Schriftelijke vragen Voortdurende grootschalige aantasting NNN gebieden
Indiendatum: 22 mei 2024
Geachte leden van Gedeputeerde Staten,
Wekelijks bereiken ons berichten over de aantasting van NNN gebieden in Provincie Utrecht. En op 22 mei werd ook bekend dat de biodiversiteitsdoelen niet binnen bereik zijn voor 2030. Wat wij zien is dat er veel initiatieven zijn die leiden tot vermindering van de hoeveelheid NNN gebied en afname van de kwaliteit van NNN gebieden. Dit gaat in tegen de ambitie en afspraken van de PU om de NNN gebieden juist te vergroten en te versterken.
Een extra punt van zorg is dat met de invoer van de nieuwe omgevingswet signalen over aantasting van natuurgebied niet meer rechtstreeks bij de provincie terecht komen. Gemeenten beoordelen of het relevant is voor PU en sturen signalen zo nodig door. Dat lijkt een extra hindernis voor samenhangende bescherming van natuurgebieden.
In de provincie Utrecht ligt ongeveer 30.000 hectare NNN gebied (2% van de oppervlakte van onze provincie). De PU heeft in 2011 afgesproken dat de afname van natuurgebieden een halt wordt toegeroepen en dat er in totaal 4.570 ha natuur bij moet komen en dat natuurgebieden beter worden verbonden. Dit betreft onder meer ruim 1.570 hectare NNN en 4.264 hectare inrichting voor natuur, naast 3.000 ha groene contour. (De restantopgave NNN is nog 566 ha natuur van functie te veranderen en nog 2.093 ha nieuwe natuur in te richten.)
Er is een wettelijke bescherming van NNN gebied tegen afzonderlijke aantastingen (o.a. de voormalige Wet Natuurbescherming), maar er lijkt geen samenhangende bescherming tegen het grote aantal aantastingen waar het gebied jaar in jaar uit aan bloot wordt gesteld. Het gaat om o.a. aanleg van wegen/fietspaden/parkeerplaatsen/woningen/recreatieterreinen, hekken die door particulieren worden neergezet, (legale en illegale) houtkap. Daarnaast hebben wij zorgen over het inzicht dat de PU heeft in de kwaliteit van de NNN gebieden.
Daarom hebben wij de volgende vragen:
Stand van zaken en realisatie NNN doelen
1. Wat is begin 2024 de stand van zaken met de NNN gebieden (ha erbij door beleid, ha eraf door aantasting, ha ingericht, kwaliteit van de NNN gebieden), het liefst zien wij dit vormgegeven in een letterlijke kaart van de provincie, ten opzichte van begin 2023?
Antwoord: De stand van zaken met betrekking tot de inrichting en kwaliteit van NNN-gebieden wordt weergegeven in de rapportage natuur die volgens planning in Q4 dit jaar aan uw Staten aangeboden wordt. De komende rapportage bestrijkt de periode 2020-2023 en is voorzien van kaarten waarin veranderingen in het NNN worden aangegeven.
De begrenzing van het NNN wordt vastgelegd in de Omgevingsverordening. Aanpassingen van de begrenzing vinden plaats door middel van een wijziging op de Omgevingsverordening. De laatste aanpassingen zijn vastgesteld in de PS-vergadering van 7 februari 2024 en te vinden bij de stukken in de stateninformatie. De officiële begrenzing is te vinden in het Omgevingsloket. Bij een wijziging wordt de nieuwe natuur toegevoegd aan het NNN en kan er sprake zijn van herbegrenzing (bijvoorbeeld als sluitstuk van ruilverkavelingen, of als afronding van functieverandering).
In voorgaande aanpassingen en wijzigingen van de Provinciale ruimtelijke verordening (PRV) naar de Interim Omgevingsverordening (IOV), IOV naar Omgevingsverordening (OV) en eerste wijziging OV is er per saldo sprake van een toename van de oppervlakte van het NNN. Dit gaat om toevoegingen die voortkomen uit afspraken die gemaakt zijn in de kopgroep akkoord van Utrecht zoals realisatie van de groene contour.
Omgevingswet en consequenties
2. Met de invoering van de Omgevingswet komen meldingen en aanvragen van initiatiefnemers bij de gemeenten terecht. Gemeenten beoordelen of de provincie wordt ingelicht. Hoe zorgt PU ervoor dat gemeenten het liefst al bij voorbaat in ruimtelijke plannen de impact op natuur al meenemen en dat de gemeenten de voor de provincie relevante meldingen en aanvragen herkennen en tijdig doorsturen?
Antwoord: Aanvragen van initiatiefnemers kwamen ook voor inwerkingtreding van de Omgevingswet bij gemeenten terecht. De gemeente is het eerste aanspreekpunt en bevoegd gezag voor het grootste deel van ruimtelijke initiatieven. Wel dienen gemeenten bij de behandeling daarvan rekening te houden met provinciaal beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van bescherming en verbetering van het NNN. De provincie stuurt hierop door het stellen van instructieregels aan de gemeente en door toe te zien op een goede doorwerking hiervan in hun Omgevingsplannen en in de uitvoering bij plannen en initiatieven. Deze instructieregels zien onder meer op de bescherming van het NNN. Daarnaast moeten gemeenten onder andere voldoen aan de Rijksregels die gelden voor beschermde dier en plantensoorten.
Generiek geldt voor alle plannen en initiatieven dat in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over betrokkenheid bij planvorming en vergunningverlening. Er wordt vanuit de provincie per gemeente ingezet op deze betrokkenheid door proactief accounthouderschap. Via het coördinatiepunt doorwerking (gemeentelijke plannen en initiatieven) wordt een wekelijks vragenuur verzorgd, vinden webinars plaats en is een (ambtelijke) Handreiking Omgevingsverordening opgesteld die gemeenten faciliteert bij toepassing van de omgevingsverordening (uitleg en samenwerking).
Provinciale betrokkenheid voorafgaand aan formele procedures is van belang voor de doorwerking van alle relevante provinciale belangen. Hier wordt op ingezet via regulier (periodiek) overleg met gemeenten en actieve informatievoorziening (vragenuurtjes en webinars) en toelichting over toepassing van de Omgevingsverordening. De Omgevingswet stuurt aan op afstemming en haalbaarheid van initiatieven voorafgaand aan de procedure. Hiervoor voeren gemeenten met ketenpartners omgevingsoverleg. De wijze waarop dit gedaan wordt is per gemeente verschillend. Zo wordt momenteel door diverse gemeenten het instrument Omgevingstafel gebruikt, waarbij in overleg met diverse beleidsvelden en ketenpartners de haalbaarheid van een initiatief wordt besproken. Verder is relevant dat participatie voorafgaand aan het indienen van een aanvraag verplicht is en dat in de regionale samenwerking is afgesproken dat belanghebbende ketenpartners vroegtijdig betrokken worden. De provincie is bij veel initiatieven een belanghebbende ketenpartner.
Wij sturen er bij gemeenten op aan dat zij in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming de provincie betrekken als er provinciale belangen in het geding zijn. Mochten wij constateren dat gemeenten het provinciale beleid onvoldoende in acht hebben genomen bij de beoordeling van het initiatief, dan staan ons juridische instrumenten ter beschikking om hierop in te grijpen. Hierbij kan bij een Bopa (buitenplanse omgevingsplan activiteit) worden gedacht aan zienswijzen, bezwaar en beroep en aanvullend daarop bij een omgevingsplan in plaats van bezwaar een reactieve interventie.
3. In Waterschap HDSR is de Keur (omgevingsverordening voor waterstaatkundige werken) in 2018 ingericht op de nieuwe Omgevingswet die in 2024 inging. In 2022 meldden medewerkers van HDSR uit zichzelf, dat ze zich zorgen maken omdat de ecologie minder goed beschermd wordt door de uitgangspunten van de Omgevingswet (Ja, mits regiem). Gaat PU bijhouden in hoeverre de natuur beschermd wordt door de aanpassingen in regelgeving vanuit de omgevingswet? Als PU ook te maken krijgt met een verminderde bescherming van de natuur, welke acties worden dan genomen?
Antwoord: Het is niet zo dat natuur minder bescherming geniet onder het regime van de Omgevingswet. De regelgeving die tot 1 januari 2024 in de Wnb was opgenomen, is namelijk beleidsneutraal overgezet in de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving en Besluit activiteiten leefomgeving. Het niveau van bescherming in de rijksregels over natuur is daarmee hetzelfde gebleven. Waar wordt gesproken over een “ja, mits regime” gaat dit meer over een beoogde houding van overheden richting initiatieven in de samenleving (manier van werken) of een wijze van opschrijven. Dit betekent niet dat de inhoud van de regelgeving of daarin opgenomen mate van bescherming wijzigt. Overigens worden eventuele wijzigingen van rijksregelgeving door ons gevolgd. Dat geldt ook voor de wijze van toepassing van de regels. Als daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld bij een wijziging van de rijksregels, is er de mogelijkheid provinciaal beleid en provinciale regels daarop aan te passen en eventueel in aanvullende bescherming te voorzien.
Bewaken samenhangende impact van initiatieven
4. Er zijn vele ontwikkelingen die de afgelopen jaren en de komende jaren kunnen leiden tot ernstige aantasting van of nabij NNN gebieden. Wat we ook zien is dat gebieden uit het NNN-regime worden gehaald, en/of bij de bebouwde kom worden getrokken (in het verleden Landgoed Oude Tempel, recent Willem Arntszhoeve waar de rode contour is verschoven) om woningbouw of andere ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast zijn er nog activiteiten zoals (legale en illegale) houtkap, het plaatsen van hekken door particulieren waardoor fauna zich niet vrij kan bewegen door NNN.
a. Heeft PU al deze ontwikkelingen in beeld?
b. Deze activiteiten worden ieder op zich beoordeeld en waar nodig getoetst aan regelgeving. Maar hoe zorgt PU ervoor dat het totaal aan ontwikkelingen niet leidt tot een verdere aantasting van het NNN gebied?
c. Wie bewaakt het overzicht en de kwaliteit van de NNN gebieden als geheel? En hoe wordt deze kwaliteit bewaakt?
d. Waarom werkt PU mee aan de verschuiving van rode contour ten koste van NNN-gebied als er zo’n grote opgave ligt om NNN te realiseren?
e. Hoeveel hectare NNN is er sinds de afgelopen 5 jaar (de opgave van 1500 hectare erbij) omgezet naar een andere functie, cq ten gunste van bouw of andere ontwikkelingen?
Antwoord:
a. Wanneer sprake is van herbegrenzing van het NNN dan is dit altijd bij de Provincie Utrecht in beeld. Herbegrenzing kan namelijk alleen plaatsvinden via een wijziging van de Omgevingsverordening. Bij het omzetten naar een nieuwe functie moet een plan voldoen aan de instructieregels waaronder die van de bescherming van het NNN. Dat betekent dat er, als er sprake is van een activiteit die het NNN aantast, er ook altijd compensatie moet plaatsvinden. Bovendien hebben wij als provincie een toetsende rol bij de beoordeling van (wijzigingen) van omgevingsplannen en hebben wij vanuit deze rol nieuwe ontwikkelingen die het NNN kunnen aantasten in beeld. De provincie heeft niet volledig zicht op ontwikkelingen die nog plaatsvinden op basis van een vastgesteld plan aangezien deze controle bij de gemeente ligt. Wel hebben we in het geval er sprake is van kap van bos de mogelijkheid van handhaving. Voor kap van houtopstanden buiten de bebouwingscontour houtkap wordt een melding gedaan bij de provincie Utrecht als deze kap meldingsplichtig is. Illegale kap wordt door de RUD gecontroleerd op basis van ingewonnen satelliet- en luchtfotodata. Erfafscheidingen (hekken en schuttingen) kunnen in de meeste gevallen vergunningvrij worden gebouwd. De controle daarop ligt bij gemeenten. Hier is daarom ook minder zicht op.
b. Bij aantasting van het NNN moet altijd minimaal sprake zijn van gelijkwaardige compensatie (in beperkt aantal gevallen) en in andere gevallen van een duidelijk aantoonbare meerwaarde. Daarom zou er op grond van onze regels geen sprake moeten kunnen zijn van (netto) aantasting. Bovendien moet bij de toetsing van nieuwe activiteiten niet alleen naar de gevolgen van die activiteit op zichzelf moet worden gekeken, maar ook naar de cumulatie van die activiteit met wat er al aan activiteiten (en gevolgen daarvan) is (of mogelijk is gemaakt). Wel kan er sprake zijn van aantasting door illegale praktijken zoals in de vraag geschetst, maar dat is een kwestie van handhaving en niet van gebrekkige regelgeving of toepassing daarvan. Voor de handhaving zijn gemeenten bevoegd.
c. De Provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het verzamelen van natuurdata. Als onderdeel van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is er voor de beoordeling van de kwaliteit van de natuur een landelijk systeem ontwikkeld. Daarin is voor elk natuurbeheertype een aantal meetsoorten gekozen dat indicatief is voor de natuurkwaliteit. Deze soorten worden gemonitord door de natuurbeheerders of de provincie, waarna op basis van aanwezigheid de kwaliteit van het betreffende beheertype wordt beoordeeld. Niet alle NNN-(deel)gebieden worden gemonitord, alleen die waarvoor SNL-subsidie wordt aangevraagd. Al zijn er ook beheerders die ook buiten de SNL-monitoring uitvoeren. Binnen de Natura2000 gebieden is er extra aandacht voor natuurkwaliteit en zijn er de afgelopen tijd Natuur Doel Analyses opgesteld en heeft de Ecologische Autoriteit een advies gegeven over een aantal van deze gebieden. Natuurkwaliteit krijgt steeds meer aandacht en hier passen wij onze monitoringsinspanningen op aan.
d. Voor wat betreft het in de vraag genoemde voorbeeld van de Willem Arntzhoeve is de aanpassing destijds gedaan op basis van het programma Hart van de Heuvelrug. Dit programma is een gebiedsontwikkeling mede gericht op het versterken en verbinden van natuur. Binnen dit programma is sprake van gebieden waar natuur wordt gerealiseerd en versterkt en er zijn gebieden aangewezen waar bouwontwikkelingen mogen plaatsvinden.
e. Bij het omzetten naar een andere functie wordt altijd gecompenseerd. Wijzingen van de begrenzing van het NNN worden per omgevingsverordening vastgesteld. Na analyse blijkt dat het hierbij per saldo gaat om de hieronder vermelde hectares hierbij is gecorrigeerd voor de toename in areaal door de toevoeging van Vijfheerenlanden aan de provincie. Het aantal hectare dat omgezet is naar een andere functies is opgenomen in de rapportages uitvoering natuur- en boscompensatie (2021 en 2022). Rapportage uitvoering natuur- en boscompensatie (provincie-utrecht.nl). In de rapportages staan zowel de oppervlaktes aantasting als de compensatie. In de afgelopen 5 jaar gaat het om omzetting van circa 5 hectare (uitgaande van onherroepelijke bestemmingsplannen) naar andere functies. Hier staat ruim 12 hectare compensatie tegenover.
5. Welke mogelijkheden heeft PU om de samenhangende kwantiteit en kwaliteit van NNN gebieden in Utrecht te beschermen? Is dit voldoende voor het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen?
Antwoord: Wij hebben als PU verschillende instrumenten om de samenhangende kwaliteit en kwantiteit in Utrecht te beschermen. Zo is er de omgevingsvisie waarin de hoofdlijn van het beleid en de te behalen doelen zijn vastgelegd en staan in de omgevingsverordening instructieregels die sturen op het opnemen van de NNNbescherming en verbetering in gemeentelijke plannen. Ook is er in de omgevingsverordening een instructieregel opgenomen die voorschrijft hoe compensatie geborgd moet worden (art 6.9) Daarnaast zijn er programma’s in voorbereiding over specifieke onderwerpen, zoals het UPLG, die onder meer maatregelen voor het versterken van kwantiteit en kwaliteit van het NNN bevatten. De natuurvisie uit 2016 is in de Omgevingsvisie aangeduid als programma. Op dit moment wordt ambtelijk verkend wat er nodig is aan actualisatie en handelingsperspectief.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw beantwoording. Wij zien de antwoorden met interesse tegemoet.
Met vriendelijke groet,
de Fractie PvdD Provincie Utrecht,
Anjo Travaille
Jesseka Batteau
Olivia Butterman
Indiendatum:
22 mei 2024
Antwoorddatum: 9 jul. 2024
Geachte leden van Gedeputeerde Staten,
Wekelijks bereiken ons berichten over de aantasting van NNN gebieden in Provincie Utrecht. En op 22 mei werd ook bekend dat de biodiversiteitsdoelen niet binnen bereik zijn voor 2030. Wat wij zien is dat er veel initiatieven zijn die leiden tot vermindering van de hoeveelheid NNN gebied en afname van de kwaliteit van NNN gebieden. Dit gaat in tegen de ambitie en afspraken van de PU om de NNN gebieden juist te vergroten en te versterken.
Een extra punt van zorg is dat met de invoer van de nieuwe omgevingswet signalen over aantasting van natuurgebied niet meer rechtstreeks bij de provincie terecht komen. Gemeenten beoordelen of het relevant is voor PU en sturen signalen zo nodig door. Dat lijkt een extra hindernis voor samenhangende bescherming van natuurgebieden.
In de provincie Utrecht ligt ongeveer 30.000 hectare NNN gebied (2% van de oppervlakte van onze provincie). De PU heeft in 2011 afgesproken dat de afname van natuurgebieden een halt wordt toegeroepen en dat er in totaal 4.570 ha natuur bij moet komen en dat natuurgebieden beter worden verbonden. Dit betreft onder meer ruim 1.570 hectare NNN en 4.264 hectare inrichting voor natuur, naast 3.000 ha groene contour. (De restantopgave NNN is nog 566 ha natuur van functie te veranderen en nog 2.093 ha nieuwe natuur in te richten.)
Er is een wettelijke bescherming van NNN gebied tegen afzonderlijke aantastingen (o.a. de voormalige Wet Natuurbescherming), maar er lijkt geen samenhangende bescherming tegen het grote aantal aantastingen waar het gebied jaar in jaar uit aan bloot wordt gesteld. Het gaat om o.a. aanleg van wegen/fietspaden/parkeerplaatsen/woningen/recreatieterreinen, hekken die door particulieren worden neergezet, (legale en illegale) houtkap. Daarnaast hebben wij zorgen over het inzicht dat de PU heeft in de kwaliteit van de NNN gebieden.
Daarom hebben wij de volgende vragen:
Stand van zaken en realisatie NNN doelen
1. Wat is begin 2024 de stand van zaken met de NNN gebieden (ha erbij door beleid, ha eraf door aantasting, ha ingericht, kwaliteit van de NNN gebieden), het liefst zien wij dit vormgegeven in een letterlijke kaart van de provincie, ten opzichte van begin 2023?
Antwoord: De stand van zaken met betrekking tot de inrichting en kwaliteit van NNN-gebieden wordt weergegeven in de rapportage natuur die volgens planning in Q4 dit jaar aan uw Staten aangeboden wordt. De komende rapportage bestrijkt de periode 2020-2023 en is voorzien van kaarten waarin veranderingen in het NNN worden aangegeven.
De begrenzing van het NNN wordt vastgelegd in de Omgevingsverordening. Aanpassingen van de begrenzing vinden plaats door middel van een wijziging op de Omgevingsverordening. De laatste aanpassingen zijn vastgesteld in de PS-vergadering van 7 februari 2024 en te vinden bij de stukken in de stateninformatie. De officiële begrenzing is te vinden in het Omgevingsloket. Bij een wijziging wordt de nieuwe natuur toegevoegd aan het NNN en kan er sprake zijn van herbegrenzing (bijvoorbeeld als sluitstuk van ruilverkavelingen, of als afronding van functieverandering).
In voorgaande aanpassingen en wijzigingen van de Provinciale ruimtelijke verordening (PRV) naar de Interim Omgevingsverordening (IOV), IOV naar Omgevingsverordening (OV) en eerste wijziging OV is er per saldo sprake van een toename van de oppervlakte van het NNN. Dit gaat om toevoegingen die voortkomen uit afspraken die gemaakt zijn in de kopgroep akkoord van Utrecht zoals realisatie van de groene contour.
Omgevingswet en consequenties
2. Met de invoering van de Omgevingswet komen meldingen en aanvragen van initiatiefnemers bij de gemeenten terecht. Gemeenten beoordelen of de provincie wordt ingelicht. Hoe zorgt PU ervoor dat gemeenten het liefst al bij voorbaat in ruimtelijke plannen de impact op natuur al meenemen en dat de gemeenten de voor de provincie relevante meldingen en aanvragen herkennen en tijdig doorsturen?
Antwoord: Aanvragen van initiatiefnemers kwamen ook voor inwerkingtreding van de Omgevingswet bij gemeenten terecht. De gemeente is het eerste aanspreekpunt en bevoegd gezag voor het grootste deel van ruimtelijke initiatieven. Wel dienen gemeenten bij de behandeling daarvan rekening te houden met provinciaal beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van bescherming en verbetering van het NNN. De provincie stuurt hierop door het stellen van instructieregels aan de gemeente en door toe te zien op een goede doorwerking hiervan in hun Omgevingsplannen en in de uitvoering bij plannen en initiatieven. Deze instructieregels zien onder meer op de bescherming van het NNN. Daarnaast moeten gemeenten onder andere voldoen aan de Rijksregels die gelden voor beschermde dier en plantensoorten.
Generiek geldt voor alle plannen en initiatieven dat in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over betrokkenheid bij planvorming en vergunningverlening. Er wordt vanuit de provincie per gemeente ingezet op deze betrokkenheid door proactief accounthouderschap. Via het coördinatiepunt doorwerking (gemeentelijke plannen en initiatieven) wordt een wekelijks vragenuur verzorgd, vinden webinars plaats en is een (ambtelijke) Handreiking Omgevingsverordening opgesteld die gemeenten faciliteert bij toepassing van de omgevingsverordening (uitleg en samenwerking).
Provinciale betrokkenheid voorafgaand aan formele procedures is van belang voor de doorwerking van alle relevante provinciale belangen. Hier wordt op ingezet via regulier (periodiek) overleg met gemeenten en actieve informatievoorziening (vragenuurtjes en webinars) en toelichting over toepassing van de Omgevingsverordening. De Omgevingswet stuurt aan op afstemming en haalbaarheid van initiatieven voorafgaand aan de procedure. Hiervoor voeren gemeenten met ketenpartners omgevingsoverleg. De wijze waarop dit gedaan wordt is per gemeente verschillend. Zo wordt momenteel door diverse gemeenten het instrument Omgevingstafel gebruikt, waarbij in overleg met diverse beleidsvelden en ketenpartners de haalbaarheid van een initiatief wordt besproken. Verder is relevant dat participatie voorafgaand aan het indienen van een aanvraag verplicht is en dat in de regionale samenwerking is afgesproken dat belanghebbende ketenpartners vroegtijdig betrokken worden. De provincie is bij veel initiatieven een belanghebbende ketenpartner.
Wij sturen er bij gemeenten op aan dat zij in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming de provincie betrekken als er provinciale belangen in het geding zijn. Mochten wij constateren dat gemeenten het provinciale beleid onvoldoende in acht hebben genomen bij de beoordeling van het initiatief, dan staan ons juridische instrumenten ter beschikking om hierop in te grijpen. Hierbij kan bij een Bopa (buitenplanse omgevingsplan activiteit) worden gedacht aan zienswijzen, bezwaar en beroep en aanvullend daarop bij een omgevingsplan in plaats van bezwaar een reactieve interventie.
3. In Waterschap HDSR is de Keur (omgevingsverordening voor waterstaatkundige werken) in 2018 ingericht op de nieuwe Omgevingswet die in 2024 inging. In 2022 meldden medewerkers van HDSR uit zichzelf, dat ze zich zorgen maken omdat de ecologie minder goed beschermd wordt door de uitgangspunten van de Omgevingswet (Ja, mits regiem). Gaat PU bijhouden in hoeverre de natuur beschermd wordt door de aanpassingen in regelgeving vanuit de omgevingswet? Als PU ook te maken krijgt met een verminderde bescherming van de natuur, welke acties worden dan genomen?
Antwoord: Het is niet zo dat natuur minder bescherming geniet onder het regime van de Omgevingswet. De regelgeving die tot 1 januari 2024 in de Wnb was opgenomen, is namelijk beleidsneutraal overgezet in de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving en Besluit activiteiten leefomgeving. Het niveau van bescherming in de rijksregels over natuur is daarmee hetzelfde gebleven. Waar wordt gesproken over een “ja, mits regime” gaat dit meer over een beoogde houding van overheden richting initiatieven in de samenleving (manier van werken) of een wijze van opschrijven. Dit betekent niet dat de inhoud van de regelgeving of daarin opgenomen mate van bescherming wijzigt. Overigens worden eventuele wijzigingen van rijksregelgeving door ons gevolgd. Dat geldt ook voor de wijze van toepassing van de regels. Als daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld bij een wijziging van de rijksregels, is er de mogelijkheid provinciaal beleid en provinciale regels daarop aan te passen en eventueel in aanvullende bescherming te voorzien.
Bewaken samenhangende impact van initiatieven
4. Er zijn vele ontwikkelingen die de afgelopen jaren en de komende jaren kunnen leiden tot ernstige aantasting van of nabij NNN gebieden. Wat we ook zien is dat gebieden uit het NNN-regime worden gehaald, en/of bij de bebouwde kom worden getrokken (in het verleden Landgoed Oude Tempel, recent Willem Arntszhoeve waar de rode contour is verschoven) om woningbouw of andere ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast zijn er nog activiteiten zoals (legale en illegale) houtkap, het plaatsen van hekken door particulieren waardoor fauna zich niet vrij kan bewegen door NNN.
a. Heeft PU al deze ontwikkelingen in beeld?
b. Deze activiteiten worden ieder op zich beoordeeld en waar nodig getoetst aan regelgeving. Maar hoe zorgt PU ervoor dat het totaal aan ontwikkelingen niet leidt tot een verdere aantasting van het NNN gebied?
c. Wie bewaakt het overzicht en de kwaliteit van de NNN gebieden als geheel? En hoe wordt deze kwaliteit bewaakt?
d. Waarom werkt PU mee aan de verschuiving van rode contour ten koste van NNN-gebied als er zo’n grote opgave ligt om NNN te realiseren?
e. Hoeveel hectare NNN is er sinds de afgelopen 5 jaar (de opgave van 1500 hectare erbij) omgezet naar een andere functie, cq ten gunste van bouw of andere ontwikkelingen?
Antwoord:
a. Wanneer sprake is van herbegrenzing van het NNN dan is dit altijd bij de Provincie Utrecht in beeld. Herbegrenzing kan namelijk alleen plaatsvinden via een wijziging van de Omgevingsverordening. Bij het omzetten naar een nieuwe functie moet een plan voldoen aan de instructieregels waaronder die van de bescherming van het NNN. Dat betekent dat er, als er sprake is van een activiteit die het NNN aantast, er ook altijd compensatie moet plaatsvinden. Bovendien hebben wij als provincie een toetsende rol bij de beoordeling van (wijzigingen) van omgevingsplannen en hebben wij vanuit deze rol nieuwe ontwikkelingen die het NNN kunnen aantasten in beeld. De provincie heeft niet volledig zicht op ontwikkelingen die nog plaatsvinden op basis van een vastgesteld plan aangezien deze controle bij de gemeente ligt. Wel hebben we in het geval er sprake is van kap van bos de mogelijkheid van handhaving. Voor kap van houtopstanden buiten de bebouwingscontour houtkap wordt een melding gedaan bij de provincie Utrecht als deze kap meldingsplichtig is. Illegale kap wordt door de RUD gecontroleerd op basis van ingewonnen satelliet- en luchtfotodata. Erfafscheidingen (hekken en schuttingen) kunnen in de meeste gevallen vergunningvrij worden gebouwd. De controle daarop ligt bij gemeenten. Hier is daarom ook minder zicht op.
b. Bij aantasting van het NNN moet altijd minimaal sprake zijn van gelijkwaardige compensatie (in beperkt aantal gevallen) en in andere gevallen van een duidelijk aantoonbare meerwaarde. Daarom zou er op grond van onze regels geen sprake moeten kunnen zijn van (netto) aantasting. Bovendien moet bij de toetsing van nieuwe activiteiten niet alleen naar de gevolgen van die activiteit op zichzelf moet worden gekeken, maar ook naar de cumulatie van die activiteit met wat er al aan activiteiten (en gevolgen daarvan) is (of mogelijk is gemaakt). Wel kan er sprake zijn van aantasting door illegale praktijken zoals in de vraag geschetst, maar dat is een kwestie van handhaving en niet van gebrekkige regelgeving of toepassing daarvan. Voor de handhaving zijn gemeenten bevoegd.
c. De Provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het verzamelen van natuurdata. Als onderdeel van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is er voor de beoordeling van de kwaliteit van de natuur een landelijk systeem ontwikkeld. Daarin is voor elk natuurbeheertype een aantal meetsoorten gekozen dat indicatief is voor de natuurkwaliteit. Deze soorten worden gemonitord door de natuurbeheerders of de provincie, waarna op basis van aanwezigheid de kwaliteit van het betreffende beheertype wordt beoordeeld. Niet alle NNN-(deel)gebieden worden gemonitord, alleen die waarvoor SNL-subsidie wordt aangevraagd. Al zijn er ook beheerders die ook buiten de SNL-monitoring uitvoeren. Binnen de Natura2000 gebieden is er extra aandacht voor natuurkwaliteit en zijn er de afgelopen tijd Natuur Doel Analyses opgesteld en heeft de Ecologische Autoriteit een advies gegeven over een aantal van deze gebieden. Natuurkwaliteit krijgt steeds meer aandacht en hier passen wij onze monitoringsinspanningen op aan.
d. Voor wat betreft het in de vraag genoemde voorbeeld van de Willem Arntzhoeve is de aanpassing destijds gedaan op basis van het programma Hart van de Heuvelrug. Dit programma is een gebiedsontwikkeling mede gericht op het versterken en verbinden van natuur. Binnen dit programma is sprake van gebieden waar natuur wordt gerealiseerd en versterkt en er zijn gebieden aangewezen waar bouwontwikkelingen mogen plaatsvinden.
e. Bij het omzetten naar een andere functie wordt altijd gecompenseerd. Wijzingen van de begrenzing van het NNN worden per omgevingsverordening vastgesteld. Na analyse blijkt dat het hierbij per saldo gaat om de hieronder vermelde hectares hierbij is gecorrigeerd voor de toename in areaal door de toevoeging van Vijfheerenlanden aan de provincie. Het aantal hectare dat omgezet is naar een andere functies is opgenomen in de rapportages uitvoering natuur- en boscompensatie (2021 en 2022). Rapportage uitvoering natuur- en boscompensatie (provincie-utrecht.nl). In de rapportages staan zowel de oppervlaktes aantasting als de compensatie. In de afgelopen 5 jaar gaat het om omzetting van circa 5 hectare (uitgaande van onherroepelijke bestemmingsplannen) naar andere functies. Hier staat ruim 12 hectare compensatie tegenover.
5. Welke mogelijkheden heeft PU om de samenhangende kwantiteit en kwaliteit van NNN gebieden in Utrecht te beschermen? Is dit voldoende voor het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen?
Antwoord: Wij hebben als PU verschillende instrumenten om de samenhangende kwaliteit en kwantiteit in Utrecht te beschermen. Zo is er de omgevingsvisie waarin de hoofdlijn van het beleid en de te behalen doelen zijn vastgelegd en staan in de omgevingsverordening instructieregels die sturen op het opnemen van de NNNbescherming en verbetering in gemeentelijke plannen. Ook is er in de omgevingsverordening een instructieregel opgenomen die voorschrijft hoe compensatie geborgd moet worden (art 6.9) Daarnaast zijn er programma’s in voorbereiding over specifieke onderwerpen, zoals het UPLG, die onder meer maatregelen voor het versterken van kwantiteit en kwaliteit van het NNN bevatten. De natuurvisie uit 2016 is in de Omgevingsvisie aangeduid als programma. Op dit moment wordt ambtelijk verkend wat er nodig is aan actualisatie en handelingsperspectief.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw beantwoording. Wij zien de antwoorden met interesse tegemoet.
Met vriendelijke groet,
de Fractie PvdD Provincie Utrecht,
Anjo Travaille
Jesseka Batteau
Olivia Butterman
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over toegangsweg bij Eemklooster
Lees verderSchriftelijke vragen TUG ontheffingen
Lees verder