Schrif­te­lijke vragen roof­vo­gelpark Bunschoten


Indiendatum: 20 apr. 2022

Geacht College,

Op 6 april 2022 plaatste de gemeente Bunschoten in een twitterbericht een ‘verklaring van geen bedenkingen’ voor het roofvogelpark. Daarbij valt op dat er niet langer gesproken wordt over een roofvogelpark, maar over een Centrum voor Valkerij- en Natuureducatie. Locatie: Groeneweg 24 te Bunschoten.

Op 20 april, vandaag, staat het roofvogelpark opnieuw op de agenda bij de gemeenteraadsvergadering in Bunschoten. Daar zullen alle argumenten en beoordelingen van door de gemeente aangezochte ‘deskundigen’ nader worden toegelicht. Daaronder die van Eco Groen (experts op het gebied van natuurbeleid en –wetgeving, ecologie en natuurontwikkeling) en ook een medewerker van de Provincie Utrecht, Vergunningverlening Natuur en Landschap. Onduidelijk is of andere organisaties zijn uitgenodigd.

Zienswijzen

Op vrijdag 6 maart 2020 verscheen er een artikel op de voorpagina van De Bunschoter waarin stond dat de gemeenteraad akkoord was gegaan met het verstrekken van een verklaring van geen bedenkingen tegen het Roofvogelpark aan de Groeneweg 24. In de Staatscourant en De Bunschoter van 11 maart 2020 stond de Bekendmaking ontwerp omgevingsvergunning met daarbij de mogelijkheid om zijn of haar zienswijze tegen dit ontwerpbesluit in te brengen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten. Dat kon gebeuren tot en met woensdag 22 april 2020. In de weken die daarop volgenden stoomden de ‘zienswijzen’ binnen bij de gemeente, totaal ongeveer 45 stuks, deels aangetekend per post en deels per internet. Vanuit de gemeente werd hierop totaal niet gereageerd. De indieners kregen geen bevestiging van hun inzending en bleven daardoor in het ongewisse of hun zienswijze wel meegenomen zou worden in de besluitvorming. Enkele inzenders stuurden in juni 2020 een tweede aangetekende brief naar de gemeente met de vraag of hun zienswijze bij het college was aangekomen. Hierop werd telefonisch of per e-mail gereageerd. Het was een fout van de gemeente dat niemand een bevestiging of antwoord had gekregen. De zaak was intussen complex was geworden (door de vele en onverwachte inzendingen) en een besluit van het college zou nog wel enkele weken op zich laten wachten. Het IVN-Eemland was een van de bezwaarmakers. Op navraag door deze organisatie eind oktober 2020, vier maanden na het tweede aangetekende schrijven, naar de stand van zaken ten aanzien van de besluitvorming van het college, werd er telefonisch gereageerd met de mededeling dat het nog wel even zou duren.

De aanvrager van de vergunning voor de roofvogelshow intussen de naam veranderd in Centrum voor Valkerij- en Natuureducatie. Waarschijnlijk vanwege het feit dat bij de vele zienswijzen genoemd werd dat de educatieve waarde van een Roofvogelshow nihil is. Dat is uit onderzoek van Vogelbescherming Nederland gebleken. Regelmatig ontsnappen in gevangenschap gehouden roofvogels en uilen, of worden in gevangenschap gefokte vogels bewust losgelaten. Deze vogels vormen een ernstig risico voor de Nederlands natuur door de kans op faunavervalsing (hybridisatie, verstoring en predatie van inheemse soorten).

Inmiddels blijkt dat een mail vanuit de afdeling Vergunningverlening van de provincie Utrecht wordt gebruikt in het besluitvormingsproces van de gemeente Bunschoten.

Bovenstaande roept de volgende vragen op:

1. Wat is precies de wettelijke taak is van de provincie bij deze vergunningaanvraag en op welke wijze geeft de provincie daar invulling aan?

2. Op welke wijze heeft de provincie Utrecht tot op heden in het voorliggende proces en conform het wettelijk kader geacteerd vanuit haar rol en positie?

3. Welke juridische consequenties heeft dit voor het vervolgproces?

4. Houdt de provincie er bij de besluitvorming over een eventuele vergunningverlening rekening mee dat er 45 zienswijzen zijn ingediend, waaronder een aantal natuurorganisaties en het Collectief Eemland?

5. Houdt de provincie er rekening mee dat belangrijke provinciale taken als weidevogelbeheer en natuurbeheer ernstig bedreigd, dan wel onmogelijk worden (gemaakt) door deze activiteit?

6. Zo ja, op welke wijze?

7. Zo nee, waarom niet?

8. Dit te bouwen park ligt op steenworp afstand van N2000-gebieden en belangrijke weidevogelgebieden. Uit de zienswijze blijkt dat dit park mogelijk negatieve impact heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van de N2000 gebieden en weidevogelgebied. De Wnb schrijft voor dat er dan een natuurtoets gedaan moet worden. Is deze toets gedaan? Wat waren de uitkomsten?

9. De nabijgelegen N2000-gebieden liggen niet alleen in de provincie Utrecht. Wordt er met Gelderland, Noord-Holland en Flevoland overlegt? Waarom wel/niet? Welke rol spelen zij in dit proces?

10. Op welke wijze denkt de provincie de gevolgen van deze activiteit met betrekking tot deze taken te compenseren? Hoe worden de gevolgen voor de instandhouding van de N2000 en de weidevogel- doelstellingen gecompenseerd? En zo ja, wie moet dat dan doen?

11. Is hier ook sprake van financiële compensatie voor de betrokken natuurorganisaties en het Collectief Eemland door de provincie Utrecht?

12. Bent u het eens dat het houden van roofvogels in hokken conflicteert met de zgnd. 5 vrijheden van dieren?

13. Realiseert de provincie zich dat er bovenliggende wetgeving is op het vlak van dierenwelzijn in Nederland (de Dierenwet)? En houdt ze daar rekening mee in haar argumentatie? Vanaf 2023 mogen dieren geen pijn of ongemak meer hebben als ze in een stal of hok worden gehouden.

14. Worden alle betrokken disciplines binnen de provinciale organisatie betrokken bij een eventuele besluitvorming over deze activiteit?

CDA, GL, PvdA, CU, D’66, PvdD

Indiendatum: 20 apr. 2022
Antwoorddatum: 24 mei 2022

Geachte T. Koelewijn, M. van Elteren, A. Krijgsman, N. de Haan-Mourik, M. de Widt en W. van der Steeg,

Toelichting (vragensteller):

Op 6 april 2022 plaatste de gemeente Bunschoten in een twitterbericht een ‘verklaring van geen bedenkingen’ voor het roofvogelpark. Daarbij valt op dat er niet langer gesproken wordt over een roofvogelpark, maar over een Centrum voor Valkerij- en Natuureducatie. Locatie: Groeneweg 24 te Bunschoten.

Op 20 april, vandaag, staat het roofvogelpark opnieuw op de agenda bij de gemeenteraadsvergadering in Bunschoten. Daar zullen alle argumenten en beoordelingen van door de gemeente aangezochte ‘deskundigen’ nader worden toegelicht. Daaronder die van Eco Groen (experts op het gebied van natuurbeleid en –wetgeving, ecologie en natuurontwikkeling) en ook een medewerker van de Provincie Utrecht, Vergunningverlening Natuur en Landschap. Onduidelijk is of andere organisaties zijn uitgenodigd.

Zienswijze

Op vrijdag 6 maart 2020 verscheen er een artikel op de voorpagina van De Bunschoter waarin stond dat de gemeenteraad akkoord was gegaan met het verstrekken van een verklaring van geen bedenkingen tegen het Roofvogelpark aan de Groeneweg 24. In de Staatscourant en De Bunschoter van 11 maart 2020 stond de Bekendmaking ontwerp omgevingsvergunning met daarbij de mogelijkheid om zijn of haar zienswijze tegen dit ontwerpbesluit in te brengen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten. Dat kon gebeuren tot en met woensdag 22 april 2020. In de weken die daarop volgenden stroomden de ‘zienswijzen’ binnen bij de gemeente, totaal ongeveer 45 stuks, deels aangetekend per post en deels per internet. Vanuit de gemeente werd hierop totaal niet gereageerd. De indieners kregen geen bevestiging van hun inzending en bleven daardoor in het ongewisse of hun zienswijze wel meegenomen zou worden in de besluitvorming. Enkele inzenders stuurden in juni 2020 een tweede aangetekende brief naar de gemeente met de vraag of hun zienswijze bij het college was aangekomen. Hierop werd telefonisch of per e-mail gereageerd. Het was een fout van de gemeente dat niemand een bevestiging of antwoord had gekregen. De zaak was intussen complex geworden (door de vele en onverwachte inzendingen) en een besluit van het college zou nog wel enkele weken op zich laten wachten. Het IVN-Eemland was één van de bezwaarmakers. Op navraag door deze organisatie eind oktober 2020, vier maanden na het tweede aangetekende schrijven, naar de stand van zaken ten aanzien van de besluitvorming van het college, werd er telefonisch gereageerd met de mededeling dat het nog wel even zou duren.

De aanvrager van de vergunning voor de roofvogelshow heeft intussen de naam veranderd in Centrum voor Valkerij- en Natuureducatie. Waarschijnlijk vanwege het feit dat bij de vele zienswijzen genoemd werd dat de educatieve waarde van een Roofvogelshow nihil is. Dat is uit onderzoek van Vogelbescherming Nederland gebleken. Regelmatig ontsnappen in gevangenschap gehouden roofvogels en uilen, of worden in gevangenschap gefokte vogels bewust losgelaten. Deze vogels vormen een ernstig risico voor de Nederlands natuur door de kans op faunavervalsing (hybridisatie, verstoring en predatie van inheemse soorten). Inmiddels blijkt dat een mail vanuit de afdeling Vergunningverlening van de provincie Utrecht wordt gebruikt in het besluitvormingsproces van de gemeente Bunschoten.

Bovenstaande roept de volgende vragen op:

1. Wat is precies de wettelijke taak van de provincie bij deze vergunningaanvraag en op welke wijze geeft de provincie daar invulling aan?

Antwoord:
Wij hadden allereerst bij deze vergunningsaanvraag als taak om antwoord te geven op de vraag of er een vergunning, ontheffing of verklaring van geen bedenkingen (vvgb) voor de Wet natuurbescherming (Wnb) nodig was voor het betreffende project aangezien het team gemandateerd door GS, besluiten neemt in het kader van de Wet natuurbescherming. In dit specifieke geval is geconcludeerd dat dit niet aan de orde is.

2. Op welke wijze heeft de provincie Utrecht tot op heden in het voorliggende proces en conform het wettelijk kader geacteerd vanuit haar rol en positie?

Antwoord:
Zie ook het antwoord op vraag 1. Op basis van ontvangen informatie is door ons beoordeeld en getoetst of voor de activiteit een vergunning of vvgb ingevolge artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (Wnb) (gebiedsbescherming) noodzakelijk is en of een ontheffing of vvgb op grond van artikel 3.1 van de Wnb noodzakelijk is. Uit beoordeling van de plannen blijkt dat voor de activiteit geen vergunning, vvgb of ontheffing Wnb noodzakelijk is.

3. Welke juridische consequenties heeft dit voor het vervolgproces?

Antwoord:
Nu er geen sprake is van een vergunningplicht noch van een ontheffingsplicht hebben wij geen rol bij het vervolgproces. Indien na vergunningverlening (door de gemeente) de vergunninghouder zich niet aan de voorschriften van de omgevingsvergunning houdt, kan mogelijkerwijs sprake zijn van handhaving wegens overtreding van de Wnb. De RUD Utrecht vervult namens ons een rol bij eventuele handhaving. Inmiddels is gebleken dat de gemeente op 19 mei 2022 heeft besloten niet over te gaan tot afgifte van de verklaring van geen bedenkingen.

4. Houdt de provincie er bij de besluitvorming over een eventuele vergunningverlening rekening mee dat er 45 zienswijzen zijn ingediend, waaronder een aantal natuurorganisaties en het Collectief Eemland?

Antwoord:
De zienswijzen zijn door de gemeente naar ons doorgestuurd voor ambtelijk overleg. De gemeente heeft vervolgens een second opinion gevraagd aan een ecoloog/deskundige voor het antwoord op de vraag of er een Wnb vergunning en/of een Wnb ontheffing noodzakelijk was. Deze rapporten zijn aan ons voorgelegd. Uit beide rapporten volgt de beoordeling dat er geen Wnb vergunning danwel Wnb ontheffing noodzakelijk is. Zie ook de reactie onder 2.

5. Houdt de provincie er rekening mee dat belangrijke provinciale taken als weidevogelbeheer en natuurbeheer ernstig bedreigd, dan wel onmogelijk worden (gemaakt) door deze activiteit?

Antwoord:
Nee.

6. Zo ja, op welke wijze?

Antwoord:
N.v.t.

7. Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zie ook het antwoord op vraag 2. Een causaal verband tussen de geplande activiteit en een negatieve impact op weidevogelbeheer en natuurbeheer is niet aangetoond noch dat uit onderzoek blijkt dat de activiteit gevolgen heeft voor de soorten die beschermd zijn op grond van artikel 3.1 van de Wnb.

8. Dit te bouwen park ligt op steenworp afstand van N2000-gebieden en belangrijke weidevogelgebieden. Uit de zienswijze blijkt dat dit park mogelijk negatieve impact heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van de N2000 gebieden en weidevogelgebied. De Wnb schrijft voor dat er dan een natuurtoets gedaan moet worden. Is deze toets gedaan? Wat waren de uitkomsten?

Antwoord:
Uit verschillende natuurtoetsen en onderzoeken, uitgevoerd door verschillende deskundige bureaus, is gebleken dat er geen significante negatieve effecten zijn voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Daarmee is geen sprake van vergunningplicht. Voor wat betreft Gebiedsbescherming wordt inhoudelijk in een rapport wel gesproken over effecten van de roofvogels op de smient, maar deze negatieve effecten zijn als niet significant beoordeeld. Voor wat betreft Soortenbescherming is het door de kortdurende en weinig voorkomende verstoringsmomenten (maximaal zes demonstraties per week) niet aannemelijk dat het roofvogelpark voor een dermate ernstige, extra verstoring zorgt dat de kievit en scholekster daardoor hun huidige broedplekken verlaten. Er is daardoor geen sprake van verstoring die van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de mogelijk aanwezige weidevogels en daarmee is ook geen sprake van een overtreding van de Wet natuurbescherming door het gebruik van het roofvogelpark. Het lijkt ons dat hiermee een eenduidig beeld is ontstaan van de situatie, en dat de gezamenlijke conclusies zoals ze geformuleerd zijn in de diverse rapporten gerechtvaardigd zijn. Wij zien dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat een vergunning of ontheffing Wet natuurbescherming wel noodzakelijk is.

9. De nabijgelegen N2000-gebieden liggen niet alleen in de provincie Utrecht. Wordt er met Gelderland, NoordHolland en Flevoland overlegt? Waarom wel/niet? Welke rol spelen zij in dit proces?

Antwoord:
Omdat er geen sprake is van een vergunning/ontheffingsplicht op grond van de Wet natuurbescherming, is overleg met andere provincies niet van toepassing.

10. Op welke wijze denkt de provincie de gevolgen van deze activiteit met betrekking tot deze taken te compenseren? Hoe worden de gevolgen voor de instandhouding van de N2000 en de weidevogeldoelstellingen gecompenseerd? En zo ja, wie moet dat dan doen?

Antwoord:
Aangezien geen sprake is van significante negatieve effecten, is compensatie ook niet noodzakelijk.

11. Is hier ook sprake van financiële compensatie voor de betrokken natuurorganisaties en het Collectief Eemland door de provincie Utrecht?

Antwoord:
Nee dat is niet aan de orde bij deze activiteit.

12. Bent u het eens dat het houden van roofvogels in hokken conflicteert met de zgnd. 5 vrijheden van dieren?

Antwoord:
Wij zijn geen bevoegd gezag voor de beoordeling of iemand (roof)vogels mag bezitten en/of voor de beoordeling of dit de vogels hun vrijheid ontneemt.

13. Realiseert de provincie zich dat er bovenliggende wetgeving is op het vlak van dierenwelzijn in Nederland (de Dierenwet)? En houdt ze daar rekening mee in haar argumentatie? Vanaf 2023 mogen dieren geen pijn of ongemak meer hebben als ze in een stal of hok worden gehouden.

Antwoord:
Wij zijn bevoegd voor de Wnb, dat wil zeggen de bescherming van de soorten en niet voor de Wet Dieren. Het ministerie is hiervoor bevoegd hetgeen betekent dat wij geen toetsing doen van dierenwelzijn bij geplande projecten. Zie ook het antwoord op vraag 12.

14. Worden alle betrokken disciplines binnen de provinciale organisatie betrokken bij een eventuele besluitvorming over deze activiteit?

Antwoord:
De Wnb heeft een imperatief toetsingskader. Het meewegen van de toetsing op een andere grondslag is in strijd met het verbod op détournement de pouvoir (gebruik van een bevoegdheid met een ander doel dan waarvoor deze is verleend). Dit neemt niet weg dat er bepaalde onderdelen elkaar kunnen raken. In dat geval kan het goed zijn elkaar hiervan op de hoogte te stellen en afstemming te zoeken. Bij dit specifieke project is bij ons geen afstemming geweest omdat er geen andere toetsingen (bekend) waren die de beoordeling Wnb zouden kunnen raken.

Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Utrecht

Interessant voor jou

Mondelinge/schriftelijke vragen over de aanwezigheid van de wolf in de provincie Utrecht

Lees verder

Schriftelijke vragen waterkwaliteit en KRW-doelen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer