Vragen over ontheffing voor doden hazen met behulp van het geweer


Indiendatum: jan. 2011

Datum: 31 januari 2011
Onderwerp: schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door Wanda Bodewitz van de Partij voor de Dieren betreffende ontheffing voor doden van hazen met behulp van het geweer.


Geacht college van gedeputeerde staten,

Toelichting

In de ontheffing van 4 januari 2011 verleent de provincie toestemming aan Wildbeheereenheid Kromme Rijngebied voor het doden van hazen met behulp van het geweer. De reden van de ontheffing is ‘te verwachten belangrijke schade’ aan de bast en onderste takken van fruitbomen. Om schade te voorkomen zijn twee preventieve maatregelen genomen, namelijk het deponeren van snoeihout en afleidend voeren. Beide maatregelen bleken niet het gewenste effect te hebben en de enige bevredigende oplossing die overblijft, is volgens de provincie afschot.

‘Afleidend voeren’ en ‘aanbieden van snoeihout’ zijn beiden bedoeld om de hazen alternatief voedsel aan te bieden. Als de eerste maatregel niet werkt, is de kans erg groot dat de tweede ook niet het gewenste effect zal hebben.

1. Kunt u uiteenzetten waarom ‘afleidend voeren’ en ‘aanbieden van snoeihout’ als twee verschillende preventieve maatregelen worden gekwalificeerd? Deelt u mijn mening dat deze maatregelen vergelijkbaar zijn en zodoende niet is voldaan aan de eis van ‘tenminste twee preventieve maatregelen’?

In de ontheffing staat: ‘Voordat de ontheffing wordt gebruikt, dienen tenminste twee preventieve maatregelen te zijn genomen. Het plaatsen van een deugdelijk raster is daarbij een vereiste.’1

De aanvrager schrijft in zijn aanvraag: ‘Adequaat afgazen van grote fruitaanplanten en de afgazing in stand houden, is een zeer arbeids- en kapitaalintensieve gelegenheid’.2

2. Deelt u mijn mening dat de aanvrager eerst een raster moet plaatsen alvorens over mag worden gegaan op het doden van hazen, aangezien in de ontheffing gesproken wordt over een ‘vereiste’ en hoge kosten of arbeidsintensiviteit geen reden mogen zijn voor een uitzondering?

3. Zo ja, bent u bereid de ontheffing voor het doden van hazen in te trekken en betrokkenen te verzoeken rasters om de percelen te laten plaatsen? Zo nee, waarom niet?


Namens de fractie van de Partij voor de Dieren en hoogachtend,


Wanda Bodewitz

Indiendatum: jan. 2011
Antwoorddatum: 8 mrt. 2011

Antwoord ontvangen op: 8 maart 2011

Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door Wanda Bodewitz van de Partij voor de Dieren betreffende ontheffing voor doden van hazen met behulp van het geweer ter voorkoming van schade aan de fruitteelt (d.d. 3 februari 2011)

Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 3 februari 2011, van het statenlid mw. W. Bodewitz (PvdD), volgens artikel 47 Reglement van Orde Provincie Utrecht over een ontheffing artikel 68Flora– en faunawet voor het doden van hazen met behulp van het geweer ter voorkoming van schade aan de fruitteelt..


Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden:

Geacht college van gedeputeerde staten,

Toelichting
In de ontheffing van 4 januari 2011 verleent de provincie toestemming aan Wildbeheereenheid Kromme Rijngebied voor het doden van hazen met behulp van het geweer. De reden van de ontheffing is ‘te verwachten belangrijke schade’ aan de bast en onderste takken van fruitbomen. Om schade te voorkomen zijn twee preventieve maatregelen genomen, namelijk het deponeren van snoeihout en afleidend voeren. Beide maatregelen bleken niet het gewenste effect te hebben en de enige bevredigende oplossing die overblijft, is volgens de provincie afschot.

‘Afleidend voeren’ en ‘aanbieden van snoeihout’ zijn beiden bedoeld om de hazen alternatief voedsel aan te bieden. Als de eerste maatregel niet werkt, is de kans erg groot dat de tweede ook niet het gewenste effect zal hebben.

1. Kunt u uiteenzetten waarom ‘afleidend voeren’ en ‘aanbieden van snoeihout’ als twee verschillende preventieve maatregelen worden gekwalificeerd? Deelt u mijn mening dat deze maatregelen vergelijkbaar zijn en zodoende niet is voldaan aan de eis van ‘tenminste twee preventieve maatregelen’?

In de ontheffing staat: ‘Voordat de ontheffing wordt gebruikt, dienen tenminste twee preventieve maatregelen te zijn genomen. Het plaatsen van een deugdelijk raster is daarbij een vereiste.’

De aanvrager schrijft in zijn aanvraag: ‘Adequaat afgazen van grote fruitaanplanten en de afgazing in stand houden, is een zeer arbeids- en kapitaalintensieve gelegenheid’.

Antwoord:
Deze twee preventieve maatregelen zijn vergelijkbaar. In de WBE Kromme Rijngebied worden beide of één van deze maatregelen afzonderlijk toegepast. Van de ontheffing mag uitsluitend gebruik gemaakt worden, nadat tenminste twee preventieve maatregelen aantoonbaar zijn ingezet. Eén hiervan is het aanbieden van snoeihout en/of afleidend voeren, de tweede maatregel is het plaatsen van een konijnenwerend raster.

2. Deelt u mijn mening dat de aanvrager eerst een raster moet plaatsen alvorens over mag worden gegaan op het doden van hazen, aangezien in de ontheffing gesproken wordt over een ‘vereiste’ en hoge kosten of arbeidsintensiviteit geen reden mogen zijn voor een uitzondering?

Antwoord:
Ja. Zie antwoord op vraag 1.

3. Zo ja, bent u bereid de ontheffing voor het doden van hazen in te trekken en betrokkenen te verzoeken rasters om de percelen te laten plaatsen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, zie antwoord op vraag 1 en 2.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

Secretaris,

Interessant voor jou

Vragen over subsidieregeling jonge boeren

Lees verder

Vragen over ontheffing voor doden vossen met behulp van kunstlicht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer