Schrif­te­lijke vragen over doden nijl­ganzen kasteel De Haar


Indiendatum: 23 jul. 2021


Geacht College van Gedeputeerde Staten,

Uit gesprekken met bewoners die in de buurt van kasteel De Haar wonen, is gebleken dat er sprake is van afschot van nijlganzen in de omgeving van het kasteel. Als motivatie hiervoor wordt gegeven dat het een invasieve exoot betreft, op grond waarvan beheer is toegestaan volgens de Wet Natuurbescherming.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij de volgende vragen.


1.Hoe groot is de populatie nijlganzen rondom kasteel De Haar?

2.Hoeveel nijlganzen worden er jaarlijks rondom kasteel De Haar gedood?

3.In welke mate zorgen nijlganzen voor overlast of schade in het betreffende gebied? Zijn hier data van beschikbaar?

4.Zijn er diervriendelijke alternatieven overwogen ten opzichte van afschot?

Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

5.In hoeverre vindt dit afschot plaats tijdens het broedseizoen?

6. Als er ook afschot heeft plaatsgevonden tijdens het broedseizoen, hoe duidt u dit dan in termen van een provincie die rekening wil houden met dierenwelzijn en met de algemene zorgplicht die voortvloeit uit de WNB en die ook van toepassing is op ‘uitheemse soorten’?

7. In welke mate heeft afschot rondom kasteel De Haar een verstorende werking op andere soorten die in het gebied voorkomen?

8. In hoeverre zijn omwonenden bekend met het afschot van nijlganzen?

9. In hoeverre vindt u afschot een effectieve en duurzame manier van populatiebeheer?

10. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de indeling van de nijlgans als exoot achterhaald is, gezien het feit dat de nijlgans al sinds het eind van de jaren 60 in Nederland een gewone verschijning is?

11. Bent u het met ons eens dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van de nijlgans in Nederland ten koste gaat van andere watervogelpopulaties?

12. Bent bereid om via het IPO bij de minister te pleiten om de nijlgans van de lijst van invasieve exoten te halen?


Namens de Partij voor de Dieren en hoogachtend,


Willem van der Steeg

Hiltje Keller

Indiendatum: 23 jul. 2021
Antwoorddatum: 8 sep. 2021

1. Hoe groot is de populatie nijlganzen rondom kasteel De Haar?
Antwoord:
Volgens de te/gegevens van SO VON telt de populatie rond Haarzuilens tussen de 350 en 750 exemplaren (zie bijlage met de rode cirkel als indicatieve ligging van Haarzuilens).

2. Hoeveel nijlganzen worden er jaarlijks rondom kasteel De Haar gedood?
Antwoord:
Wildbeheereenheid tussen Vecht en Oude Rijn meldt over 2020 afschot van 600 exemplaren in de gehele WBE. Het FaunaRegistratieSysteem (FRS) geeft voor de jaren 2018 en 2019 de volgende aantallen (gehele WBE):
2018: 290
2019: 527
In 2020 betrof het 24 exemplaren in de Kasteeltuinen (mondelinge mededeling WBE).

3. ln welke mate zorgen nijlganzen voor overlast of schade in het betreffende gebied? Zijn hier data van
beschikbaar?

Antwoord:

De nijlgans is een invasieve soort die is geplaatst op de tweede Unie/ijst behorend bij de Europese exotenverordening (Beleidskader wet natuurbescherming bijlage 8, pagina 120), waarvoor wij een wettelijke verplichting hebben om ervoor te zorgen dat de aantallen niet toenemen. Deze soort is niet beschermd vanuit de Vogelrichtlijn (en daarmee ook niet beschermd onder de Wet natuurbescherming), en om die reden is er geen sprake van een staat van instandhouding van deze soort. De vragen zijn gesteld vanuit het kader beheer en schadebestrijding, terwijl het afschot juist plaatsvindt vanuit de wettelijke verplichting die wij als lidstaat Nederland hebben om de aantallen van deze soort te beperken. Het is een wijdverspreide invasieve exoot en daarvan worden geen gegevens van overlast of schade bijgehouden en dus is er ook geen data beschikbaar. We weten wel dat nijlganzen tot flinke overlast kunnen zijn door het kort grazen van gras, vervuilen van boerenland, openbare plaatsen als parken, recreatieterreinen en zorgen ze voor eutrofiëring van oppervlakte wateren met hun uitwerpselen (waterkwaliteit gaat omlaag: negatieve effecten op flora zoals water- en oevervegetatie). Daarnaast hebben nijlganzen een negatief effect op inheemse fauna (watervogels, maar ook broedverstoring van roofvogels) en vormen zij een bedreiging voor de biodiversiteit. Daarom moeten op basis van de Unie/ijst voor deze soort beheermaatregelen worden genomen om de populatie niet verder te laten groeien, maar bij voorkeur te laten afnemen.

4. Zijn er diervriendelijke alternatieven overwogen ten opzichte van afschot?

Antwoord:

Aangezien het hier gaat om een invasieve exoot zijn diervriendelijke alternatieven, waarbij doden is uitgesloten, niet overwogen. Voor deze soort zijn er ook geen diervriendelijke alternatieven bekend. Laat onverlet dat het afschot zorgvuldig en kundig moet plaatsvinden en daarbij alle zorgplichtafwegingen in acht moeten worden genomen als tot afschot wordt overgegaan, om zo onnodig lijden te voorkomen.

Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 4.

5. ln hoeverre vindt dit afschot plaats tijdens het broedseizoen?
Antwoord:
Het beheren van de nijlgans hebben wij mogelijk gemaakt via onze vigerende provinciale aanwijzing. Het afschot van nijlganzen is op basis daarvan mogelijk tussen februari en oktober. Hoewel voor populatiebeheer ingrijpen in het broedseizoen het meest effectief is, vindt dat bij nijlganzen in de praktijk niet tot nauwelijks plaats vanwege de gedrags- en weidelijkheidsregels van jagers.

6. Als er ook afschot heeft plaatsgevonden tijdens het broedseizoen, hoe duidt u dit dan in termen van een
provincie die rekening wil houden met dierenwelzijn en met de algemene zorgplicht die voortvloeit uit de WNB en die ook van toepassing is op 'uitheemse soorten'?
Antwoord:

Zie 5.

7.In welke mate heeft afschot rondom kasteel De Haar een verstorende werking op andere soorten die in het gebied voorkomen?
Antwoord:

Het gaat om beperkte aantallen in de Kasteeltuinen (zie antwoord vraag 1. )Als er beperkt sprake is van afschot, is er ook nauwelijks sprake van verstoring.

8. In hoeverre zijn omwonenden bekend met het afschot van nijlganzen?
Antwoord:

Omwonenden worden hierover niet actief op de hoogte gesteld. Wel kan altijd de Faunabeheereenheid Utrecht of wildbeheereenheid benaderd worden om vragen hieromtrent te beantwoorden.

9. In hoeverre vindt u afschot een effectieve en duurzame manier van populatiebeheer?
Antwoord:

In meerdere wetenschappelijke publicaties is aangegeven, dat afschot een effectief instrument kan zijn voor populatiebeheer*. Met andere woorden wij vinden het een goed middel om constant in te zetten als beheermaatregel ter uitvoering van de Europese exotenverordening. Daarbij is afschot, door de directe verlaging van de aantallen, effectief om de populatie te beheersen en de groei te beperken of te stoppen. Omdat de nijlgans een solitaire, territoriale vogel is kan afschot leiden tot een reductie in de verspreiding. Afschot leidt tot het vrijkomen van territoria binnen bestaand verspreidingsgebied en binnen de eigen landsgrenzen. Hoewel het afschot, in aanvulling op nestbehandeling, niet zal leiden tot het verdwijnen van deze soort uit Nederland is afschot wel nodig om te voorkomen dat de soort zich verder invasief verspreidt naar andere EU lidstaten. De soort heeft zich nog niet verspreid naar Centraal Europa; afschot in Nederland draagt bij aan het voorkomen van de vestiging aldaar.

10. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de indeling van de nijlgans als exoot achterhaald is, gezien het feit dat de nijlgans al sinds het eind van de jaren 60 in Nederland een gewone verschijning is?
Antwoord:

Nee, wij zijn het niet met u eens. Ondanks dat de nijlgans in 1967 voor het eerst in de Nederlandse natuur is waargenomen, is deze 'pas' sinds augustus 2017 op de Unie/ijst met invasieve exoten van EU-belang gezet. Dit is gebeurd op basis van geconstateerde aanwezigheid en effecten in Europa van deze soort op biodiversiteit/ecosysteem, ecosysteemdiensten en overige effecten zoals schade aan gewassen en dergelijke. Waarschijnlijk betreft het een soort die ontsnapt is uit parken. Sinds de jaren '90 zijn de aantallen sterk toegenomen. De nijlgans heeft weinig natuurlijke vijanden en verdedigt haar territorium agressief. Los van voedselconcurrentie worden er broedgevallen van andere (water)vogels verstoord, en kan er hybridisatie plaatsvinden met inheemse soorten wat het broedsucces van de inheemse soorten verder negatief beïnvloedt. Bij toenemende aantallen worden deze negatieve effecten evenredig vergroot. Het beheren van de populaties is nodig om verdere schade aan inheemse fauna en flora te voorkomen.

11.Bent u het met ons eens dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van de nijlgans in Nederland
ten koste gaat van andere watervogelpopulaties?

Antwoord:

Zoals uit het antwoord van vraag 10 blijkt gaat het hier om een Europese risicobeoordeling waarbij niet alleen gekeken wordt naar de plaats van de nijlgans ten opzichte van inheemse soorten maar naar de optelsom van effecten van deze invasieve exoot op de biodiversiteit/het ecosysteem, de ecosysteemdiensten en de overige effecten zoals schade aan gewassen en degelijke. Deze optelsom heeft er in de EU-verband toe geleid de soort op de tweede Unie/ijst te zetten.

12. Bent bereid om via het IPO bij de minister te pleiten om de nijlgans van de lijst van invasieve exoten te
halen?

Antwoord:

Gezien de antwoorden op vraag 10 en 11 achten wij dit niet wenselijk.

* Effects of temporal and spatial hunting control in waterbird reserves van T. Bregnballe eta/; Biological Conservation 119, 93104. The Impact of hunting on mortality-rates and spatial disturbution of geese wintering in the western Pa/earcticv van B. Ebbinge; Ardea, 79, 197-209.