Schrif­te­lijke vragen over Bomenkap golfbaan De Haar


Indiendatum: 19 jul. 2021

Geacht College van Gedeputeerde Staten,


Vorig jaar heeft Gedeputeerde Staten van Utrecht besloten een ontheffing te verlenen voor het beschadigen/vernielen van rustplaatsen van de bosuil, ten einde uitbreiding van golfbaan De Haar te realiseren. Voor het realiseren van de 15e hole, zouden bomen gekapt moeten worden, waar zich een vaste rustplaats van een bosuil bevindt. In eerste instantie werd de aanvraag voor ontheffing afgewezen, omdat de aanvrager niet duidelijk had gemaakt dat de ingreep een bij de wet genoemd belang zou dienen en bovendien niet aangetoond was dat de plannen de instandhouding van de soort niet in gevaar zouden brengen. De aanvrager diende hierop een zienswijze in, waarna de ontheffing alsnog is verleend. De ontheffing is geldig tot het einde van 2021.

Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij de volgende vragen.


1. Hoeveel bomen zijn er inmiddels gekapt op het terrein van golfclub De Haar, ten behoeve van de aanleg van hole 15, en wanneer heeft deze kap plaatsgevonden? Indien er nog geen kap heeft plaatsgevonden, wanneer zal dit aanvangen?

2. Heeft de ontheffinghouder voor aanvang van de werkzaamheden een deugdelijk ecologisch onderzoek laten uitvoeren en is er een deugdelijk ecologisch werkprotocol opgesteld?

3. Is bekend hoeveel bosuilen en andere diersoorten leven in/van de te kappen bomen?

4. De ontheffing is uiteindelijk verleend ‘in het belang van flora en fauna’. Hoe weegt, volgens u, dit belang zwaarder dan het niet kappen van tientallen bomen en het verstoren van de bosuil, wat met zekerheid in het belang is van flora en fauna?


Om de negatieve effecten op de bosuil te verminderen, zijn ‘mitigerende middelen’ voorgesteld, zoals alternatieve nestplaatsen, het planten van nieuwe bomen en inzaaien van kruidenrijk grasland t.b.v. voldoende foerageergebied en het vellen van de bomen buiten de broedperiode. Deze maatregelen zouden volgens de ontheffingaanvrager alleen in samenhang gerealiseerd kunnen en moeten worden.

5. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat bovengenoemde (mitigerende) maatregelen prima los van elkaar gerealiseerd zouden kunnen worden, zelfs als er geen boom gekapt wordt? En daardoor ook gezien kunnen worden als stimulerende maatregelen in plaats van mitigerende? Met andere woorden, de maatregelen kunnen ook genomen worden tegelijkertijd met het in stand houden van de bomen.

6. Klopt het dat de ontheffingaanvrager niet nader heeft gespecificeerd waar, wanneer en hoeveel kruidenrijk grasland, nieuwe boomaanplant en andere mitigerende maatregelen gerealiseerd zullen worden? Zo ja, bent het met ons eens dat dit wel zou moeten om vrijblijvendheid te voorkomen en om heldere verplichtingen te scheppen?

7. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de aanplant van nieuwe bomen, ter vervanging van gekapte volwassen (monumentale) bomen, geen verbetering maar juist een achteruitgang van de biodiversiteitswaarden in het leefgebied van de bosuil betekent?

8. Klopt het dat de precieze inrichting van de golfbaan niet in het bestemmingsplan is vastgelegd en dat daardoor in principe alternatieve inrichtingen mogelijk zouden zijn?

9. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de plannen voor de uitbreiding van de golfbaan ook zodanig aangepast hadden kunnen worden, dat de bosuil niet verstoord hoefde te worden en dat de plannen zodoende evengoed een positief effect op flora en fauna hadden kunnen hebben?

In de ontheffing valt te lezen onder ‘Monitoring punt 2’ dat, indien blijkt dat bos- en struweelvogels onvoldoende gebaat zijn bij getroffen maatregelen, aanvullende maatregelen opgelegd kunnen worden.

10. Kunt u aangeven welke maatregelen dit zijn en in hoeverre het nodig was/is deze op te leggen aan de ontheffinghouder?

11. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de Wet Natuurbescherming de facto een wassen neus is, als zelfs voor de uitbreiding van een golfbaan al ontheffing wordt verleend op het verbod om de rustplaats van de bosuil te vernielen?

Namens de Partij voor de Dieren en hoogachtend,


Willem van der Steeg

Hiltje Keller

Indiendatum: 19 jul. 2021
Antwoorddatum: 8 sep. 2021

1. Hoeveel bomen zijn er inmiddels gekapt op het terrein van golfclub De Haar, ten behoeve van de aanleg van hole 15, en wanneer heeft deze kap plaatsgevonden? Indien er nog geen kap heeft plaatsgevonden, wanneer zal dit aanvangen?
Antwoord:
Voor de gehele uitbreiding van golfclub De Haar is in totaal circa 4,5 hectare aan bos gekapt (parkbos en loofbos). U refereert in uw vraag enkel aan de circa 45 bomen die voor de realisatie van hole 15 zijn geveld. Deze laatste bomen konden in 2018 nog niet gekapt worden vanwege de opgelegde maatregelen voor het waarborgen van de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de kamsalamander, waaronder het plaatsen van een scherm in de zomer, voorafgaand aan het kappen. Voor de kap van deze bomen heeft de golfclub een Omgevingsvergunning ontvangen van de gemeente Utrecht. De kap heeft, in overeenstemming met de voorwaarde van de ontheffing, plaatsgevonden onder ecologische begeleiding en nadat de deskundige het stuk bos had vrijgegeven voor kap. Deze vrijgave heeft plaatsgevonden op 19 juli 2021. De kap is direct daarna gestart en binnen twee dagen afgerond.

2. Heeft de ontheffinghouder voor aanvang van de werkzaamheden een deugdelijk ecologisch onderzoek laten uitvoeren en is er een deugdelijk ecologisch werkprotocol opgesteld?
Antwoord:

Voordat Gedeputeerde Staten een ontheffing voor de Wnb afgeven, vergewissen wij ons van de kwaliteit van het onderzoek. Het milieueffectrapport dat in opdracht van de gemeente Utrecht ten behoeve van de uitbreiding van de golfbaan is opgesteld door Oranjewoud (projectnr. 1907176-054, rapport d.d. 28 maart 2011), is in de aanvraag benoemd als ecologische onderbouwing. Dit rapport is openbaar en online te vinden (176054 MER GolfbaanDeHaardefinitiefmaart2011.doc (commissiemer.nl) en https:llwww.commissiemer.nl/docs/merlp201p2019/2019-04omer bijl.pdf).
In 2016 is een gebiedsdekkend onderzoek uitgevoerd en in 2017 en 2018 zijn actualisaties uitgevoerd. Het gehele eindrapport hiervan is bij de aanvraag als onderbouwing ingediend. Twee adviesbureaus hebben de aanvraag begeleid; een daarvan is al betrokken sinds eerdere onderzoeken vanaf 2007. SO VON medewerkers zijn betrokken geweest bij broedvogelinventarisaties en de Zoogdiervereniging heeft een groot deel van het vleermuisonderzoek uitgevoerd. Ook medewerkers van Natuurmonumenten en vrijwilligers van /VN hebben een inhoudelijke bijdrage geleverd.
Het (laten) opstellen en toezenden van een ecologisch werkprotocol is als voorschrift 5 opgenomen in de ontheffing. Op basis van de actualisatie van 2018 is een veldkaart opgesteld, welke onderdeel uitmaakt van het werkprotocol. Dit protocol is dus wel opgesteld, maar abusieve/ijk niet opgestuurd naar de RUD Utrecht (toezicht en handhaving groene wetten). De RUD Utrecht heeft hiervoor contact opgenomen met de ontheffinghouder en heeft dit in behandeling.

3. Is bekend hoeveel bosuilen en andere diersoorten leven in/van de te kappen bomen?
Antwoord:

Op het terrein van golfbaan De Haar komen vele soorten vleermuizen (waaronder gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis, watervleermuis), vele soorten vogels (waaronder bosuil, raaf, ijsvogel) en kamsalamander voor. Er verblijven meerdere bosuilen in het gebied. Deze bosuilen vormen geen populatie op zichzelf, maar maken deel uit van een metapopulatie die het hele bosrijke gebied ten westen van Vleuten omvat. In één van de bomen die gekapt is om hole 15 te kunnen realiseren is een vaste rustplaats van de bosuil vastgesteld. In een eerder stadium was deze boom een voortplantings- of rustplaats van vleermuizen, totdat de boom vanwege verrotting hiervoor niet meer geschikt was. Volgens voorschrift 10 van het besluit heeft voorafgaand aan de kap een controle plaatsgevonden om uit te sluiten dat er geen vogels of zoogdieren in de holte van de betreffende boom aanwezig zijn. Ook de andere te kappen bomen zijn onderzocht. Daarbij waren geen soorten aanwezig waarvoor uitstel van de kap noodzakelijk was.

4. De ontheffing is uiteindelijk verleend 'in het belang van flora en fauna'. Hoe weegt, volgens u, dit belang
zwaarder dan het niet kappen van tientallen bomen en het verstoren van de bosuil, wat met zekerheid in het belang is van flora en fauna?
Antwoord:
Alle te nemen maatregelen, waaronder de natuurverbeteringsmaatregelen zoals vergroting en verbetering van kamsalamanderpoelen en compensatiemaatregelen als de aanplant van nieuw bos/struweel, maken onderdeel uit van één integraal project. De maatregelen kunnen alleen in zijn totaliteit als samenhangend plan worden gerealiseerd, daar alle maatregelen van golfontwerp tot natuurtechnische soortgerichte maatregelen op elkaar zijn afgestemd en ook dusdanig zijn vergund. Het vellen van de betreffende bomen is voor de uitvoering van dit pakket maatregelen noodzakelijk. Zonder ontheffing komt de uitvoering van het gehele integrale project, waarvan ook de bosuil profiteert, in het gedrang. Daarom dient in dit geval in de belangenafweging een zwaarder gewicht toe te komen aan de (uitvoerbaarheid van de) maatregelen ter bescherming van flora en fauna als geheel dan aan het belang tot het behoud van de rustplek van de bosuil.
Uit het milieueffectrapport dat in opdracht van de gemeente Utrecht ten behoeve van de uitbreiding van de golfbaan is opgesteld door Oranjewoud (projectnr. 1907176-054, rapport d.d. 28 maart 2011) volgt dat (blz 156): "Op termijn is de uitbreiding van de golfbaan positief voor struweel- en bosvogels omdat deze een vergelijkbaar karakter krijgt als de huidige golfbaan. De aanplant van nieuwe bomen ter compensatie voor het verloren bosareaal biedt naast het oude parkbos een divers boskarakter van oud bos, jonge opstanden en open ruimte van het voortplantingshabitat van de kamsalamander, onderdeel uit van de ontwikkeling. Daarnaast wordt een ijsvogelwand gerealiseerd. Tenslotte profiteert de bosuil van de aanleg van kruidenrijk grasland, waardoor het foerageergebied toeneemt.

5. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat bovengenoemde (mitigerende) maatregelen prima los van elkaar gerealiseerd zouden kunnen worden, zelfs als er geen boom gekapt wordt? En daardoor ook gezien kunnen worden als stimulerende maatregelen in plaats van mitigerende? Met andere woorden, de maatregelen kunnen ook genomen worden tegelijkertijd met het in stand houden van de bomen.
Antwoord:
'Stimulerende maatregelen', zoals u ze noemt, behoren tot het actief soortenbeleid. Het gaat dan om bovenwettelijke maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de staat van instandhouding van soorten verbetert. Eenieder in de provincie kan bijdragen aan extra impulsen voor de biodiversiteit, maar daar gaat het hier niet om.
In deze casus gaat het om een voorgenomen ruimtelijke ingreep, waarbij er sprake is van een (mogelijke) overtreding van een wettelijke verbodsbepaling. Om de ontwikkeling mogelijk te kunnen maken, is er een aanvraag om ontheffing Wnb soortbescherming ingediend bij team Vergunningverlening Natuur en Landschap (VVN) van de provincie Utrecht, waar passieve soortbescherming is belegd (toetsing van de voorgenomen ingreep aan de wettelijke kaders). Juist door integrale toepassing van mitigerende en compenserende maatregelen, zoals het kappen van bomen buiten de broedtijd van vogels en de maatregelen die u hierboven al noemt en in ons antwoord op vraag 4 zijn benoemd, kan worden geborgd dat de negatieve effecten op de bosuil zoveel mogelijk worden verzacht of weggenomen, en er uiteindelijk zelfs een 'plus' wordt gecreëerd.

6. Klopt het dat de ontheffingaanvrager niet nader heeft gespecificeerd waar, wanneer en hoeveel kruidenrijk grasland, nieuwe boomaanplant en andere mitigerende maatregelen gerealiseerd zullen worden? Zo ja, bent het met ons eens dat dit wel zou moeten om vrijblijvendheid te voorkomen en om heldere verplichtingen te scheppen?
Antwoord:

Nee, dit klopt niet. Bij de toetsing van een aanvraag worden mitigerende (verzachtende) en compenserende (vervangende) maatregelen beoordeeld. Dat is ook bij deze aanvraag gedaan. De specificaties waar u op doelt zijn beschreven in bij de aanvraag geleverde rapportages. Bij deze laatste fase rondom de uitbreiding (fase 2):
- Wordt 0, 56 ha kruidenrijk grasland ontwikkeld.
- Worden bestaande poelen ten behoeve van kamsalamander vergroot en verbeterd.
- Wordt een ijsvogelwand aangelegd.
- Wordt 1, 03 ha nieuw bos/struweel ter compensatie aangeplant.
- Worden nieuwe waterpartijen aangelegd, deze worden grotendeels voorzien van natuurvriendelijke
oevers.
De plannen staan ook ingetekend op het kaartmateriaal dat bij de aanvraag is aangeleverd. Overigens zal er, naast het inzaaien van kruidenrijk grasland wat als verplichting is opgenomen, nog meer kruidenrijk grasland worden ingezaaid op delen die reeds zijn ingericht. In totaliteit zal dit een duidelijke plus in natuurwaarden bewerkstelligen. In de basis wordt een ontheffing niet afgegeven als er geen duidelijkheid is omtrent mitigatie en/of compensatie. Indien noodzakelijk legt GS extra voorschriften op, dat kan zijn ter verduidelijking of ter aanvulling op de door de aanvrager voorgestelde maatregelen.

7. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de aanplant van nieuwe bomen, ter vervanging van gekapte volwassen (monumentale) bomen, geen verbetering maar juist een achteruitgang van de biodiversiteitswaarden in het leefgebied van de bosuil betekent?
Antwoord:

Nee, dat zijn wij niet met u eens, zoals bij het antwoord op vraag 4 uiteengezet is. In de uiteindelijke situatie van de golfclub naar 18 holes zijn ruim voldoende grote bomen aanwezig die de bosuil als uitkijkpost kan gebruiken om te jagen. In combinatie met de aanleg van kruidenrijk grasland (leefgebied voor kleine zoogdieren) is het eindresultaat uitermate geschikt voor de bosuil. Bovendien wordt de staat van instandhouding van de bosuil door SOVON, een autoriteit op het gebied van vogels in Nederland, beoordeeld als gunstig. Door de geringe ingreep is het niet aannemelijk dat de staat van instandhouding van de bosuil in gevaar komt door de voorgenomen ingreep.

8. Klopt het dat de precieze inrichting van de golfbaan niet in het bestemmingsplan is vastgelegd en dat
daardoor in principe alternatieve inrichtingen mogelijk zouden zijn?

Antwoord:

Bestemmingsplannen zijn ruimtelijke plannen, waarin nog geen exacte specificaties zijn opgenomen. Dat komt pas in de fase dat zaken concreet worden, zoals bij de aanvraag om ontheffing en vergunning bij het bevoegd gezag. De precieze inrichting is vastgelegd in de Omgevingsvergunning die de gemeente Utrecht op 3 december 2015 heeft afgegeven. Deze vergunning bevatte de activiteiten bouwen, aanleggen, wijzigen van een monument, aanleggen of wijzigen van een uitrit en vellen van een houtopstand. Deze omgevingsvergunning, met uitzondering van het vellen van een houtopstand, is onherroepelijk geworden na een uitspraak van de Afdeling (Raad van State; ECLl:NL:RVS.2018:1121). Vellen van een houtopstand is, op verzoek van de gemeente, uit de omgevingsvergunning gehaald omdat zij daarvoor destijds (nog) geen bevoegd gezag was.

9. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de plannen voor de uitbreiding van de golfbaan ook zodanig aangepast hadden kunnen worden, dat de bosuil niet verstoord hoefde te worden en dat de plannen zodoende evengoed een positief effect op flora en fauna hadden kunnen hebben?
Antwoord:
Nee, dat zijn we niet met u eens. De ingreep betreft de uitbreiding van de bestaande golfbaan van 9 naar 18 holes. Deze ingreep is locatiegebonden en kan niet elders worden uitgevoerd. De locatie van hole 15 is medebepaald door de green van hole 14, en de afslagplek (tee) van hole 16. De locatie van hole 15 is noodzakelijk om tot een logische looproute over de golfbaan te komen. De locatie van de golfbaan is bovendien vastgelegd in het bestemmingsplan. Tenslotte is met het verlenen van de omgevingsvergunning de precieze inrichting goedgekeurd.
Om van 9 holes naar 18 holes te komen is een compact ontwerp gemaakt, waarbij ook rekening is gehouden met het oorspronkelijke ontwerp van het park. Bij het opstellen van het ontwerp is uitvoerig overleg gevoerd met onder andere de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de Gemeente Utrecht en Natuurmonumenten (terreineigenaar). Opgemerkt dient te worden dat bij een enigszins aangepast ontwerp de rustplaats van de bosuil aan de rand van een golfelement had gelegen. Het is onwaarschijnlijk dat deze dan nog functioneel zou blijven, dit vanwege verstoring.
Zowel qua locatie, werkwijze, inrichting als planning is dus door de initiatiefnemer onderbouwd dat er geen andere bevredigende oplossingen bestaan die zouden leiden tot een gelijkwaardig projectresultaat. Deze onderbouwing achten wij voldoende. In de ontheffing valt te lezen onder 'Monitoring punt 2' dat, indien blijkt dat bos- en struweelvogels onvoldoende gebaat zijn bij getroffen maatregelen, aanvullende maatregelen opgelegd kunnen worden.

10. Kunt u aangeven welke maatregelen dit zijn en in hoeverre het nodig was/is deze op te leggen aan de
ontheffing houder?

Antwoord:

Het gaat hier concreet om de aanplant van struweel (oeverbegroeiing, oftewel struiken), wat onderdeel uitmaakt van het functioneel leefgebied van bos- en struweelvogels. Het gaat hier om meerdere functionaliteiten, zoals aanwezigheid van geschikte nestplaatsen, maar ook als foerageergebied om te kunnen voorzien in de voedselvoorziening voor henzelf, danwel om hun jongen mee te voeden. De monitoringrapportages dienen in september 2021 ingediend te worden. Wij kunnen niet op de zaken vooruit lopen, omdat het nu augustus 2021 is. Bij eventuele aanvullende maatregelen moet u denken aan extra aanplant van struweel, of mogelijk aanplant van een andere soort als de monitoring daar aanleiding toe geeft.

11. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de Wet Natuurbescherming de facto een wassen neus is, als zelfs voor de uitbreiding van een golfbaan al ontheffing wordt verleend op het verbod om de rustplaats van de bosuil te vernielen?
Antwoord:

Nee, dat zijn wij met u oneens. Of een golfbaan meer waardering verdient dan een bosuil kan inderdaad onderwerp van discussie zijn. Echter, juist de zorgvuldigheid zoals we die in de voorgaande antwoorden beschrijven, toont aan dat de Wnb beslist geen wassen neus is. Hopelijk herkent u hierin ook de ambitie van ons provinciebestuur. Natuur is van grote waarde en wij hechten er aan die te behouden en te versterken.