoord op vraag 3.


2. De rechtbank in Middelburg heeft bepaald dat de verwilderde gedomesticeerde gans niet bestreden mag
worden in het kader van artikel 67, omdat de verwilderde gedomesticeerde gans niet is vermeld in de
bijlage bij de regeling Beheer en Schadebestrijding dieren. Omdat de juridische context waarop deze
aanwijzing gebaseerd is, overeenkomt met de aanwijzing in Utrecht, lijkt het voor de hand liggend dat
eenzelfde rechterlijk oordeel van toepassing zou zijn op de situatie in Utrecht. Welke conclusies verbindt
u derhalve aan het feit dat de rechter heeft bepaald dat de anser anser forma domesticus niet tot de
diersoorten behoort die bij ministeriële regeling zijn aangewezen als provinciale schadesoort, en dus
volgens de rechter ten onrechte in de artikel 67 lijst is opgenomen?

Antwoord:
Anser anser forma domesticus is, zoals de naam al aangeeft, de gedomesticeerde vorm van de Grauwe gans (Anser anser) en behoort dan ook tot dezelfde soort. Deze soort is wel degelijk opgenomen in bijlage 1 bij de regeling.

De minister heeft in de toelichting bij de Wijziging regeling beheer en schadebestrijding dieren (Stcrt. 2008, 190) overigens ook aangegeven dat voor alle aangewezen soorten geldt dat deze kunnen worden bestreden in al hun vormen. Ook gedomesticeerde dieren, bijvoorbeeld de gedomesticeerde Grauwe gans, moeten kunnen worden bestreden.


Slechts wanneer in deze bijlage expliciet de gedomesticeerde vorm van een soort wordt aangewezen, zoals bijvoorbeeld bij de verwilderde duif, mag alleen de verwilderde vorm worden bestreden.

Ook kan gewezen worden op artikel 4 van het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten flora- en faunawet en de hierbij behorende toelichting. Hierin wordt ook gesproken van gedomesticeerde exemplaren van de Grauwe gans (Anser anser).

Kruisingen van de soort met andere soorten ganzen vallen hier overigens ook onder (artikel 1, tweede lid, van de wet)


3. Naast het opnemen van de verwilderde gedomesticeerde gans in het provinciale aanwijzingsbesluit ex.
artikel 67 Ffw, waarmee de provincie toestemming geeft de ganzen te doden door middel van een hagel-
of kogelgeweer, is er op 20 mei 2009 een ontheffing ex. artikel 68 Ffw afgegeven voor massale doding
door middel van vergassing. Deze intensieve aanpak van de verwilderde gedomesticeerde gans in het
kader van het voorkomen en bestrijden van belangrijke schade aan gewassen is volgens ons geen
doelmatig beleid. Er ontbreken immers voldoende telgegevens en schadetaxaties . Kunt u aangeven
waarom u zo’n intensieve bestrijding noodzakelijk acht terwijl deze factoren, die aanleiding vormen
voor de bestrijding, ontbreken?

Antwoord:
Nu het Faunafonds geen schade uitkeert die wordt veroorzaakt door niet-beschermde vogels zijn er geen specifieke schadetaxaties voor deze vorm bekend. Er zijn echter wel degelijk telgegevens.

Resultaten Faunatelling 2005 – 2008

Diersoort 2008 2007 2006 2005
Verw. boerengans 2.699 1.727 1.833 1.172

Uit deze gegevens blijkt dat er sprake is van een snel groeiende populatie. Van de ‘wilde vorm’ is wel bekend hoeveel schade wordt aangericht. Het is aannemelijk dat een gedomesticeerde gans even veel schade aanricht als een wilde vogel. Door de (toename van) de aantallen verwilderde gedomesticeerde ganzen is er volgens ons dan ook sprake van een dreiging van belangrijke schade. Gelet hierop, de verspreiding van de vogels en het rijksbeleid dat is gericht op het streven naar een nulstand, is ervoor gekozen de soort in het aanwijzingsbesluit op te nemen.


4. Omdat de verwilderde gedomesticeerde gans geen bescherming geniet in het kader van de Europese
Vogelrichtlijn, mag deze gans thans nog bestreden worden zoals in de ontheffing van 20 mei 2009 wordt aangegeven: Door middel van vergassing met een maximum aandeel van 30% CO2. Zoals de
Faunabescherming in hun bezwaar tegen deze ontheffing heeft aangegeven, is niet duidelijk of deze
methode wel voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 68, derde lid Ffw; namelijk dat onnodig
lijden van dieren voorkomen moet worden. Kunt u nader specificeren welk gasmengsel precies wordt
gebruikt voor het vergassen, hoe het verloop is van de verhouding van verschillende gassen in de
vergassingruimte vanaf het moment dat de dieren in een container zijn opgesloten, en hoe dit wordt
toegediend aan de ruimte?



Antwoord:
Wij hebben in onze ontheffing aangegeven aan welke eisen het gasmengsel dient te voldoen, te weten: (1) 90% Argon (of een ander inert gas) met maximaal 2% zuurstof of (2) Argon (of een ander inert gas) met maximaal 30% CO2 en 2% zuurstof. Het gas wordt toegediend door middel van gascilinders welke met een toevoerslang zijn aangesloten op de container. Tevens is er een analyse-voorziening aangesloten op de container waarmee het gaspercentage kan worden bepaald.

5. Deelt u onze mening dat onnodig lijden voorkomen moet worden?

Antwoord:
Ja


6. In het door de Faunabescherming aangehaalde onderzoek komt naar voren dat een CO2 percentage van
30% aan het vergassingsmengsel veel lijden veroorzaakt. Waarom staat u deze vorm van vergassing dan
toch toe?

Antwoord:
Uit het door de Faunabescherming aangehaalde onderzoek blijkt niet dat een percentage van 30% koolzuurgas veel lijden veroorzaakt. Op basis van verschillende onderzoeken komt het Scientific Panel for Animal Health and Welfare tot de conclusie dat met CO2-percentage niet hoger mag zijn dan 30%. Wij hebben hierbij aangesloten.


7. In een aantal provincies is en wordt geëxperimenteerd met de inzet van honden bij het verjagen van
ganzen. Bent u bekend met deze methode, en zo ja, kunt u aangeven of u reeds plannen heeft om deze
methode te integreren in het beleid omtrent de schadebestrijding van ganzen?

Antwoord:
Wij zijn bekend met het feit dat het Faunafonds in Friesland een dergelijke proef gaat
uitvoeren. Wij wachten de resultaten hiervan met interesse af. Indien blijkt dat dit een reëel alternatief
is, zullen wij deze methode integreren in het beleid.


8. Verwilderde gedomesticeerde ganzen hechten nog meer dan wilde grauwe ganzen aan een bepaald
habitat. Dit enerzijds omdat ze meestal niet in staat zijn te vliegen, anderzijds doordat hun instincten wat
betreft het actief zoeken naar voedsel en de daarbij behorende gebiedsoriëntatie door domesticatie zijn
verdwenen. De voedselgebieden van verwilderde gedomesticeerde ganzen bevinden zich hierdoor
vlakbij hun slaapplaatsen. De schadeoverlast wordt als gevolg hiervan gekenmerkt door de lokaalheid en
persistentie. Omdat niet alle verwilderde gedomesticeerde ganzen hun voedselgebieden vinden in
schadegevoelig agrarisch gebied, zijn er, naar alle waarschijnlijkheid, slechts een paar populaties die
verantwoordelijk zijn voor schadeoverlast. Heeft u een beeld van de locaties van de populaties
soepganzen die verantwoordelijk zijn voor schadeoverlast? Zo nee, bent u bereid om dit in het kader van
de algehele schadebestrijding van ganzen in kaart te brengen?

Antwoord:
Zoals reeds aangegeven bij het antwoord op vraag 3 zijn er geen specifieke schadetaxaties bekend ten aanzien van verwilderde gedomesticeerde ganzen. Wij zullen door middel van tellingen de aantalsontwikkeling en de verspreiding van deze vogels monitoren. Zoals bij het antwoord onder vraag 3 aangegeven kan aan de hand van de aantallen vogels en het feit dat de mate van schade aangericht door een gedomesticeerde gans te vergelijken is met die door een wilde gans, een goede inschatting gemaakt worden van de schadedreiging. Wij achten het dan ook niet noodzakelijk hier nog nader onderzoek naar te laten verrichten.


9. Kunt u aangeven wat het beleid is voor de soepgans met betrekking tot de foerageergebieden voor
overwinterende ganzen, gezien het feit dat de soepganzen een aantrekkende kracht uitoefenen op wilde
ganzen?

Antwoord:
De foerageergebieden zijn aangewezen voor overwinterende wilde ganzen. Er is dan ook geen beleid voor verwilderde gedomesticeerde ganzen in deze gebieden.

Het verplaatsen van grote aantallen verwilderde gedomesticeerde ganzen naar deze gebieden zou het beschikbare voedsel voor de wilde ganzen kunnen verminderen en daarmee de gebieden minder geschikt maken voor het doel waarvoor zij zijn aangewezen.


10. Omdat niet alle populaties verwilderde gedomesticeerde ganzen schadeoverlast veroorzaken, is wellicht
het vangen en herplaatsen van enkel de overlast veroorzakende populaties een zinvol alternatief voor de
bestrijding. Herplaatsing is wellicht mogelijk naar de ganzenfoerageergebieden, naar minder kwetsbare
gebieden binnen de provincie, naar gemeenten, scholen of naar particulieren. Een herplaatsing biedt een
oplossing die even definitief is als het doden van de dieren, omdat de ganzen niet tot nauwelijks de
mogelijkheid hebben terug te keren naar hun oorspronkelijke habitat en dus zullen hechten aan de
nieuwe locaties. Bent u bereid om op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar de
schadeverantwoordelijke populaties, (een deel van) deze populaties te herplaatsen?

Antwoord:
Door natuurlijke aanwas en dispersie kunnen er in de nabije toekomst ook op plaatsen waar nu nog
geringe aantallen ganzen zijn problemen ontstaan. Slechts een deel van de ganzen verplaatsen zal dan
ook geen oplossing van het probleem vormen. Er zouden dan ook op verschillende plaatsen grote
aantallen ganzen gevangen moeten worden, hetgeen enorme inspanningen met zich mee zou brengen.
Gelet hierop vinden wij het vangen en naar elders verplaatsen van de ganzen geen reëel alternatief.
Bovendien is het rijksbeleid gericht op het streven naar een nulstand voor verwilderde gedomesticeerde
ganzen (Handreiking overzomerende ganzen).

Gedeputeerde Staten van Utrecht,


Voorzitter,


Secretaris,

Interessant voor jou

Vragen over jacht in foerageergebieden

Lees verder

Vragen over afschot zwerfkatten (vervolg)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer