Vragen over provinciaal luchtvaartbeleid
Indiendatum: jul. 2007
Onderwerp: schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door Wanda Bodewitz van de Partij voor de Dieren betreffende Provinciaal luchtvaartbeleid
Geacht college van gedeputeerde staten,
Toelichting
Recentelijk heeft de gemeente Utrecht toestemming verleend voor de bouw van een helikopterplatform in de wijk Terwijde. Het helikopterplatform van het bedrijf Ebag Trucks komt op een verhoging van één meter boven het dak van het huidige bedrijfsgebouw. Het gaat hierbij om twee helikoptervluchten per dag voor het vervoer van onderdelen ten behoeve van de bedrijfsvoering.
Hoewel de vluchtfrequentie laag is en de vliegroute over de A2 loopt, vrezen omwonenden toch voor geluidshinder door ander anderen het opstarten van de helikopter. Een nabijgelegen manege, die recentelijk al noodgedwongen moest verhuizen om plaats te maken voor woningbouw, komt hierdoor bijvoorbeeld in het gedrang door het schrikgedrag van de paarden, wat ook voor mensen gevaarzetting op kan leveren.
Hoewel de gemeentepolitiek de bezwaren tegen helikoptervliegen in deze context onderkende, was een meerderheid echter van mening dat op formele gronden de bouwvergunning niet geweigerd kon worden op basis van het onderhavige bestemmingsplan.
De gemeente Utrecht heeft op basis van milieuoverwegingen wel beperkingen gesteld (vliegroute, frequentie, soort helikopter), maar er bestaan twijfels over de handhaafbaarheid hiervan. De gemeente Utrecht is de regie hierdoor min of meer kwijt en er dreigt door precedentwerking wildgroei te ontstaan.
Naar aanleiding van het voorgaande, wil de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen stellen.
1) Is gedeputeerde staten bekend met de situatie rondom helikoptervluchten in Terwijde
Utrecht? Zo ja, wat vindt gedeputeerde staten van deze ontwikkeling?
2) Heeft de provincie Utrecht, gezien de decentralisatie van een deel van het
luchtvaartbeleid naar provinciaal niveau, reeds beleidskaders ten aanzien van luchtvaart in het algemeen en (commerciële) helikopterhavens in het bijzonder? Zo nee, is gedeputeerde staten het met de Partij voor de Dieren eens dat het verstandig is om, ondanks het feit dat de provincie Utrecht (nog) geen burgerluchthaven heeft, te anticiperen op recente ontwikkelingen rond de oprichting van helikopterhavens en op eventuele toekomstige ontwikkelingen op luchtvaartgebied, door het stellen van regulerende kaders hieromtrent?
3) Is gedeputeerde staten voornemens om een paragraaf binnen het Strategisch
Mobiliteitsplan Utrecht (SMPU) te wijden aan (commercieel) helikoptergebruik en/of luchtvaart in het algemeen?
4) Als gedeputeerde staten opname van luchtvaartbeleid, in specifieke zin dan wel
algemene zin, in het SMPU niet geschikt acht, is gedeputeerde staten dan voornemens
om anderszins te werken aan regulerende kaders in dezen?
5) Kan gedeputeerde staten aangeven of de bestemmingsplannen van andere gemeenten in de provincie Utrecht ook ruimte bieden voor de oprichting van (commerciële) helikopterplatforms?
6) Helikoptervliegen kost relatief veel energie, geeft geluidshinder, is milieuvervuilend en als vervoermiddel slechts beschikbaar voor een beperkte groep mensen en in die zin geen oplossing voor mobiliteitsproblemen. Is gedeputeerde staten het met de Partij voor de Dieren eens, dat gezien de uitgangspunten in het coalitieakkoord omtrent duurzaamheid, provinciale kaderstelling in dezen gewenst is?
7) Ziet gedeputeerde staten, bij negatieve beantwoording van bovenstaande vragen omtrent gewenste provinciale kaderstelling, anderszins mogelijkheden om helikoptergebruik in de provincie Utrecht te reguleren om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen?
Namens de fractie van de Partij voor de Dieren en hoogachtend,
Wanda Bodewitz
Indiendatum:
jul. 2007
Antwoorddatum: 10 sep. 2007
Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht 1998, gesteld door
W. Bodewitz (PvdD) betreffende provinciaal luchtvaartbeleid
Toelichting
Recentelijk heeft de gemeente Utrecht toestemming verleend voor de bouw van een helikopterplatform in de wijk Terwijde. Het helikopterplatform van het bedrijf Ebag Trucks komt op een verhoging van één meter boven het dak van het huidige bedrijfsgebouw. Het gaat hierbij om twee helikoptervluchten per dag voor het vervoer van onderdelen ten behoeve van de bedrijfsvoering.
Hoewel de vluchtfrequentie laag is en de vliegroute over de A2 loopt, vrezen omwonenden toch voor geluidshinder door ander anderen het opstarten van de helikopter. Een nabijgelegen manege, die recentelijk al noodgedwongen moest verhuizen om plaats te maken voor woningbouw, komt hierdoor bijvoorbeeld in het gedrang door het schrikgedrag van de paarden, wat ook voor mensen gevaarzetting op kan leveren.
Hoewel de gemeentepolitiek de bezwaren tegen helikoptervliegen in deze context onderkende, was een meerderheid echter van mening dat op formele gronden de bouwvergunning niet geweigerd kon worden op basis van het onderhavige bestemmingsplan.
De gemeente Utrecht heeft op basis van milieuoverwegingen wel beperkingen gesteld (vliegroute, frequentie, soort helikopter), maar er bestaan twijfels over de handhaafbaarheid hiervan. De gemeente Utrecht is de regie hierdoor min of meer kwijt en er dreigt door precedentwerking wildgroei te ontstaan.
Naar aanleiding van het voorgaande, wil de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen stellen.
1) Is gedeputeerde staten bekend met de situatie rondom helikoptervluchten in Terwijde
Utrecht? Zo ja, wat vindt gedeputeerde staten van deze ontwikkeling?
Antw. Ja.
In principe staat het een bedrijf vrij om initiatieven op het gebied van verkeer en vervoer te ontwikkelen. Als een dergelijke situatie zich voordoet is het de vraag of dit past in het te voeren beleid en welke wet- en regelgeving daarop van toepassing is. Op dit moment is de minister van Verkeer en Waterstaat bevoegd om een verklaring van veilig gebruik op grond van het Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen af te geven. Dit Besluit voorziet echter niet in milieueisen voor helikopters. Daarnaast heeft de gemeente Utrecht via de Wet milieubeheer en het bestemmingsplan mogelijkheden om eisen te stellen aan de vestiging van helikopterplatforms.
Burgemeester en wethouders van Utrecht hebben op 31 juli 2007 bij ons een verzoek voor een verklaring van geen bezwaar ex artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening ingediend. Dit verzoek is nog in behandeling
2) Heeft de provincie Utrecht, gezien de decentralisatie van een deel van het
luchtvaartbeleid naar provinciaal niveau, reeds beleidskaders ten aanzien van luchtvaart in het algemeen en (commerciële) helikopterhavens in het bijzonder? Zo nee, is gedeputeerde staten het met de Partij voor de Dieren eens dat het verstandig is om, ondanks het feit dat de provincie Utrecht (nog) geen burgerluchthaven heeft, te anticiperen op recente ontwikkelingen rond de oprichting van helikopterhavens en op eventuele toekomstige ontwikkelingen op luchtvaartgebied, door het stellen van regulerende kaders hieromtrent?
Antw. Nee
Op basis van de vigerende wetgeving heeft de provincie nog geen bevoegdheden in deze. Het wetsvoorstel Regelgeving burger- en militaire luchthavens (RBML) waarin wordt voorgesteld deze bevoegdheden over te dragen aan de provincies, is op 10 februari 2006 bij de Tweede Kamer ingediend. De Tweede Kamer zal dit behandelen in de week van 11 september 2007. Het is dan ook nog niet met zekerheid aan te geven wanneer het wetsontwerp RBML in werking zal treden. Afhankelijk van de resultaten van de behandeling in de Tweede Kamer ligt het in de planning om een (integrale) beleidsnotitie burgerluchtvaart provincie Utrecht begin volgend jaar aan Provinciale Staten ter vaststelling aan te bieden.
3) Is gedeputeerde staten voornemens om een paragraaf binnen het Strategisch
Mobiliteitsplan Utrecht (SMPU) te wijden aan (commercieel) helikoptergebruik en/of luchtvaart in het algemeen?
Antw. Nee. Gezien de verschillende aspecten die op het gebied van luchtvaartbeleid spelen, zoals verstedelijking, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, leefbaarheid, milieu, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit ligt het opnemen in een integrale beleidnotitie meer voor de hand.
4) Als gedeputeerde staten opname van luchtvaartbeleid, in specifieke zin dan wel
algemene zin, in het SMPU niet geschikt acht, is gedeputeerde staten dan voornemens
om anderszins te werken aan regulerende kaders in dezen?
Antw. Ja, zodra deze bevoegdheden naar de provincie overgaan. Zie antwoord 3
5) Kan gedeputeerde staten aangeven of de bestemmingsplannen van andere gemeenten in de provincie Utrecht ook ruimte bieden voor de oprichting van (commerciële) helikopterplatforms?
Antw. In een enkel geval heeft een gemeente het gebruik van bepaalde gronden voor helikopterplatforms expliciet uitgesloten. Daarnaast bevat het bestemmingsplan de gebruikelijke bouwvoorschriften.
6) Helikoptervliegen kost relatief veel energie, geeft geluidshinder, is milieuvervuilend en als vervoermiddel slechts beschikbaar voor een beperkte groep mensen en in die zin geen oplossing voor mobiliteitsproblemen. Is gedeputeerde staten het met de Partij voor de Dieren eens, dat gezien de uitgangspunten in het coalitieakkoord omtrent duurzaamheid, provinciale kaderstelling in dezen gewenst is?
Antw. Ja.
7) Ziet gedeputeerde staten, bij negatieve beantwoording van bovenstaande vragen omtrent gewenste provinciale kaderstelling, anderszins mogelijkheden om helikoptergebruik in de provincie Utrecht te reguleren om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen?
Antw. Zolang het wetsvoorstel RBML nog niet van kracht is, zullen de gemeenten de milieuhygiënische en ruimtelijke gevolgen moeten toetsen aan de Wet milieubeheer, voor zover van toepassing, en de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Interessant voor jou
Vragen over provinciaal uitvoeringsprogramma Handhaving 2007
Lees verderVragen over doding van verwilderde gedomesticeerde ganzen
Lees verder