Schrif­te­lijke vragen betref­fende uitbreiding geiten­aan­tallen Leersum ondanks geitenstop


Indiendatum: 25 jan. 2021

Geacht College van Gedeputeerde Staten,

Op 11 juni 2018 heeft PS besloten tot een geitenstop in de provincie Utrecht (PS2018RGW05). In 2017 bleek namelijk uit onderzoek van het RIVM dat omwonenden van geitenhouderijen een verhoogd risico lopen op longontsteking. De geitenstop is in Utrecht ingegaan op 11 juli 2018. Ondertussen doet het RIVM nader onderzoek naar de relatie tussen veehouderij en gezondheid van omwonenden. Naar aanleiding van het (deel)onderzoek wat vorig jaar werd gepubliceerd zag u “geen aanleiding om het huidige beleid (de geitenstop) aan te passen” (2020RGW106).

Desondanks zien we dat u op 17 december j.l. een Wnb vergunning heeft afgegeven voor “de bouw van een nieuwe geitenstal en wijziging van het aantal geiten alsmede de wijziging van stallen waarin de geiten gehuisvest worden” in Leersum.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij de volgende vragen.

  1. Klopt het dat de geitenstop, zoals die is ingegaan in Utrecht in juli 2018, niet van toepassing is op bovengenoemde casus, omdat de omgevingsvergunning in dit geval al is afgegeven in 2017?
    1. Zo ja, welke tijd mag er maximaal zitten tussen het afgeven van de omgevingsvergunning en het effectueren (gebruik maken) daarvan? In casu zit er dan namelijk meer dan 3 jaar tussen afgifte omgevingsvergunning en afgifte Wnb vergunning en is er sprake van een beleidswijziging m.b.t. het houden van geiten. Tevens is de facto de nieuwe situatie nog niet gerealiseerd.
    2. Bij een bevestigend antwoord bij vraag 1: Zou GS onder het huidige beleid in dit geval ook een omgevingsvergunning hebben verleend?
    3. Gaat het in casu om een uitbreiding van het aantal dieren? Gezien de ‘geitenstop’ en het feit dat de nieuwe situatie nog steeds niet gerealiseerd is (lange tijd tussen afgifte vergunning en realisatie), kan GS in juridisch opzicht eisen dat het aantal gehouden geiten het oude aantal niet overstijgt?

Namens de Partij voor de Dieren en hoogachtend,

Hiltje Keller


[1] https://opendata.cbs.nl/statline/

[2] https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/onderzoek/q-koorts-en-covid-19

Indiendatum: 25 jan. 2021
Antwoorddatum: 16 feb. 2021

Geachte mevrouw Keller,

Hierbij beantwoorden wij de door u gestelde schriftelijke vragen ex. art. 47 Reglement van orde provincie Utrecht 2013 betreffende de uitbreiding van geitenaantallen ondanks de geitenstop.

Toelichting door de PvdD:

Op 11 juni 2018 heeft PS besloten tot een geitenstop in de provincie Utrecht (PS2018RGW05). In 2017 bleek namelijk uit onderzoek van het RIVM dat omwonenden van geitenhouderijen een verhoogd risico lopen op longontsteking. De geitenstop is in Utrecht ingegaan op 11 juli 2018. Ondertussen doet het RIVM nader onderzoek naar de relatie tussen veehouderij en gezondheid van omwonenden. Naar aanleiding van het (deel)onderzoek wat vorig jaar werd gepubliceerd zag u "geen aanleiding om het huidige beleid (de geitenstop) aan te passen" (2020RGW106).

Desondanks zien we dat u op 17 december j.l. een Wnb vergunning heeft afgegeven voor "de bouw van een nieuwe geitenstal en wijziging van het aantal geiten alsmede de wijziging van stallen waarin de geiten gehuisvest worden" in Leersum.

De PvdD heeft de volgende vragen:

1. Klopt het dat de geitenstop, zoals die is ingegaan in Utrecht in juli 2018, niet van toepassing is op bovengenoemde casus, omdat de omgevingsvergunning in dit geval al is afgegeven in 2017?

Antwoord:
De ontwerp-Wnb-vergunning die op deze casus van toepassing is, betreft een vermindering van het aantal geiten. Om die reden is de geitenstop al niet van toepassing. Voor de volledigheid geven wij weer hoe de geitenstop zich verhoudt tot de vergunningverlening Wnb en de omgevingsvergunning via de gemeente. Het RO-spoor (waar de geiten stop is geregeld) en het Wnb-spoor zijn gescheiden. Beiden hebben ook een ander doel (ruimtelijke kwaliteit volgens het RO-spoor versus beschermen natuur volgens het Wnb-spoor). Het is juist dat de geitenstop niet van toepassing is op omgevingsvergunningen die vóór 11 juli 2018 zijn verleend. Op basis van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is het vanaf 11 juli 2018 niet toegestaan om het aantal geiten op een agrarisch bedrijf uit te breiden, om een nieuwe geitenhouderij te vestigen, of om te schakelen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een geitenhouderij.

Op basis van de Wnb mogen we een vergunning alleen weigeren als er sprake is van een in de wet genoemde weigeringsgrond en we een vergunning moeten verlenen indien deze weigeringsgronden niet aan de orde zijn. Het weigeren van een aanvraag op gezondheidsaspecten strookt niet met het doel en de strekking van de Wnb. Het weigeren op een andere grondslag is in strijd met het verbod op détoumement de pouvoir (gebruik van een bevoegdheid met een ander doel dan waarvoor deze is verleend).

a. Zo ja, welke tijd mag er maximaal zitten tussen het afgeven van de omgevingsvergunning en het effectueren (gebruik maken) daarvan? In casu zit er dan namelijk meer dan 3 jaar tussen afgifte omgevingsvergunning en afgifte Wnb vergunning en is er sprake van een beleidswijziging m.b.t. het houden van geiten. Tevens is de facto de nieuwe situatie nog niet gerealiseerd.

Antwoord:

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald dat een omgevingsvergunning ingetrokken mag worden als deze gedurende 3 jaar niet is gebruikt. Een intrekking dient het bevoegd gezag (zijnde de gemeente voor een omgevingsvergunning) actief te doen middels een besluit tot intrekking, de vergunning vervalt niet van rechtswege.

b. Bij een bevestigend antwoord bij vraag 1: Zou GS onder het huidige beleid in dit geval ook een omgevingsvergunning hebben verleend?

Antwoord:

Het bevoegd gezag voor deze omgevingsvergunning is in dit geval de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Als bedoeld wordt de Wnb-vergunning, dan zouden we deze op dezelfde wijze beoordelen als in het antwoord op vraag 1 gesteld.

c. Gaat het in casu om een uitbreiding van het aantal dieren? Gezien de 'geitenstop' en het feit dat de nieuwe situatie nog steeds niet gerealiseerd is (lange tijd tussen afgifte vergunning en realisatie), kan GS in juridisch opzicht eisen dat het aantal gehouden geiten het oude aantal niet overstijgt?

Antwoord:

De op 17 december jongstleden afgegeven (ontwerp) Wnb-vergunning betreft geen uitbreiding in dieraantallen. In de onderliggende vergunning zijn 1.115 geiten vergund. In de afgegeven ontwerp beschikking worden 960 geiten vergund. Vanuit de Wnb kan een uitbreiding in geiten overigens niet geweigerd worden, zie hiervoor ook het antwoord op vraag 1. Overigens betreft deze casus een zogenaamde interne saldering; op basis van recente jurisprudentie van de RvS is deze wijziging niet meer vergunningplichtig is onder de Wnb.

2. We zien dat er in 2020 (34.059) 5000 geiten bij zijn gekomen in de provincie Utrecht sinds 2018 (29.068), ondanks de ingevoerde geitenstop in 2018. Is dit te wijten aan eerder vergunde "ruimte" die nog is ingevuld (zoals in Leersum) of zijn er andere redenen voor deze stijging?

Antwoord:
Er zijn in Utrecht geen andere redenen aan te wijzen voor stijging van het aantal geiten dan door reeds eerder vergunde ruimte. Er zijn geen extra geitenhouderijbedrijven bij gekomen.

3. Hoeveel inwoners van onze provincie lopen door deze stijging extra risico op longziekten?

Antwoord:
Uit reeds uitgevoerd onderzoek komt naar voren dat er in plattelandsgemeenten met veel intensieve veehouderij relatief meer longontstekingen voorkomen. Dit heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken, waarvan de nabijheid van veehouderijen er mogelijk één is. In heel Nederland wonen 1, 7 miljoen mensen op minder dan 2 kilometer afstand van een geitenhouderijbedrijf. Waarom longontsteking vaker voorkomt bij mensen die rond een geitenhouderij wonen is onbekend. Mogelijk zijn hiervoor verschillende oorzaken. Op 24 april 2020 is het deelrapport 'Longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht' uitgebracht door LNV. Met beperkingen die Covid-19 met zich meebrengt vindt momenteel vervolgonderzoek plaats. De Staten zijn medio 2020 hiervan op de hoogte gebracht.

4. Verwacht GS dat het aantal geiten, ondanks dat de geitenstop, de komende jaren zal blijven stijgen, waardoor steeds meer inwoners risico lopen op longziekten?

Antwoord:
In juli 2018 is besloten tot een "geitenstop" voor de provincie Utrecht. Dit houdt in dat de vestiging en/of uitbreiding van geitenhouderijen met meer dan 10 geiten in Utrecht verboden is. Dit besluit is genomen vanuit het voorzorgprincipe. In de Omgevingsvisie/ en -verordening wordt dit gecontinueerd. In de ontwerp omgevingsvisie staat het volgende: "Vestiging en uitbreiding van geitenhouderijen staan wij, in afwachting van nader onderzoek naar negatieve gevolgen van geitenhouderijen voor de volksgezondheid, niet toe" Zolang er onduidelijkheid bestaat over de precieze oorzaken, is het nodig dat het aantal gehouden geiten in de provincie niet verder toeneemt. Onderzoek naar de oorzaak van de verhoogde ziektedruk wordt momenteel uitgevoerd. Dit om zo mogelijk risico reducerende (technische) maatregelen te kunnen nemen. Er is geen aanleiding om het huidige beleid (de geitenstop) aan te passen. Als de geitenstop komt te vervallen kan het zijn dat het aantal geiten op de bestaande bedrijven toeneemt.

5. De geitenstop is ingevoerd vanuit het voorzorgsprincipe, om te zorgen dat niet meer inwoners risico lopen op longziekten. De geitenstop lijkt tot nu toe echter niet dit doel te dienen. Hoe vindt GS dat de geitenstop werkt, vanuit de gedachte van het voorzorgsprincipe?

Antwoord:
Uit reeds uitgevoerd onderzoek is niet vast te stellen of de grootte van een bedrijf invloed heeft op de kans op longontsteking. Oat wijst lopend vervolgonderzoek mogelijk uit. Met de geitenstop wordt voorkomen dat er nieuwe uitbreidingen plaatsvinden. Daarmee draagt het bij aan het voorzorgsprincipe.

6. Het RIVM doet onderzoek naar de-gevolgen van Covid-19 bij oud Q-koorts patiënten2. Is GS op de hoogte van dit onderzoek? Gezien de actualiteit (en het voorzorgsbeginsel m.b.t. volksgezondheid), kan GS niet beter eerst de resultaten van dit onderzoek afwachten alvorens Wnb vergunningen voor geitenhouderijen af te geven?

Antwoord:

Als alle stukken zijn ingediend nemen we als bevoegd gezag een besluit en dat kan de aanvrager ook van ons verlangen. We hebben dan geen (jutidiscne) grond om de aanvraag open te laten staan, in afwachting van lopend onderzoek naar zaken die niet onder het toetsingskader van de Wnb vallen. Via het ruimtelijk spoor hebben wij middels de geitenstop bewerkstelligd dat nieuwvestiging/ uitbreiding van bestaande geitenhouderijen wordt voorkomen.

7. Welke mogelijkheden heeft GS om onze inwoners te beschermen tegen de gezondheidsrisico's van de intensieve veehouderij?

Antwoord:

Provincie Utrecht voert een beleid dat is gericht op behoud van grondgebondenheid in de melkveehouderij en een restrictief beleid wat betreft vestigings- en groeimogelijkheden voor de niet-grondgebonden veehouderij.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Utrecht

1 https://opendata.cbs.nl/statli...
2 https ://www. rivm. n I/ coronavi rus-covid-19/ onderzoek/ q-koorts-en-covi d-19

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen betreffende bomenkap in het leefgebied van ransuilen te Nieuwegein

Lees verder

Schriftelijke vragen over een jachtverbod tijdens barre weersomstandigheden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer