Vragen over gebruik kunst­licht bij afschot konijnen


Indiendatum: jun. 2009

Onderwerp: Schriftelijke vragen ex artikel 47 van het RvO aan het college van GS, gesteld door Wanda Bodewitz, Partij voor de Dieren, betreffende verleende vergunningen voor het gebruik van kunstlicht voor afschot van konijnen.


Geacht College van Gedeputeerde Staten,


Toelichting

Afschot ter voorkoming van schade vinden wij onethisch, indien er alternatieve preventieve maatregelen bestaan. Ook staan wij op het standpunt dat het creëren en in standhouden van natuur impliceert dat een zeker niveau van schade door de natuur geaccepteerd moet worden. Daarnaast achten wij het van belang dat de wetgeving die in het leven is geroepen om natuur te beschermen adequaat wordt toegepast. In dat licht willen wij graag twee afgegeven ontheffingen voor afschot onder uw aandacht brengen die ons zorgen baren.

Op 18 maart is er een ontheffing afgegeven van 1 jaar voor de nachtelijke afschot van konijnen met behulp van het middel kunstlicht. Op 28 april is wederom een ontheffing verleend voor afschot met behulp van kunstlicht , dit maal voor 5 jaar. De afgegeven ontheffingen voor dit middel zijn van kracht in een seizoen waarin weidevogels broeden en de konijnen jongen hebben. Bovendien is kunstlicht een afschothulpmiddel met een grote impact op de flora en fauna: het brengt geluidsoverlast en lichtverstoring in de nacht. Er zijn voldoende alternatieven die met een juiste toepassing bescherming bieden tegen de mogelijke schade die konijnen kunnen aanrichten. Naar onze mening is niet voldoende aangetoond, dat nachtelijke afschot met kunstlicht noodzakelijk is voor beide in de ontheffing voorgelegde situaties.

De volgende vragen zijn bedoeld om duidelijkheid te verkrijgen over uw interpretatie van het juridisch kader en uw beleid met betrekking tot het gebruik van kunstlicht. Tegelijkertijd willen wij u wijzen op ons standpunt dat het afgeven van een ontheffing voor het gebruik van kunstlicht voor afschot van konijnen niet past binnen de wet.

In de beleidsnota Flora- en Faunawet provincie Utrecht, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 1 april 2008, wordt kunstlicht vermeld als middel dat bij noodzaak ter voorkoming van schade toegepast mag worden voor afschot van konijnen, mits ontheffing is verleend (zie p. 49). Er bestaat echter twijfel of dit beleid strookt met bestaande hogere wetgeving en jurisprudentie. Wij baseren ons op de volgende wetten en besluiten:

• De beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van 24 september 1984, strekkende tot limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten (Trb. 1987, 2)
• Het arrest van het Benelux-Gerechtshof van 25 juni 2008 A 2007/1/10 , waarin wordt aangegeven dat onder jacht ook moet worden verstaan afschot ten behoeve van populatiebeheer.
• Het Besluit Beheer en Schadebestrijding Dieren (BBS) art. 5, dat het gebruik van kunstlicht toestaat, art. 7 lid 6 dat het gebruik van kunstlicht verbiedt als de lichtbron is bevestigd op het geweer en art. 9 lid 6 dat aan het gebruik de limitatieve voorwaarden verbindt dat er ontheffing voor is verleend door Gedeputeerde Staten en dat het dier een vos moet zijn.

In dit verband willen wij u de volgende vragen voorleggen:

1. Art. 9 lid 6 BBS stelt dat het gebruik van een lichtbron alleen is toegestaan wanneer aan twee limitatieve voorwaarden is voldaan: 1) enkel bij het doden van vossen en 2) enkel wanneer GS hier toestemming voor heeft verleend. Wij constateren dat hier geen rekening mee is gehouden in de beleidsnota Flora- en faunawet Provincie Utrecht en bij het verlenen van de hierboven genoemde vergunningen. Wat is uw verklaring hiervoor?

2. Bent u bereid om de verleende vergunningen in te trekken en u in te spannen voor een rechtmatig beleid volgens de limitatieve voorwaarden voor het gebruik van kunstlicht volgens art 9 lid 6 BBS? Zo nee, kunt u verklaren hoe u dit juridisch verantwoordt?

3. Het omstreden middel kunstlicht is niet genoemd bij het ontheffingenbeleid voor konijnen in het Faunabeheerplan 2009-2014. Daarentegen wordt het expliciet genoemd als toegestaan middel bij bestrijding van vossen. Wat is de reden hiervoor? Als men van mening is dat kunstlicht een toegestaan middel is, mits er ontheffing is verleend, waarom is hier dan geen duidelijkheid over verschaft in het Faunabeheerplan 2009-2014?

4. De Benelux beschikking verbiedt in art 1, zonder mogelijkheid voor ontheffing, geweren voorzien van kunstlicht: ‘’Verboden zijn geweren voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om 's nachts te schieten en geweren voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten’’. Kunt u ons vertellen op welke wijze de lichtbron wordt toegepast door de jachtaktehouders die gebruik zullen maken van de door u verleende ontheffingen en of er toezicht is op een consequente juiste toepassing van kunstlicht, dus niet bevestigd aan het geweer?

5. Het gebruik van kunstlicht en geweer in de nacht is in de periode van 1 april tot 15 augustus extra belastend voor de natuur. Het middel veroorzaakt dierenleed doordat de konijnenjongen die in de holen achterblijven een langzame hongerdood ondergaan. Daarnaast verstoort het de aanwezige flora en fauna door geluidsoverlast en lichtvervuiling in de nacht. Wordt er rekening gehouden met het feit dat de periode van 1 april tot 15 augustus waarin de ontheffingen geldig zijn, ook het weidevogelbroedseizoen is en het kraamseizoen van de konijnen?

6. Gelukkig zijn er voldoende alternatieven voor afschot die, mits juist toegepast, bescherming bieden tegen de mogelijke schade die konijnen kunnen aanrichten. Preventieve bestrijdings- methoden moeten in onze ogen uitputtend én adequaat worden toegepast, voordat er ontheffing kan worden verleend voor afschot buiten de vastgestelde jachtperiode.
In de ontheffing afgegeven op 18 maart wordt het middel AA protect als preventief middel aangedragen. Er wordt niet bekeken of het middel herhaaldelijk is aangebracht; dit is echter noodzakelijk na elke regenbui. Deelt u onze mening dat onderzocht dient te worden of de preventieve maatregelen dusdanig worden toegepast, dat deze daadwerkelijk effectief zijn? Zo ja, op welke wijze zal u hiervan werk maken bij genoemde ontheffing?


Namens de fractie van de Partij voor de Dieren en hoogachtend,

Wanda Bodewitz

Indiendatum: jun. 2009
Antwoorddatum: 17 nov. 2009

Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde aan het college van GS, gesteld door Wanda Bodewitz, Partij voor de Dieren, betreffende verleende vergunningen voor het gebruik van kunstlicht voor afschot van konijnen (19 oktober 2009).

Geacht College van Gedeputeerde Staten,



Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 24 juni 2009, binnengekomen op 19 oktober 2009, van het statenlid mw. W. Bodewitz (PvdD) , volgens artikel 47 Reglement van Orde Provincie Utrecht over het gebruik van kunstlicht bij het afschot van konijnen.

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden:

Toelichting (partij voor de Dieren)

Afschot ter voorkoming van schade vinden wij onethisch, indien er alternatieve preventieve maatregelen bestaan. Ook staan wij op het standpunt dat het creëren en in standhouden van natuur impliceert dat een zeker niveau van schade door de natuur geaccepteerd moet worden. Daarnaast achten wij het van belang dat de wetgeving die in het leven is geroepen om natuur te beschermen adequaat wordt toegepast. In dat licht willen wij graag twee afgegeven ontheffingen voor afschot onder uw aandacht brengen die ons zorgen baren.


Op 18 maart is er een ontheffing afgegeven van 1 jaar voor de nachtelijke afschot van konijnen met behulp van het middel kunstlicht. Op 28 april is wederom een ontheffing verleend voor afschot met behulp van kunstlicht , dit maal voor 5 jaar. De afgegeven ontheffingen voor dit middel zijn van kracht in een seizoen waarin weidevogels broeden en de konijnen jongen hebben. Bovendien is kunstlicht een afschothulpmiddel met een grote impact op de flora en fauna: het brengt geluidsoverlast en lichtverstoring in de nacht. Er zijn voldoende alternatieven die met een juiste toepassing bescherming bieden tegen de mogelijke schade die konijnen kunnen aanrichten. Naar onze mening is niet voldoende aangetoond, dat nachtelijke afschot met kunstlicht noodzakelijk is voor beide in de ontheffing voorgelegde situaties.

De volgende vragen zijn bedoeld om duidelijkheid te verkrijgen over uw interpretatie van het juridisch kader en uw beleid met betrekking tot het gebruik van kunstlicht. Tegelijkertijd willen wij u wijzen op ons standpunt dat het afgeven van een ontheffing voor het gebruik van kunstlicht voor afschot van konijnen niet past binnen de wet.

In de beleidsnota Flora- en Faunawet provincie Utrecht, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 1 april 2008, wordt kunstlicht vermeld als middel dat bij noodzaak ter voorkoming van schade toegepast mag worden voor afschot van konijnen, mits ontheffing is verleend (zie p. 49). Er bestaat echter twijfel of dit beleid strookt met bestaande hogere wetgeving en jurisprudentie. Wij baseren ons op de volgende wetten en besluiten:

• De beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van 24 september 1984, strekkende tot limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten (Trb. 1987, 2)
• Het arrest van het Benelux-Gerechtshof van 25 juni 2008 A 2007/1/10 , waarin wordt aangegeven dat onder jacht ook moet worden verstaan afschot ten behoeve van populatiebeheer.
• Het Besluit Beheer en Schadebestrijding Dieren (BBS) art. 5, dat het gebruik van kunstlicht toestaat, art. 7 lid 6 dat het gebruik van kunstlicht verbiedt als de lichtbron is bevestigd op het geweer en art. 9 lid 6 dat aan het gebruik de limitatieve voorwaarden verbindt dat er ontheffing voor is verleend door Gedeputeerde Staten en dat het dier een vos moet zijn.

In dit verband willen wij u de volgende vragen voorleggen:

1. Art. 9 lid 6 BBS stelt dat het gebruik van een lichtbron alleen is toegestaan wanneer aan twee limitatieve voorwaarden is voldaan: 1) enkel bij het doden van vossen en 2) enkel wanneer GS hier toestemming voor heeft verleend. Wij constateren dat hier geen rekening mee is gehouden in de beleidsnota Flora- en faunawet Provincie Utrecht en bij het verlenen van de hierboven genoemde vergunningen. Wat is uw verklaring hiervoor?

Antwoord: Het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (hierna: Bbsd) is gebaseerd op artikel 72 van de Flora- en faunawet. Op grond van artikel 68 van die wet kunnen gedeputeerde staten afwijken van de regels die krachtens artikel 72 zijn gesteld met betrekking tot het gebruik van de aangewezen middelen. Gelet hierop zijn wij bevoegd af te wijken van artikel 9, zesde lid, Bbsd en kan het gebruik van kunstlicht ook worden toegestaan bij andere soorten dan de Vos. In de toelichting van het Bbsd wordt ook aangegeven dat een ontheffing kan worden verleend voor het gebruik van kunstlicht bij konijnen. In de Beleidsnota Flora- en faunawet provincie Utrecht (hierna: de Beleidsnota) is daarom aangegeven dat wij het gebruik van kunstlicht bij konijnen toe kunnen staan.


2. Bent u bereid om de verleende vergunningen in te trekken en u in te spannen voor een rechtmatig beleid volgens de limitatieve voorwaarden voor het gebruik van kunstlicht volgens art 9 lid 6 BBS? Zo nee, kunt u verklaren hoe u dit juridisch verantwoordt?

Antwoord: Nee, de ontheffingen zijn rechtmatig verleend. Zie verder het antwoord op vraag 1.


3. Het omstreden middel kunstlicht is niet genoemd bij het ontheffingenbeleid voor konijnen in het Faunabeheerplan 2009-2014. Daarentegen wordt het expliciet genoemd als toegestaan middel bij bestrijding van vossen. Wat is de reden hiervoor? Als men van mening is dat kunstlicht een toegestaan middel is, mits er ontheffing is verleend, waarom is hier dan geen duidelijkheid over verschaft in het Faunabeheerplan 2009-2014?

Antwoord: Het beleid van de provincie is niet opgenomen in het faunabeheerplan maar in de Beleidsnota. Het faunabeheerplan is een plan van de Faunabeheereenheid Utrecht (hierna: FBE). Dit plan dient in eerste instantie ter onderbouwing van ontheffingaanvragen door de FBE. Aanvragen voor het gebruik van kunstlicht bij bestrijding van konijnen hebben meestal te maken met schade aan sportvelden, welke terreinen zich veelal binnen de bebouwde kom bevinden. Deze aanvragen worden normaal gesproken niet door de FBE ingediend. Gelet hierop is dit onderwerp niet verder geregeld in het faunabeheerplan.


4. De Benelux beschikking verbiedt in art 1, zonder mogelijkheid voor ontheffing, geweren voorzien van kunstlicht: ‘’Verboden zijn geweren voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om 's nachts te schieten en geweren voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten’’. Kunt u ons vertellen op welke wijze de lichtbron wordt toegepast door de jachtaktehouders die gebruik zullen maken van de door u verleende ontheffingen en of er toezicht is op een consequente juiste toepassing van kunstlicht, dus niet bevestigd aan het geweer?

Antwoord: Op basis van de ontheffingen zijn enkel lichtbronnen toegestaan die niet bevestigd zijn aan een geweer. Gelet hierop is er geen sprake van strijd met de Benelux-overeenkomst en de hierop gebaseerde beschikkingen. Het gaat hierbij om lichtbakken en schijnwerpers. In het kader van het reguliere toezicht door de provinciale handhavers wordt ook op dit aspect gecontroleerd.


5. Het gebruik van kunstlicht en geweer in de nacht is in de periode van 1 april tot 15 augustus extra belastend voor de natuur. Het middel veroorzaakt dierenleed doordat de konijnenjongen die in de holen achterblijven een langzame hongerdood ondergaan. Daarnaast verstoort het de aanwezige flora en fauna door geluidsoverlast en lichtvervuiling in de nacht. Wordt er rekening gehouden met het feit dat de periode van 1 april tot 15 augustus waarin de ontheffingen geldig zijn, ook het weidevogelbroedseizoen is en het kraamseizoen van de konijnen?


Antwoord: Dat er bij afschot van konijnen jongen in de holen achterblijven is niet uit te sluiten. Dit is echter niet specifiek voor het gebruik van kunstlicht. Indien er overdag konijnen worden afgeschoten geldt hetzelfde. De wetgever heeft ook rekening gehouden met de gevolgen van het bestrijden van de soorten die onder de landelijke vrijstelling vallen gedurende de kraamperiode. Aangezien de schade die door deze dieren wordt veroorzaakt zich ook gedurende deze periode voordoet heeft de minister geen reden gezien deze periode uit te zonderen (o.a. Kamerstukken I, 1997–1998, 23 147, nr. 104b). In de directe omgeving van de gebieden waarvoor de ontheffingen zijn afgegeven is verder geen weidevogelbiotoop aanwezig.


6. Gelukkig zijn er voldoende alternatieven voor afschot die, mits juist toegepast, bescherming bieden tegen de mogelijke schade die konijnen kunnen aanrichten. Preventieve bestrijdings- methoden moeten in onze ogen uitputtend én adequaat worden toegepast, voordat er ontheffing kan worden verleend voor afschot buiten de vastgestelde jachtperiode.
In de ontheffing afgegeven op 18 maart wordt het middel AA protect als preventief middel aangedragen. Er wordt niet bekeken of het middel herhaaldelijk is aangebracht; dit is echter noodzakelijk na elke regenbui. Deelt u onze mening dat onderzocht dient te worden of de preventieve maatregelen dusdanig worden toegepast, dat deze daadwerkelijk effectief zijn? Zo ja, op welke wijze zal u hiervan werk maken bij genoemde ontheffing?

Antwoord: Zoals aangegeven in de voorwaarden bij de ontheffingen (onder 6 en 12) mag er pas tot afschot worden overgegaan nadat tenminste twee preventieve middelen aantoonbaar zijn ingezet. De uitvoerder dient dit na te gaan. In het kader van het reguliere toezicht door de provinciale handhavers wordt ook op dit aspect gecontroleerd. Overigens kan niet in redelijkheid worden geëist dat na elke regenbui het middel AA-project opnieuw aangebracht wordt. Dit zou kunnen betekenen dat dit verschillende malen per dag zou moeten gebeuren.


Gedeputeerde Staten van Utrecht,



Voorzitter,

Secretaris,

Interessant voor jou

Vragen over Faunabeheerplan 2009-2014 (vervolg)

Lees verder

Vragen over afschot van verwilderde katten in Provincie Utrecht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer