Schrif­te­lijke vragen over verdoven en zenderen wolf


Artikel 47 vragen

Indiendatum: 27 sep. 2023

Geachte leden van Gedeputeerde Staten,

Op 18 september 2023 verscheen dit artikel over het verdoven en zenderen van een wolf op de website van Animal Rights. Animal Rights constateert dat de Zoogdiervereniging voornemens is om een specifieke wolf in Utrecht te verdoven en zenderen met het doel om ontmoetingen tussen deze specifieke wolf en honden en mensen in de toekomst te voorkomen (middels het afschrikwekkend effect van het verdovingsschot) en deze specifieke wolf daarna in de gaten te houden. Volgens Animal Rights gaat het hier om overtredingen die in strijd zijn met met artikel 3.5, eerste en tweede lid, en artikel 3.6, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb). Animal Rights verwijst in het artikel naar website van de Provincie Utrecht, waar staat: “De provincie heeft aan de Zoogdiervereniging opdracht gegeven om te proberen de wolf te verdoven en te zenderen. Dit heeft als voornaamste doel het afleren van ongewenst gedrag van de wolf. Het geeft ook een beeld of genomen maatregelen helpen.”

Naar aanleiding van bovenstaande en eerder gestelde vragen in de commissie RGW hebben de Partij voor de Dieren en GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

  1. Klopt het dat het voornaamste doel van het verdoven en zenderen van de wolf is om bepaald gedrag af te leren? Om welk gedrag gaat het hier, is door een gedragsdeskundige vastgesteld dat dit afwijkend gedrag betreft en hoe maakt zenderen en volgen van de wolf inzichtelijk of de eenmalige pijnprikkel van het verdoven en zenderen inderdaad helpt om dit gedrag af te leren? Wat beschouwt het College als acceptabel of natuurlijk wolvengedrag?
  2. Als een gedragsdeskundige heeft vastgesteld dat het om afwijkend gedrag gaat, heeft het college een beeld bij wat de oorzaken van het gedrag zijn? Zo ja: welke oorzaken zijn dat? Zo nee: waarom niet?
  3. De Zoogdierenvereniging noemt in het AD het zenderen van de wolf een ‘uniek proces voor Nederland’ dat niet eerder is gedaan met een wilde wolf. Waarom is er besloten om de wolf te gaan verdoven en zenderen? Welke ervaring is er in Nederland of daarbuiten met het afleren van afwijkend gedrag door wolven na (eenmalig) verdoven en zenderen? Zijn er voorbeelden van projecten buiten Nederland waarbij het eenmalig verdoven en zenderen tot gedragsverandering hebben geleid bij de wolf? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, is er andere wetenschappelijke onderbouwing voor de veronderstelde relatie tussen een eenmalige pijnprikkel en het afleren van bepaald gedrag bij de wolf?
  4. Kan er aangegeven worden welke incidenten er de afgelopen 3 maanden hebben plaatsgevonden en wat de aard van deze incidenten was? Op basis waarvan wordt er verondersteld dat de incidenten te herleiden zijn tot een en dezelfde specifieke wolf?
  5. Zijn er ook preventieve maatregelen ingezet om ervoor te zorgen dat het aanleren van afwijkend gedrag voorkomen wordt? Zo ja: welke preventieve maatregelen zijn dat? Zo nee: is het college van Gedeputeerde Staten het met ons eens dat afwijkend gedrag voorkomen beter is dan pas ingrijpen op het moment dat de wolf al dit gedrag vertoont? Welke mogelijkheden heeft de het college hiertoe?
  6. Voor het verdoven en zenderen van een wolf is er een ontheffing nodig. Welke ontheffing wordt gebruikt voor het vangen en zenderen van de wolf? Komt het doel zoals omschreven in de ontheffing van de Zoogdiervereniging, namelijk wetenschappelijk onderzoek/monitoring, overeen met het door uw college ingezette doel, namelijk afleren van gedrag? Zo ja: is dit juridisch vastgesteld? Zo ja, is er een uitgewerkt onderzoeksplan/projectplan dat als basis dient voor de vergunningaanvraag en de ontheffing? Zo nee: vormt dit een juridisch risico voor onze provincie zoals bijvoorbeeld in de paintballzaak?
  7. Volgens het Interprovinciaal Wolvenplan moet voldoende onderbouwd worden wat het wettelijk belang is, en dat er geen bevredigende alternatieve oplossingen voorhanden zijn. Denkt uw college dit inderdaad voldoende te kunnen onderbouwen?
  8. In de door de Zoogdiervereniging geschreven ‘Analyse probleemsituaties wolf’ staat dat als “zenderen en verjagen” geen resultaat oplevert, de wolf wordt gedood. Kan de het college aangeven of het doel van het verdoven en zenderen naast gedragsverandering ook ‘verjagen’ is? Zo ja, wat wordt er verstaan onder ‘verjagen’ en uit welke gebieden? Wat zijn de vervolgstappen mocht zenderen niet tot het gewenste doel leiden?

Wij zien uw antwoorden met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Jesseka Batteau, Partij voor de Dieren

Marjolein van Elteren, GroenLinks

Indiendatum: 27 sep. 2023
Antwoorddatum: 10 okt. 2023

1. Klopt het dat het voornaamste doel van het verdoven en zenderen van de wolf is om bepaald gedrag af te leren? Om welk gedrag gaat het hier, is door een gedragsdeskundige vastgesteld dat dit afwijkend gedrag betreft en hoe maakt zenderen en volgen van de wolf inzichtelijk of de eenmalige pijnprikkel van het verdoven en zenderen inderdaad helpt om dit gedrag af te leren? Wat beschouwt het College als acceptabel of natuurlijk wolvengedrag?

1. Antwoord: Nee, dit klopt niet. Het doel is het onderzoeken van het gedrag en de bewegingen van deze wolf door hem te zenderen. In onze provincie was er sprake van een bijzondere situatie, namelijk dat de wolf, een jong dier, dichtbij mensen met honden kwam. Als een hond of een hondeneigenaar reageert op een wijze die de wolf niet verwacht, dan kan de situatie escaleren. Dat vormde de aanleiding om, in lijn met het Interprovinciale (IPO) wolvenplan inclusief het addendum en de interventierichtlijnen, de Zoogdiervereniging om advies te vragen. Het advies bestond uit het starten van de actieve monitoring (wild camera’s plaatsen, sporen zoeken, territorium bepaling) en geadviseerd werd de mogelijkheid van zenderen te overwegen. Vervolgens was er op 29 juni sprake van een probleemsituatie waarbij een wolf en hond naar elkaar ‘uithaalden’. Op dat moment hebben we, wederom in lijn met het IPO wolvenplan, de Zoogdiervereniging nogmaals gevraagd advies uit te brengen. Gevraagd is om het incident te beschrijven met een duiding van de ernst, een advies voor vervolgstappen en een plan van aanpak voor mogelijke vervolgstappen. Het advies, inhoudende onder andere publieksvoorlichting starten en zenderen, hebben wij ter harte genomen. Op 3 juli 2023 hebben we de Zoogdiervereniging gevraagd om een plan van aanpak te maken om deze specifieke wolf van een zender te voorzien, zodat het gedrag en de bewegingen van deze wolf veel directer gemonitord kunnen worden. Op 17 juli hebben we ingestemd met de uitvoering van dit plan van aanpak met als doel de wolf monitoren. Het negatief conditioneren van de wolf is een mogelijk gunstig bijkomstig effect.

Overigens is de poging tot zenderen per 1 september afgeschaald in intensiteit. Alleen na melding van een incident(interactie mens-wolf, hond-wolf) en na een mogelijke vee-aanval, wordt een 3-tal dagen getracht de wolf te zenderen. De actieve monitoring loopt sowieso door.

Als college bepalen we niet zelf of er sprake is van acceptabel of natuurlijk wolvengedrag. Over die specifieke kennis beschikken we niet. Hiervoor raadplegen we deskundigen, in dit geval van de Zoogdiervereniging. De situaties die zich in Utrecht hebben voorgedaan zijn situaties die zijn beschreven in de escalatieladder, onderdeel van het addendum 2023 op het interprovinciale wolvenplan en de interventierichtlijnen uit 2023 (Gezamenlijke provincies stellen addendum vast bij het huidige wolvenplan (bij12.nl)). Bij het opstellen van het IPO wolvenplan, het addendum en de interventierichtlijnen zijn gedragsdeskundigen betrokken. De Zoogdiervereniging raadpleegt, wanneer zij zelf onvoldoende kennis in huis hebben, (gedrags)deskundigen uit binnen- en buitenland om een passende aanpak uit te denken voor de vraagstukken die zich voordoen rond de wolf. Mocht er op zeker moment sprake zijn van een gezenderde wolf dan geeft de monitoring van de bewegingen en het gedrag van deze wolf het inzicht of genomen maatregelen (zie het antwoord op vraag 5) en de bijkomstigheid van negatief conditioneren vruchten afwerpt.

2. Als een gedragsdeskundige heeft vastgesteld dat het om afwijkend gedrag gaat, heeft het college een beeld bij wat de oorzaken van het gedrag zijn? Zo ja: welke oorzaken zijn dat? Zo nee: waarom niet?

2. Antwoord: Nee dat hebben we niet. Één van de individuen is de wolf GW3425m (man). Dit is een nakomeling uit de roedel Noord-Veluwe. Het is onduidelijk waarom deze specifieke wolf geïnteresseerd is in honden. Dit gedrag is niet bekend van alle (voormalige) roedelgenoten. Bij de Zoogdiervereniging zijn gevallen uit het buitenland bekend waarbij solitair levende wolven interesse tonen in honden, mogelijk als gevolg van behoefte aan contact met ‘soortgenoten’. In dit geval met een ‘gedomesticeerde wolf’, een hond.

3. De Zoogdiervereniging noemt in het AD het zenderen van de wolf een ‘uniek proces voor Nederland’ dat niet eerder is gedaan met een wilde wolf. Waarom is er besloten om de wolf te gaan verdoven en zenderen? Welke ervaring is er in Nederland of daarbuiten met het afleren van afwijkend gedrag door wolven na (eenmalig) verdoven en zenderen? Zijn er voorbeelden van projecten buiten Nederland waarbij het eenmalig verdoven en zenderen tot gedragsverandering hebben geleid bij de wolf? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, is er andere wetenschappelijke onderbouwing voor de veronderstelde relatie tussen een eenmalige pijnprikkel en het afleren van bepaald gedrag bij de wolf?

3. Antwoord: We hebben het addendum bij het Wolvenplan gevolgd bij het nemen van het besluit om te proberen de wolf te verdoven en zenderen. In het addendum bij het Wolvenplan (2023) wordt aangegeven dat gezien de wettelijk beschermde status van de wolf, terughoudend moet worden omgegaan met beheeringrepen ook wanneer zich probleemsituaties voordoen. Acute, levensbedreigende situaties voor mensen vormen hierop een uitzondering. Pas in het uiterste geval kan toestemming worden verleend om een wolf te doden. In dat geval is het niet voldoende dat alle stappen in de escalatieladder zijn doorlopen, de keuze dient goed onderbouwd te zijn. Hiervan moet waar mogelijk ook bewijs overlegd kunnen worden. Om die reden is het van groot belang alle stappen zorgvuldig te documenteren. Zo mogelijk kan uit monitoringsaspecten ook overwogen worden de wolf te verdoven en te zenderen om de probleemsituatie nauwer te kunnen monitoren en documenteren. Er wordt in de interventierichtlijnen geen andere methode genoemd voor het uitgebreid documenteren van probleemsituaties dan het uitrusten van een wolf met een zender. In Nederland is er nog geen ervaring opgedaan.

In Duitsland zijn positieve ervaringen opgedaan met het zenderen van wolven om probleemsituaties te monitoren, en zelfs te verhelpen. Deze casussen zijn beschreven door Duitse wolvenexperts in opdracht van het Bundesamt für Naturschutz.

4. Kan er aangegeven worden welke incidenten er de afgelopen 3 maanden hebben plaatsgevonden en wat de aard van deze incidenten was? Op basis waarvan wordt er verondersteld dat de incidenten te herleiden zijn tot een en dezelfde specifieke wolf?

4. Antwoord: Na 29 juni hebben zich de volgende incidenten voorgedaan:

  • 28 juli tweemaal binnen enkele meters van een jager op een hoogzit die reeën aan het lokken was;
  • 17 augustus op 7 meter van een wandelaar nabij een hondenkennel Amerongen;
  • 28 augustus naast een fotograaf bij een bankje Westerheide Laren, Noord-Holland;
  • 29 augustus in het donker kwam de wolf dichtbij de boswachter en beheerder in Goois Natuurreservaat, Noord-Holland;
  • 10 september wolf binnen paar meter van man en hond en volgt hen korte tijd. Geen agressie, wel nieuwsgierig gedrag;
  • 12 september wolf op 20 meter afstand van mens, wolf draait om en verdwijnt in de bosjes;
  • 17 september wolf op paar meter afstand van mens in Noord-Holland;
  • 19 september wolf op paar meter afstand van mens en hond.

We verwijzen voor dergelijke informatie ook graag naar Verspreiding wolf in Nederland (bij12.nl). Inmiddels is er uit DNA bekend dat er twee mannelijke wolven in de provincie Utrecht zijn vastgesteld, zie monitoringsrapportage. Of bovenstaande incidenten door beide of door één van hen worden veroorzaakt, is niet te beoordelen. De wolf met probleemgedrag is vaker vastgesteld via DNA. De andere wolf is één keer via DNA analyse vastgesteld. Deze laatste is wat forser, heeft andere individuele kenmerken en is in de nacht van 25 op 26 aug op de Treekerwissel vastgesteld. Bijna tegelijkertijd was de wolf die honden benadert bij Westerheide, Laren Noord Holland.

5. Zijn er ook preventieve maatregelen ingezet om ervoor te zorgen dat het aanleren van afwijkend gedrag voorkomen wordt? Zo ja: welke preventieve maatregelen zijn dat? Zo nee: is het college van Gedeputeerde Staten het met ons eens dat afwijkend gedrag voorkomen beter is dan pas ingrijpen op het moment dat de wolf al dit gedrag vertoont? Welke mogelijkheden heeft het college hiertoe?

5. Antwoord: Mocht het lukken om de wolf te zenderen, dan ontstaat er meer inzicht in het gedrag en de bewegingen van de wolf en zijn er wellicht meer mogelijkheden te kunnen anticiperen op het gedrag dat het dier vertoont. Dat kan zijn het dier snel opsporen in geval het gedrag richting mensen en honden agressief wordt. Door snelle opsporing en negatief conditioneren via het gebruik van een afschrikmiddel is het dan niet nodig de wolf dood te schieten. Als alles bij elkaar niet voldoende effect heeft zal het dier gedood moeten worden. Doden van wolven kan alleen nadat er reeds sprake is van gevaar voor mensen (bijvoorbeeld bijtincidenten), het plan van aanpak en het volgen van de escalatieladder dienen juist om escalerende situaties te voorkomen.
Er is nu vooral ingezet op publieksinformatie. Die leidt er hopelijk toe dat de situatie niet escaleert. Deze publieksinformatie is ook opgenomen op onze website (het onderwerp wolf is daarop onlangs geactualiseerd) en verspreid door Staatsbosbeheer, het Utrechts Landschap en de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Dit betreft onder andere het advies om de hond aan de lijn te houden maar ook adviezen over wat je moet doen als je een wolf tegenkomt. De meest ideale optie die de Zoogdiervereniging in haar advies had opgenomen is om geen honden toe te laten in de omgeving van de plaats waar de probleemsituatie zich voordeed. Dit advies heeft het niet gehaald wegens de, te voorziene, negatieve reacties vanuit het publiek.

6. Voor het verdoven en zenderen van een wolf is er een ontheffing nodig. Welke ontheffing wordt gebruikt voor het vangen en zenderen van de wolf? Komt het doel zoals omschreven in de ontheffing van de Zoogdiervereniging, namelijk wetenschappelijk onderzoek/monitoring, overeen met het door uw college ingezette doel, namelijk aflerenvan gedrag? Zo ja: is dit juridisch vastgesteld? Zo ja, is er een uitgewerkt onderzoeksplan/projectplan dat als basis dient voor de vergunningaanvraag en de ontheffing? Zo nee: vormt dit een juridisch risico voor onze provincie zoals bijvoorbeeld in de paintballzaak?

6. Antwoord: In het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) is door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 1 juni 2023 een onderzoekontheffing verleend aan de Zoogdiervereniging (nummer 2022-003171). (toelichting: De Zoogdiervereniging is een landelijk opererende organisatie die gevestigd is in Gelderland. Op grond van artikel 1.3, vierde lid, Wnb worden Gedeputeerde Staten van Gelderland daarom aangemerkt als het bevoegde gezag voor het verlenen van de ontheffing. Op basis van dit artikel dient het besluit te worden genomen ‘in overeenstemming met’ de andere betrokken provincies.) Utrecht heeft ingestemd met deze ontheffing waardoor deze ook kan worden gebruikt op Utrechts grondgebied. Deze ontheffing ziet, onder andere, toe op alle in het wild levende zoogdieren genoemd op bijlage IV, onderdeel a, van de Habitatrichtlijn en daarmee ook op de wolf. Hij is afgegeven op basis van de in artikel 3.8, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming genoemde belangen van de bescherming van de wilde flora- en fauna en onderzoek. Op grond van deze ontheffing is het toegestaan om een wolf te mogen verdoven en zenderen.
Het doel van de ontheffing is het doen van onderzoek naar het gedrag en de bewegingen van deze wolf en dus niet het, middels een verdovingsschot, afschrikken van de wolf ten behoeve van de openbare veiligheid. Het eventueel afschrikken van de wolf kan wel als neveneffect hebben dat deze mensen/honden gaat mijden. In het kader van het onderzoek zal hier ook naar worden gekeken maar dit is, anders dan in de media en door Animal Rights is gesuggereerd, niet het doel waar de ontheffing voor is afgegeven. Gelet op het bovenstaande is er dus sprake van het handelen conform de ontheffing en is er geen sprake van het overtreden van de wet. Het betreft hier ook een andere situatie dan in de Gelderse ‘paintballzaak’. Die uitspraak kan dan ook niet worden doorgetrokken naar de situatie in onze provincie.

7. Volgens het Interprovinciaal Wolvenplan moet voldoende onderbouwd worden wat het wettelijk belang is, en dat er geen bevredigende alternatieve oplossingen voorhanden zijn. Denkt uw college dit inderdaad voldoende te kunnen onderbouwen?

7. Antwoord: Ja, wij hebben gehandeld in lijn met het IPO wolvenplan inclusief addendum en interventierichtlijnen en we hebben er op toegezien dat de benodigde vergunningen en de ontheffing zijn geregeld. Zoals hierboven is vermeld is de ontheffing verleend in het belang van onderzoek genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, sub b, onder 4, Wet natuurbescherming. Het doel van de ontheffing (het kunnen volgen van gedrag en bewegingen van de wolf) is niet op een andere manier te bereiken dan door deze te verdoven en zenderen. Er zijn dan ook geen andere bevredigende oplossingen.

8. In de door de Zoogdiervereniging geschreven ‘Analyse probleemsituaties wolf’ staat dat als “zenderen en verjagen” geen resultaat oplevert, de wolf wordt gedood. Kan de het college aangeven of het doel van het verdoven en zenderen naast gedragsverandering ook ‘verjagen’ is? Zo ja, wat wordt er verstaan onder ‘verjagen’ en uit welke gebieden? Wat zijn de vervolgstappen mocht zenderen niet tot het gewenste doel leiden?

8. Antwoord: Uit het gebied verjagen is nooit beoogd met het verdoven en zenderen. Het is op basis van artikel 1.12, eerste lid, sub b, van de Wet natuurbescherming onze taak om zorg te dragen voor het behoud en herstel van de gunstige staat van instandhouding van deze soort. Het is sowieso juridisch en praktisch niet mogelijk om wolven te weren uit de provincie. Op het moment dat er zich eventueel weer een probleemsituatie voordoet vragen wij opnieuw advies aan de Zoogdiervereniging. Vervolgstappen zijn niet te voorspellen, dit hangt af van het niet te voorspellen gedrag van de wolf.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Utrecht.