Vragen over fietsverbinding over de Grebbeberg
Indiendatum: mei 2010
Onderwerp: Schriftelijke Vragen ex art. 47 van het RvO aan het College van Gedeputeerde Staten, betreffende de fietsverbinding langs de N225 over de Grebbeberg.
Gesteld door: Wanda Bodewitz van de PvdD, Pieter Wout Duquesnoy van de SP en Tinus Snijders van Mooi Utrecht
Toelichting
Op 13 december 2005 hebben Gedeputeerde Staten een plan goedgekeurd om middels een aantal aanpassingen de situatie voor fietsers op de N225 vanaf de Candialaan tot aan de provinciegrens te verbeteren. Een deel van de N225 loopt over de Grebbeberg. Omdat dit wegdeel in de 2e Wereldoorlog het toneel vormde van de slag om de Grebbeberg, heeft dit wegdeel een belangrijke cultuurhistorische waarde. Naast het monument en de Erebegraafplaats die aan deze weg zijn gelegen, is de weg zelf een belangrijk element dat ons herinnert aan de meidagen van 1940. De weg is daarmee een fysieke markering van het begin van de 2e Wereldoorlog in Nederland.
Verschillende mensen die deze weg kennen, geven aan dat deze weg een zeer bijzonder en waardevol element vormt in het landschap. Dit door haar diepe insnijding in de meest zuidelijke punt van de Utrechtse Heuvelrug, en door de geringe breedte waardoor hogere takken en toppen van bomen aan weerszijden van de weg in de insnijding elkaar raken. Dit gegeven vormt ook voor de natuur een belangrijk element. Er is een ongestoorde migratie over de weg mogelijk van boomdieren zoals boommarters en eekhoorns. Een weg die diep in het landschap ligt ingebed in een boomrijke omgeving is welhaast uniek in Nederland.1 Ons inziens zou de weg daarom in haar huidige vorm bewaard moeten blijven, maar ook zo aantrekkelijk mogelijk moeten zijn voor fietsers.
Om de situatie voor fietsers op dit wegdeel te verbeteren, is men in het huidige plan voornemens om de taluds aan de noordzijde van de insnijding en ook voor een deel aan de zuidzijde af te graven en de daarop staande bomen te kappen. Dit heeft grote gevolgen voor de cultuurhistorische, de landschappelijke én de ecologische waarden. Hoewel wij ons kunnen vinden in de doelstellingen van het plan, zouden we graag zien dat deze op een andere manier worden gerealiseerd. Volgens ons, Veilig Verkeer Nederland afdeling Rhenen en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen zijn er alternatieven mogelijk waarbij de veiligheid van fietsers wordt verbeterd, én het unieke karakter van de weg bewaard kan blijven.
Graag willen wij u hierover een aantal vragen voorleggen:
_________________________________________________________________________________
1. Uit de geraadpleegde bronnen blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de specifieke problemen en doelstelling die hebben geleid tot de geplande aanpassingen van de weg over de Grebbeberg. Welke concrete problemen doen zich in de huidige situatie op dit wegdeel voor?
2. Welke instrumenten zijn gebruikt om deze problemen vast te stellen?
3. Klopt het dat de doelstelling van de ingreep op dit wegdeel het oplossen van deze problemen is, of spelen er nog andere elementen een rol? Zo ja, welke?
4. Tijdens het opstellen van het plan voor dit wegdeel zijn er enkele alternatieven meegewogen die in beginsel niet aan de bij ons bekende doelstelling voldoen.2 Deze worden om die reden dan ook uitgesloten. De conclusie is daarom dat alleen het plan waarin een wijziging voor fietsers over het wegdeel voorgesteld wordt, een uitkomst biedt. Hoe is de waardetoekenning aan de afzonderlijke factoren die staan genoemd in de beoordelingsmatrix tot stand gekomen?
5. In hoeverre zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden meegewogen in de beoordeling? Indien deze waarden zijn meegenomen, hoe is de waardetoekenning hieraan tot stand gekomen?
6. Inmiddels is er door Veilig Verkeer Nederland afdeling Rhenen (VVN-R) en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen een alternatief aangedragen dat wél aan de doelstellingen voldoet, en waarbij de weg haar oorspronkelijke en huidige karakter behoudt, omdat afgraven van de taluds en de kap van bomen niet nodig is.
Nulplusalternatief 3
Tussen de rijbaan en de fietspaden wordt aan weerszijden een klinkerverharding van 50 cm breed aangebracht. De snelheid over het wegvak wordt teruggebracht naar 60 km/ uur. Een groot deel van het wegdeel is reeds begrensd tot deze limiet vanwege een scherpe bocht aan de oostkant van de berg.
Wij zijn er van overtuigd dat een gedegen uitwerking van dit alternatief een voldoende oplossing zou kunnen bieden voor de veronderstelde problemen op het betreffende wegdeel, waarbij de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden niet worden aangetast.
7. De hogere waardetoekenning door de gemeente Rhenen aan de cultuurhistorische en landschappelijke status van de weg leidde ertoe dat zij geen medewerking verleent aan ingrepen in de Grebbeberg in het insnijdingsdeel van de N225 in de Grebbeberg. (zoals vastgesteld in de gemeentelijke Gebiedsvisie Grebbeberg van december 2009) Het oorspronkelijke plan voor verbreding is dus min of meer vastgelopen. Heeft u een idee hoe het nieuw te vormen college van B&W van de gemeente Rhenen tegenover de voorgenomen plannen zal staan? Hoe staat het nieuwe college van B&W tegenover het nulplusalternatief?
8. Omdat er in de keuze voor de geplande oplossing geen rekening is gehouden met een hogere waardetoekenning aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en er een nieuwe oplossing is gerezen, lijkt het ons voor de hand liggen dat er een nieuwe afweging gemaakt wordt. Des te meer omdat de uitvoering van het plan op de lange baan is geschoven en er dus ruim de tijd is voor een herweging. Wat is de mogelijkheid tot het maken van een herweging? Bent u hiertoe bereid?
9. Het is denkbaar dat er met gericht onderzoek naar de specifieke problemen op het wegdeel en met een duidelijke doelstelling nog andere oplossingen gevonden zouden kunnen worden, waarbij de wegbreedte zo veel mogelijk in tact wordt gelaten. Ook zou het mogelijk zijn om het in tact laten van de wegbreedte en de hellingen als uitgangspunt te hanteren voor het inventariseren van alternatieve aanpassingen. Bent u bereid zich te oriënteren op, of te laten informeren over mogelijke andere oplossingen voor het wegdeel?
Om de geplande vernietiging van de huidige natuurlijke faunapassage die gevormd wordt door de overkoepelende boomkruinen te compenseren, heeft de provincie het realiseren van een ecoduct verbonden aan de geplande wegverbreding. Dit ecoduct is een component uit de realisatie van de EHS en vormt een belangrijke verbindingsbrug tussen de zuidelijke uitloper van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. De migratie en habitatuitbreiding van kleine en grote dieren is een belangrijk uitgangspunt voor de EHS. Omdat het ecoduct wordt ingeschakeld als een compensatie-element en alleen geschikt is voor het gebruik door kleine zoogdieren, worden de huidige migratiemogelijkheden van dieren tussen genoemde gebieden niet verbeterd. Om een verbetering ten opzichte van de huidige situatie te realiseren, zou het ecoduct tevens geschikt moeten zijn voor grotere zoogdieren, zoals herten en reeën.
10. Waarom is dit ecoduct onderdeel van de realisatie van de EHS, terwijl het ecoduct geen verbetering in de migratiemogelijkheden van dieren t.o.v. de huidige situatie met zich meebrengt?
11. Welke redenen zijn er om het ecoduct alleen te richten op de migratiemogelijkheden voor kleine zoogdieren?
12. Een kostenbesparing door een planwijziging voor het betreffende wegdeel zou ingezet kunnen worden voor een ecoduct dat ook geschikt is voor grotere dieren. Welke mogelijkheden of onmogelijkheden biedt dit idee? Bent u bereid dit te onderzoeken?
______________________________________________________________________________
BIJLAGE I

Datum: 11-01-2010 Sec. R. Bijkerk
De Thijmentoren 30
Voorstel reconstructie N225 op de Grebbeberg 3912 AT Rhenen
Onderwerp: Herinrichting ged. Prov weg N225 op de Grebbeberg
De provincie heeft in haar voorstel een verhoogd fietspad met aan de noordkant van de helling 1 meter afgraven voorgesteld. Een verhoogd fietspad en het afgraven van de helling stuit op veel verzet.
Veilig Verkeer afdeling Rhenen stelt veel waarde aan een verkeersveilige weg en een niet verhoogd fietspad over de Grebbeberg. Daarom komen wij met een nieuw voorstel waarbij beide problemen niet aan de orde zijn. De totale verhardingsbreedte van rijbaan en fietspaden bedraagt nu 9,5 meter en dat blijft onveranderd in ons voorstel..
De prov weg wordt beschouwd als een Gebiedsontsluitingsweg (GOW) waarop een max. snelheid geldt van 80 km/u.
Volgens de Essentiële Herkenbaarheids Kenmerken (EHK) dient op een GOW een lengtemarkering worden aangebracht welke bestaat uit een:
dubbele asstreep (bij voorkeur niet onderbroken); in situaties waar een GOW niet voorzien is van een parallelweg voor langzaam verkeer, dient de dubbele asmarkering onderbroken (bij voorkeur 9-1) te worden aangebracht.
ter weerszijden van de rijbaan een onderbroken 3-3 kantstreep.
De problematiek van het fietspad betreft een beperkte lengte. Een mogelijk alternatief om het fietspad op niveau van de rijbaan te laten zou naar de mening van Veilig Verkeer Afdeling Rhenen de volgende kunnen zijn:
Stel op het betreffende wegvak van HMP 40.6 tot 41.6 HMP een max. snelheid in van 60 km/u; Dat is van voor het monument tot voorbij de kruising onderaan de Grebbeberg.
Op dit wegvak wordt de dubbele asmarkering niet aangebracht;
Tussen rijbaan en fietspad wordt een opvallende klinkerverharding van 50 cm breed aangebracht; bedoeld voor een visueel verschil tussen rijbaan en fietspad
Aan de zijde van het fietspad wordt een doorgetrokken kantstreep aangebracht; Ten behoeve van enerzijds geleiding fietsers , anderzijds scheiding rijbaan/fietspad. Indien bv een afwijkende kleur slijtlaag zou worden gebruikt tussen rijbaan en fietspad is het aanbrengen van een extra getrokken kantstreep op het fietspad minder urgent
Aan de rijbaanzijde wordt een onderbroken 1-1 markering aangebracht. Een streep van 1 meter met een onderbreking van 1 meter. In EHK opgenomen voor de herkenbaarheid van 60 km wegen
De tussenstrook kan dan nog extra voorzien worden van reflectoren (hier zou een led verlichting heel goed kunnen functioneren).
Bovenstaande betekent dat de rijbaanbreedte op dit wegvak visueel versmald wordt van 7.00 meter naar circa
6,50 mtr, rekening houdend met de kantmarkeringen.
Rekening houdend met de huidige breedte van de N 225 komt het dwarsprofiel er dan als volgt uit te zien:
1,50 - 0,50 - 5,50 - 0,50 - 1,50.
Om het blad en hout van het fietspad te houden adviseren wij een opstaande rand aan te brengen. Ook moet er een regeling getroffen worden om het blad en hout van het fietspad te houden.
Veilig Verkeer afd. Rhenen is van mening dat uitvoering op deze wijze voor alle weggebruikers een optimale bijdrage aan de verkeersveiligheid ter plaatse kan worden bereikt en tevens zonder afbreuk te doen aan natuur en milieu.
Bij dit voorstel worden er geen bomen gekapt.
Wij verwachten een reactie op dit plan van de provincie, B&W en de raad van Rhenen
Heeft u vragen of opmerkingen:
Adrie van Blitterswijk
Voorzitter Afd. Rhenen Mail: avbli@hetnet.nl
Indiendatum:
mei 2010
Antwoorddatum: 29 jun. 2010
Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde aan het college van GS, gesteld door W. Bodewitz van Partij voor de Dieren, P.W. Duquesnoy, Socialistische Partij en T. Snijders Mooi Utrecht inzake fietsverbinding langs de N225 over de Grebbeberg (10 mei 2010)
Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 10 mei 2010, van Statenlid W. Bodewitz van Partij voor de Dieren, Statenlid P.W. Duquesnoy, Socialistische Partij en Statenlid T. Snijders Mooi Utrecht inzake fietsverbinding langs de N225 over de Grebbeberg
Toelichting (Partij voor de Dieren, Socialistische Partij en Mooi Utrecht)
Toelichting
Op 13 december 2005 hebben Gedeputeerde Staten een plan goedgekeurd om middels een aantal aanpassingen de situatie voor fietsers op de N225 vanaf de Candialaan tot aan de provinciegrens te verbeteren. Een deel van de N225 loopt over de Grebbeberg. Omdat dit wegdeel in de 2e Wereldoorlog het toneel vormde van de slag om de Grebbeberg, heeft dit wegdeel een belangrijke cultuurhistorische waarde. Naast het monument en de Erebegraafplaats die aan deze weg zijn gelegen, is de weg zelf een belangrijk element dat ons herinnert aan de meidagen van 1940. De weg is daarmee een fysieke markering van het begin van de 2e Wereldoorlog in Nederland.
Verschillende mensen die deze weg kennen, geven aan dat deze weg een zeer bijzonder en waardevol element vormt in het landschap. Dit door haar diepe insnijding in de meest zuidelijke punt van de Utrechtse Heuvelrug, en door de geringe breedte waardoor hogere takken en toppen van bomen aan weerszijden van de weg in de insnijding elkaar raken. Dit gegeven vormt ook voor de natuur een belangrijk element. Er is een ongestoorde migratie over de weg mogelijk van boomdieren zoals boommarters en eekhoorns. Een weg die diep in het landschap ligt ingebed in een boomrijke omgeving is welhaast uniek in Nederland.1 Ons inziens zou de weg daarom in haar huidige vorm bewaard moeten blijven, maar ook zo aantrekkelijk mogelijk moeten zijn voor fietsers.
Om de situatie voor fietsers op dit wegdeel te verbeteren, is men in het huidige plan voornemens om de taluds aan de noordzijde van de insnijding en ook voor een deel aan de zuidzijde af te graven en de daarop staande bomen te kappen. Dit heeft grote gevolgen voor de cultuurhistorische, de landschappelijke én de ecologische waarden. Hoewel wij ons kunnen vinden in de doelstellingen van het plan, zouden we graag zien dat deze op een andere manier worden gerealiseerd. Volgens ons, Veilig Verkeer Nederland afdeling Rhenen en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen zijn er alternatieven mogelijk waarbij de veiligheid van fietsers wordt verbeterd, én het unieke karakter van de weg bewaard kan blijven.
Het een en ander leidt tot de volgende vragen:
Uit de geraadpleegde bronnen blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de specifieke problemen en doelstelling die hebben geleid tot de geplande aanpassingen van de weg over de Grebbeberg. Welke concrete problemen doen zich in de huidige situatie op dit wegdeel voor?
Antwoord:
Zowel de eerste vraag als de vervolgvragen kunnen het beste beschouwd en beantwoord worden vanuit het principe van Duurzaam Veilig. Dit landelijke beleidskader geeft sturing aan de wijze waarop verkeersveiligheidsvraagstukken op (provinciale) wegen benaderd moeten worden. Ook op de N225 speelt nadrukkelijk de verkeersonveiligheid. In de afgelopen 10 jaar is gebleken dat op het traject tussen Rhenen en de provinciegrens gemiddeld de meeste letselongevallen plaatsvinden. Op het onderhavige gedeelte, waar geen vrijliggende fietspaden aanwezig zijn, is het aantal letselongevallen ook aanzienlijk (12 in 9 jaar). Daarbij is vaak ook de fietser betrokken. We spreken van duurzaam veilige wegen als de functie, het gebruik en de inrichting met elkaar in balans zijn. Als die balans gevonden is, zal de weggebruiker minder fouten maken en zullen het aantal ongevallen lager liggen dan wanneer een of meer van die aspecten uit evenwicht is. Op de provinciale website is middels de brochure “Duurzaam Veilig(e) Wegen” een bredere beschouwing gegeven van het thema verkeersveilige infrastructuur.
Antwoord op vraag 1
De N225 is op het betreffende wegvak niet duurzaam veilig. De verkeersveiligheid van het fietsverkeer en het autoverkeer is in het geding omdat de functie en het gebruik groter en zwaarder zijn dan hetgeen past bij de huidige inrichting. Deze zogeheten gebiedsontsluitende weg behoort conform het principe Duurzaam Veilig bij het hoge gebruik van (vracht)auto’s en fietsers een vrijliggend fietspad te hebben. De ongevalscijfers bevestigen in feite de disbalans.
Het beleid van de provincie Utrecht is er op gericht dat er langs alle provinciale wegen met gebiedsontsluitende functie zich vrijliggende fietspaden bevinden.
Door het aanleggen van vrijliggende fietspaden vindt er naar verwachting een reductie plaats van 25 % voor letselongevallen met fietsers.
2. Welke instrumenten zijn gebruikt om deze problemen vast te stellen?
Antwoord:
Analyse ongevallencijfers en rapportages, het beleid van de provincie Utrecht (SMPU+), de landelijke principes voor het duurzaam veilig inrichten van wegen en de richtlijnen van de CROW.
3. Klopt het dat de doelstelling van de ingreep op dit wegdeel het oplossen van deze problemen is, of spelen er nog andere elementen een rol? Zo ja, welke?
Antwoord:
Ja, dat is de doelstelling. Andere elementen spelen geen rol.
Tijdens het opstellen van het plan voor dit wegdeel zijn er enkele alternatieven meegewogen die in beginsel niet aan de bij ons bekende doelstelling voldoen.2 Deze worden om die reden dan ook uitgesloten. De conclusie is daarom dat alleen het plan waarin een wijziging voor fietsers over het wegdeel voorgesteld wordt, een uitkomst biedt. Hoe is de waardetoekenning aan de afzonderlijke factoren die staan genoemd in de beoordelingsmatrix tot stand gekomen?
Antwoord:
Het uitgangspunt tijdens de verkennende fase was om de situatie voor de fietser te verbeteren (met name dus veiligheid) en tegelijk de functie en het gebruik van de N225 in acht te nemen. Dit alles dus op basis van het principe van Duurzaam Veilig. Vanuit dat vertrekpunt blijkt elke oplossingsrichting in meer of mindere mate een ecologische en/of cultuurhistorische ingreep met zich mee te brengen. Alle aspecten zijn even zwaar meegewogen. De gekozen oplossing, met een nog net acceptabele indeling van de gebiedsontsluitingsweg en waarbij het comfort en de veiligheid van de fietsers voldoende is gewaarborgd, geeft zo min mogelijk aantasting van de aanwezige waarden.
In hoeverre zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden meegewogen in de beoordeling? Indien deze waarden zijn meegenomen, hoe is de waardetoekenning hieraan tot stand gekomen?
Antwoord:
Voor het GS-besluit is overleg gevoerd met diverse partijen om de draagkracht te peilen. Betrokken partijen waren de gemeente Rhenen, Stichting het Utrechts Landschap, André Stichting, Oorlogsgraven Stichting, Defensie, Stichting de Greb en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen. Bij de beoordeling zijn de ecologische en cultuurhistorische waarden meegewogen, waardoor er een uiteindelijk ontwerp is gekomen dat integraal acceptabel is.
Inmiddels is er door Veilig Verkeer Nederland afdeling Rhenen (VVN-R) en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen een alternatief aangedragen dat wél aan de doelstellingen voldoet, en waarbij de weg haar oorspronkelijke en huidige karakter behoudt, omdat afgraven van de taluds en de kap van bomen niet nodig is.
Nulplusalternatief 3
Tussen de rijbaan en de fietspaden wordt aan weerszijden een klinkerverharding van 50 cm breed
aangebracht. De snelheid over het wegvak wordt teruggebracht naar 60 km/ uur.
Een groot deel van het wegdeel is reeds begrensd tot deze limiet vanwege een scherpe bocht aan de oostkant van de berg.
Wij zijn er van overtuigd dat een gedegen uitwerking van dit alternatief een voldoende oplossing zou kunnen bieden voor de veronderstelde problemen op het betreffende wegdeel, waarbij de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden niet worden aangetast.
Antwoord:
Dit alternatief is door de provincie Utrecht beoordeeld en niet gehonoreerd omdat het voorstel de principes van Duurzaam Veilig loslaat: de inrichting is in het voorstel niet in balans met het gebruik en de functie van de weg. De bijdrage aan de verkeersveiligheid zal naar verwachting minimaal zijn.
7. De hogere waardetoekenning door de gemeente Rhenen aan de cultuurhistorische en landschappelijke status van de weg leidde ertoe dat zij geen medewerking verleent aan ingrepen in de Grebbeberg in het insnijdingsdeel van de N225 in de Grebbeberg (zoals vastgesteld in de gemeentelijke Gebiedsvisie Grebbeberg van december 2009). Het oorspronkelijke plan voor verbreding is dus min of meer vastgelopen. Heeft u een idee hoe het nieuw te vormen college van B&W van de gemeente Rhenen tegenover de voorgenomen plannen zal staan? Hoe staat het nieuwe college van B&W tegenover het nulplusalternatief?
Antwoord:
We veronderstellen dat het college van B&W achter de in 2009 vastgestelde Gebiedsvisie staat.
Er wordt een (bestuurlijk) overleg gepland met de gemeente Rhenen om over de voorgenomen plannen te praten.
8. Omdat er in de keuze voor de geplande oplossing geen rekening is gehouden met een hogere waardetoekenning aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en er een nieuwe oplossing is gerezen, lijkt het ons voor de hand liggen dat er een nieuwe afweging gemaakt wordt. Des te meer omdat de uitvoering van het plan op de lange baan is geschoven en er dus ruim de tijd is voor een herweging. Wat is de mogelijkheid tot het maken van een herweging? Bent u hiertoe bereid?
Antwoord:
Het project bevindt zich in een fase waarin de diverse randvoorwaarden en nieuwe ontwikkelingen op planologisch vlak specifiek worden gewogen. De geconstateerde spanning tussen verkeersbelang en omgevingswaarden is onderwerp van het ambtelijk overleg binnen de provincie waarbij de beleidsafdelingen zijn betrokken. Zoals aangegeven zal ook bestuurlijk overleg met de gemeente plaatsvinden.
In het najaar van 2010 zullen wij u informeren over de voortgang van het project.
Het is denkbaar dat er met gericht onderzoek naar de specifieke problemen op het wegdeel en met een duidelijke doelstelling nog andere oplossingen gevonden zouden kunnen worden, waarbij de wegbreedte zo veel mogelijk in tact wordt gelaten. Ook zou het mogelijk zijn om het in tact laten van de wegbreedte en de hellingen als uitgangspunt te hanteren voor het inventariseren van alternatieve aanpassingen. Bent u bereid zich te oriënteren op, of te laten informeren over mogelijke andere oplossingen voor het wegdeel?.
Antwoord:
Het uitgangspunt blijft om de situatie voor de fietser te verbeteren (met name veiligheid) en tegelijk de functie en het gebruik van de N225 in acht te nemen. Dit alles dus op basis van het principe van Duurzaam Veilig.
Om de geplande vernietiging van de huidige natuurlijke faunapassage die gevormd wordt door de overkoepelende boomkruinen te compenseren, heeft de provincie het realiseren van een ecoduct verbonden aan de geplande wegverbreding. Dit ecoduct is een component uit de realisatie van de EHS en vormt een belangrijke verbindingsbrug tussen de zuidelijke uitloper van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. De migratie en habitatuitbreiding van kleine en grote dieren is een belangrijk uitgangspunt voor de EHS. Omdat het ecoduct wordt ingeschakeld als een compensatie-element en alleen geschikt is voor het gebruik door kleine zoogdieren, worden de huidige migratiemogelijkheden van dieren tussen genoemde gebieden niet verbeterd. Om een verbetering ten opzichte van de huidige situatie te realiseren, zou het ecoduct tevens geschikt moeten zijn voor grotere zoogdieren, zoals herten en reeën.
Waarom is dit ecoduct onderdeel van de realisatie van de EHS, terwijl het ecoduct geen verbetering in de migratiemogelijkheden van dieren t.o.v. de huidige situatie met zich meebrengt?
Antwoord:
Het ecoduct is opgenomen in het programma prioritering ecopassages. Gedeputeerde Staten hebben hier 14-12-2004 tot besloten. Het ecoduct is opgenomen in het programma als een aanvulling op de reeds aanwezige voorzieningen.
Welke redenen zijn er om het ecoduct alleen te richten op de migratiemogelijkheden voor kleine zoogdieren?
Antwoord:
Er zijn alleen kleine dieren als doelsoort aanwezig. Op de aansluitende particuliere terreinen bevinden zich hekwerken die een doortocht voor grotere diersoorten beperken. De grotere diersoorten kunnen gebruik maken van de ecopassage bij Elst en van de robuuste verbinding door de uiterwaarden onderlangs de berg.
Een kostenbesparing door een planwijziging voor het betreffende wegdeel zou ingezet kunnen worden voor een ecoduct dat ook geschikt is voor grotere dieren. Welke mogelijkheden of onmogelijkheden biedt dit idee? Bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord:
Het budget voor de N225 komt uit het GWW fonds van de provincie Utrecht. Deze gelden worden besteed aan projecten die bijdragen aan de doelen van het SMPU. De bestedingen van de GWW gelden worden jaarlijks bij de begrotingsbehandeling vastgesteld door Provinciale Staten.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
Secretaris
Interessant voor jou
Vragen over afnemende hazenpopulatie
Lees verderVragen over ganzenvergassing in het vragenhalfuurtje Provinciale Statenvergadering (mondeling)
Lees verder